Wat vogels betreft, valt er in de wintermaanden genoeg te beleven. Nederland is gedurende dit seizoen een belangrijk gebied voor verschillende soorten ganzen, vooral kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen.
In de bossen begint een aantal soorten dus al met zingen. Koolmees, zwarte mees, merel, bosuil en natuurlijk de verschillende soorten spechten, hoewel je bij spechten niet van zingen kunt spreken.
Echte wintergasten in Nederland zijn: Kleine zwaan. Wilde zwaan. Taigarietgans.
Voorbeelden van standvogels zijn de merel, de huismus, de zwarte kraai, de specht en de ekster. Deze vogels kunnen de koude winters aan en blijven lekker in Nederland.
De groenpootruiter, zwarte ruiter, grutto's, kluten en witgatjes komen weer deze kant op en worden weer steeds frequenter gezien. De bruine kiekendief komt weer terug, de lepelaar is onderweg en half maart kunnen we de eerste blauwborsten ook weer terugvinden. Ook de kleine mantelmeeuw komt weer terug om te broeden.
Er zijn onder de zangvogels notoire nachtzangers. Zoals natuurlijk de nachtegaal; maar ook rietzangvogels en de roodborst zingen vaak 's nachts. Al heel vroeg, vaak al twee uur vóór zonsopkomst beginnen zanglijsters en merels te zingen, niet toevallig vogelsoorten met grote ogen. Die vangen veel licht.
Ze trekken slechts over kleine afstanden bij slechte weersomstandigheden. Eenden uit noordelijker streken trekken wel naar het zuiden wanneer het koud begint te worden. De wilde eenden uit ons land wijken uit naar continentaal Europa, Groot-Brittannië en Ierland.
Kanaries zijn ook geschikt om zowel binnen als buiten in een volière te houden. In de winter dienen ze alleen wel over een tocht- en vorstvrij nachthok te beschikken en dient voorkomen te worden dat ze op ijzeren stangen kunnen gaan zitten. Hier kunnen de voetjes en tenen door bevriezen.
Januari zal waarschijnlijk vergelijkbaar zijn aan de decembermaand. Men kan dan genieten van de strandleeuweriken, sneeuwgorzen, fraters en wellicht de pestvogels.
De vrouwtjes en de jonge vogels vliegen naar warme landen om daar te overwinteren. Wintergasten Er zijn ook trekvogels die in de winter naar Nederland komen. In de zomer wonen deze vogels in landen waar het nog kouder is dan hier. Deze vogels komen dus overwinteren in Nederland.
Maar in milde winters hoor je ook de Winterkoning en de Heggemus hun liedjes oefenen voor het voorjaar. Als de dagen na half januari gaan lengen, dan meldt ook de Zanglijster zich weer met zijn harde herhaalde vrolijke zangstrofen.
Misschien is het u ook opgevallen: de eerste vogels zijn begonnen met zingen. 's Ochtends vroeg is de merel de eerste uitbundige zanger, maar ook roodborst, winterkoning en heggenmus zijn al te horen. Zodra de dagen lengen en de lente in aantocht is beginnen de zangvogels van zich te laten horen.
Hoort u 's morgens vroeg een vogel fluiten? Dan kunt u er bijna altijd vanuit gaan dat dit een mannetjes vogel is. Zij willen met hun gezang namelijk de aandacht van vrouwtjes vogels trekken. Daarnaast maken ze met hun gefluit aan andere mannetjes duidelijk dat dit gebied al is ingenomen.
Ze zijn de frustratie voor menig beginnend vogelaar: piepers! Het zijn kleine, bruine, onopvallende en vliegensvlugge vogels. Sommige soorten lijken ergerlijk veel op elkaar. De twee meest algemene in Nederland zijn graspieper en boompieper.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.
's Ochtends vroeg is in het binnenland dus het meest ideale tijdstip om erop uit te gaan. Ook de avond is echter een goed tijdstip. Dan gaan de vogels de nacht in en zullen ze energie tanken. Veel vogels worden vlak voor zonsondergang nog even actief.
De oeverzwaluw, boerenzwaluw, blauwborst, grutto, tjiftjaf, zomertaling, zwartkop, kleine plevier en zwartkopmeeuw zijn de eerste trekvogels die terugkeren. Maak kennis met onze lentevogels.
- langdurig en duurt weken tot maanden. - gericht, van broedgebied naar overwinteringgebied of omgekeerd. - tijdens de actieve trekvlucht reageert de vogel niet op voedsel.
Daarnaast overwinteren nog honderdduizenden eendensoorten als toppereend, kuifeend, tafeleend, grote zaagbek en brilduiker op de Nederlandse wateren. En iedereen kent natuurlijk de roodborst in de eigen tuin.
In vroegere tijden was de bonte kraai een algemene overwinteraar in ons land. In het najaar kwamen de kraaien in grote groepen vanuit Scandinavië, Oost-Europa en Rusland om hier de winter door te brengen. Dat lukte hier veel beter dan in de barre omstandigheden met veel sneeuw en ijs in hun normale leefgebieden.
Vraag 10 mensen welke vogel ze de mooiste van het land vinden en waarschijnlijk zegt de meerderheid: ijsvogel. Met zijn kobaltblauwe rug en oranje buik is het een echt sieraad van onze sloten en beken. In ons land broeden enkele honderden paren.