De specifieke fobie komt het vaakst voor, gevolgd door sociale fobie, de gegeneraliseerde angststoornis en de paniekstoornis. Angststoornissen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Angststoornissen komen het meest voor tussen 25 en 44 jaar en in deze periode ontstaan ook de meeste angststoornissen.
Angst voel je bij dreigend gevaar. Dat is nuttig: de adrenaline die door angst vrijkomt zorgt dat je kunt vechten of vluchten. Maar sommige mensen zijn angstig zonder echt gevaar. Dit heet een angststoornis als je hierdoor niet meer goed functioneert in het dagelijks leven.
In veel gevallen kun je te maken hebben met lichamelijke klachten, zoals trillen, buikpijn of hoofdpijn. Maar je kunt ook last hebben van piekeren, vervelende gedachten of gedragsmatige veranderingen. Denk hierbij aan verstijven, huilen, angstige situaties vermijden, opstandig worden en vragen naar geruststelling.
Een angst- en piekerstoornis veroorzaakt heftige angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is. U maakt zich steeds zorgen over veel dingen. Klachten zijn hartkloppingen, zweten, benauwdheid, misselijkheid of het gevoel te stikken.
Boodschapperstoffen (neurotransmitters) spelen een grote rol in het angstcircuit in de hersenen. Het gaat vooral om de stoffen serotonine, dopamine en noradrenaline. Bij mensen met een angststoornis werken deze boodschapperstoffen niet goed. Dan is de verwerking van angstsignalen uit balans.
Gegeneraliseerde angststoornis symptomen
je bent vaak angstig en hebt bange voorgevoelens. de angst en bezorgdheid blijven niet beperkt tot één specifiek onderwerp. het kost je veel moeite om je zorgen de baas te blijven. het lukt u niet om te stoppen met piekeren.
Een angststoornis gaat bijna nooit vanzelf over. Wacht daarom niet met hulp zoeken. Het belangrijkste is dat je toegeeft dat je een probleem hebt en daar iets aan wilt veranderen. Je kunt zelf en samen met mensen om je heen (familie, vrienden) aan jouw angsten werken.
Een angststoornis begint vaak na een ingrijpende gebeurtenis, zoals een sterfgeval, ernstige ziekte, verhuizing of ontslag. Maar ook leuke dingen zoals een huwelijk of de geboorte van een kind kunnen de aanleiding zijn voor een angststoornis.
Als je last hebt van een paniekstoornis, kunnen situaties die voor een ander heel normaal zijn tot zweethanden, angstige gedachten en regelmatig tot paniekaanvallen leiden. Een paniekaanval kan erg heftig zijn. Je kunt het gevoel hebben gek te worden, de controle te verliezen of een hartinfarct te krijgen.
Het verschil tussen angst en paniek zit in de duur en hevigheid van de aanval. Bij een angstaanval doemt er ineens een onbehaaglijk gevoel op, wat versterkt wordt door de lichamelijke verschijnselen. Echter, dit heftige gevoel zal bij een angstaanval vanzelf wegebben, mogelijk door het rationaliseren van de symptomen.
Ga eens voor jezelf na waar je angstgevoelens mee te maken hebben. Kloppen de angstige gedachten die je in je hoofd hebt echt, of kun je er ook anders tegenaan kijken? Door jezelf bewust te worden van deze gedachten, lukt het vaak al om ze (voor een deel) te relativeren. Hierdoor zal de angst afnemen.
Een psycholoog is een expert in het behandelen van angst en paniekaanvallen en een vertrouwenspersoon. Therapie zal je helpen om beter te leren omgaan met de angst. O.a. zal de psycholoog samen met jou op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak van jouw angst en je technieken aanleren.
Duloxetine, pregabaline, venlafaxine en escitalopram zijn de best onderzochte, effectieve en goed verdraagbare medicijnen voor de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis. Dat is de conclusie uit een recente meta-analyse in de Lancet.
Bij stress loopt de intensiteit van de symptomen gelijk met het belang van de situatie. Bij angst daarentegen is de intensiteit totaal irrationeel omdat ze verbonden is aan subjectieve factoren die bij anderen niets zouden uitlokken.
Een psycholoog kan vervolgens bepalen of je te maken hebt met een angststoornis. Om dit vast te stellen, wordt tijdens de intakefase onderzoek gedaan o.a. in de vorm van een vragenlijst om de mate van angst en de vorm van de angststoornis te bepalen.
Medicijnen tegen een angststoornis en depressie (antidepressiva) kunnen helpen bij een paniekstoornis. Voorbeelden zijn citalopram, sertraline, paroxetine of clomipramine. Uw behandelaar legt uit hoe en hoe vaak u de medicijnen moet innemen. Het is belangrijk dat u de medicijnen steeds op tijd inneemt.
Ook binnen het werk is er kans op (langdurige) uitval van de werknemer. Angststoornissen vallen in een categorie psychische aandoeningen die met therapie en eventuele medicatie goed te behandelen is en met de juiste behandeling is volledige genezing absoluut mogelijk.
Drie van de vier basisemoties worden bij de meesten van ons door ons denkvermogen als 'onprettig' gecategoriseerd. Deze vier basisemoties zijn: Boos, Bang, Blij en Bedroefd.
Het is een gezonde reactie op dreigend gevaar. Het kan echter gebeuren dat deze gezonde angst 'ongezond' wordt en je angstklachten of zelfs een angststoornis ontwikkelt. Mensen met een angststoornis zijn namelijk óók bang in situaties die geen direct gevaar opleveren.
Als je vader of moeder een angst- of stemmingsstoornis heeft, is de kans iets groter dat jij dezelfde aandoening krijgt. Als je vader of moeder bijvoorbeeld een depressie heeft, is de kans rond de 37% dat jij er ook last van krijgt. Bij de manisch-depressieve stoornis is dat ongeveer 10%.