Bekende voorbeelden zijn kool- en pimpelmees, huis- en ringmus en spreeuw. Andere vogels, zoals merels, bouwen liever een eigen nest van takken in een dichte struik, klimplant of heg. Er zijn ook nestkasten te koop van prachtige, natuurlijke materialen.
Vogelnesten zijn er in vele soorten. De duif bouwt slordig, de specht maakt een gat in een boom en de scholekster broedt op de kale grond. Het kleinste nest is van de kolibrie. De fuut maakt handig gebruik van de buren: die bouwt naast een meerkoet, waardoor hij een soort bodyguard heeft.
Het is het nest van de havik! Een ander nest dat je hoog in de bomen kan zien is van de blauwe reiger. Reigers leven in kolonies, er zijn dus vaak meerdere reigernesten bij elkaar te zien. Vogels bouwen niet alleen nesten in bomen, maar bijvoorbeeld ook in het water, zoals de fuut!
Een vogelnest is een broedplaats voor vogels. Het nestmateriaal wordt verzameld uit de omgeving en bestaat in de regel uit organisch materiaal zoals takjes, grassprieten en bladeren. Het biedt de vogels een veilige plaats om hun eieren in te leggen en hun nakomelingen te voeden tot ze zelfstandig kunnen vliegen.
De vogels maken hun nest bij voorkeur in bomen van zachte, vaak oude houtsoorten, zoals dat van de berk. De eieren worden op het kale hout in het hol gelegd en uitgebroed door zowel vader als moeder. De spechtenjongen zitten drie weken in het nest. Het mannetje (foto) zorgt samen met het vrouwtje voor de jongen.
Het nest bevindt zich op de grond meestal in riet en soms in andere 0,5-2 meter hoge begroeiing: buitendijks in zeebies en een enkele keer binnendijks in landbouwgewas, bijvoorbeeld luzerne of graan. Bruine kiekendieven komen aan hun voedsel door laag vliegend de vegetatie af te speuren.
De winterkoning broedt vooral in de dichte ondergroei van bossen en tuinen. Hagen, struikgewas, houtkanten, ruige vegetatie en dicht struweel vormen goede nest- en schuilplekken.
Een klein, eenvoudig vogeltje dat vooral bekend is door zijn uitermate luide gezang, een echt “kwettergezang”. Hij is rood-bruin van kleur en heeft een opgewipt stomp staartje. De flanken van het winterkoninkje zijn wit gestreept. Van alle zangvogels is deze vogel toch wel de grootste lawaaimaker.
Er zijn vogelsoorten (bijvoorbeeld de koekoek), die helemaal geen nest maken en hun eieren in het nest van een ander leggen. Die eieren worden door andere vogels (waardvogels, zoals de kleine karekiet) uitgebroed.
Komvormige nesten
Ze bouwt in drie dagen (maximaal 18 dagen) een strakke diepe kom die precies past vork van takken. Het materiaal bestaat uit korstmos, mos, gras en veren die bij elkaar worden gehouden met spindraden.
Broedduur 16-17 dagen. De jongen zitten 28-29 dagen op het nest, vanaf 35 dagen volledig vliegvlug.
De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaakholte (nestkast) maakt. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4-12 eieren (gemiddeld 8-9). Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen.
Van vogels die hun nest na de broedtijd verlaten mag het nest gewoon verwijderd worden. Bij vogels die het hele jaar gebruik maken van het vogelnest kun je het beste bij de gemeente informeren wat te doen. Het zomaar verwijderen van nesten is volgens de Wet een strafbaar feit.
De meeste vogels broeden tussen maart en juli, dit noemen we het broedseizoen. Er zijn een aantal uitzonderingen zoals de bosuil die al in februari begint of de meerkoet die rustig tot augustus door gaat. De meeste vogels maken elk jaar een nieuw nest om hun kroost in groot te brengen.
Mezen slapen in de winter bij voorkeur in de nestkastjes. Daardoor hebben we de mogelijkheid om in de winter een tussenbalans op te maken. We voeren dus eigenlijk een volkstelling uit. Omdat de mezen zich niet uit zichzelf melden moeten we in het donker alle nestkasten (woningen) op het eiland controleren.
Want veel stadsduiven hebben nu, in januari, al een nest met jongen. Ook al is het winter, de stadsduif blijft het hele jaar eieren leggen en haar jongen grootbrengen. In de stad heeft de duif genoeg te eten. De vogel heeft genoeg aan zaadjes en aan het afval dat de mens achterlaat.
De hand waarmee iemand een winterkoninkje vermoord-de zou altijd blijven trillen. De Engelsen zeggen: “Cursed is the man who kills a robin or a wren.” (vervloekt is hij die een roodborst of een winterkoning doodt.)
Broedt liefst in kruinen van hoge bomen, vaak tegen de rand van het bos, soms lager in struiken, heel zelden zelfs op de grond. Bouwt nest van takken en twijgen. Het nest is groot, ongeveer een meter in doorsnede en 60 cm diep. Zulke grote roofvogelnesten heten een horst.
Kleine roofvogel. In essentie licht van onderen, grijs van boven met breed gebandeerde staart. Altijd gebandeerd op de onderzijde (ook jonge sperwers). Tamelijk korte, brede vleugels en lange staart met scherpe hoeken.
Ook in de vlucht zijn ze gemakkelijk te herkennen. Enkele vleugelslagen, kort zweven met de vleugels in een soort V en dan weer een paar slagen. De buizerd is een uitgesproken langzame vlieger met zijn brede vleugels en de korte, brede staart. De buizerd kan gemakkelijk verward worden met de wespendief.
Prettig gevoel altijd. De Specht heeft ook een scherpe, brede blik, waardoor hij veel details kan zien en vaker door illusies heen kan prikken. De Specht heeft een intuïtieve logica en deelt deze graag, maar de mensen die zichzelf als realisten zien, zullen moeite hebben met deze kijk op dingen.
Spechten zijn vrij schuw. Hang op de plaats waar ze schade aanbrengen een voorwerp dat wappert of geluid maakt in de wind en ze zullen deze plek ontwijken. Als alternatief kan je het eventuele tekort aan geschikte nest- of slaapgelegenheid opvangen door een spechtennestkast te voorzien.
Groene spechten zijn standvogels van open loofbossen, hoogstamboomgaarden, parken en oude houtsingels. Hij broedt meestal in een zelfgehakt hol in een oude loofboom. Zijn voedsel bestaat vooral uit grote mieren (vooral rode bosmieren) en wordt meestal op de grond verzameld.