De gierzwaluw is de vogelsoort die veruit het langst onafgebroken door de lucht kan zweven. Onderzoekers aan de Universiteit van Lund hebben aangetoond dat de dieren maar liefst 10 maanden aan één stuk kunnen vliegen, zonder tussenlanding om pakweg te rusten of zich voort te planten.
Tapuiten uit Alaska trekken over Azië naar Afrika; vogels uit Oost-Canada, Groenland en IJsland trekken over de Atlantische Oceaan en de Britse eilanden naar Afrika. Het is de verst trekkende zangvogel voor zover bekend.
De piek van de vogeltrek valt in oktober. Vinken, spreeuwen, graspiepers, koperwieken, kolganzen, kievieten, kokmeeuwen, boerenzwaluwen, aalscholvers, veldleeuweriken, zanglijsters en nog veel meer. Met miljoenen gaan ze op de vleugels.
Deze vogel is daarmee de nieuwe recordhouder langeafstandvliegen. Een noordse stern die in de zomer van 2011 in een kolonie in Groningen werd 'geloggerd' blijkt een jaar later meer dan 90.000 kilometer te hebben gevlogen: via Nieuw-Zeeland naar de Zuidpool en weer terug.
Een van de meest spectaculaire natuurverschijnselen in het najaar zijn spreeuwenwolken. De vogels overnachten in grote groepen en voordat ze hun slaapplaatsen bezetten, dansen ze in steeds grotere groepen door de lucht. Ga ook eens kijken naar zo'n indrukwekkende vliegshow.
Trek van juli tot en met november
Ook gierzwaluw, koekoek en bosrietzanger vliegen al weer een maand in tropisch Afrika rond. Andere soorten vertrekken in de loop van september; ooievaars, purperreigers, boomvalken, grauwe vliegenvangers en tuinfluiters. De grote bulk van de vogels staat nu op punt van vertrekken.
De meeste groepen vliegen lager dan 1500 meter, toch zijn er meldingen van kleine vogels die 3000, 5000 en zelfs 6300 meter hoog vlogen.
In augustus trekken niet alleen vogels weg. In ons land zijn ook al vogels op doortrek te zien. Het gaat dan om de soorten die in Scandinavië en omgeving gebroed hebben: kemphanen, groenpootruiter, regenwulpen, bosruiter en witgatten.
Ganzen, kieviten, buizerds en veel andere trekvogels kun je in deze tijd van het jaar in grote aantallen zien. Maar het is vooral de trek van zangvogels die de najaarstrek tot een belevenis maakt. Spreeuwen, vinken, sijzen, veldleeuweriken, graspiepers en koperwieken die met duizenden tegelijk doortrekken.
De groenpootruiter, zwarte ruiter, grutto's, kluten en witgatjes komen weer deze kant op en worden weer steeds frequenter gezien. De bruine kiekendief komt weer terug, de lepelaar is onderweg en half maart kunnen we de eerste blauwborsten ook weer terugvinden. Ook de kleine mantelmeeuw komt weer terug om te broeden.
Meestal groenblijvende struiken en klimplanten ( Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst e.d. ). De jongen vliegen daar naartoe wanneer ze voor het eerst het nest verlaten, en de ouders gebruiken het als uitkijk alvorens met voedsel het nest in te gaan.
Echte wintergasten in Nederland zijn: Kleine zwaan. Wilde zwaan. Taigarietgans.
Hij is de kampioen onder de trekvogels: de noordse stern. Gemiddeld vliegt hij 35.000 kilometer per jaar. In zijn hele leven – een noordse stern kan 30 jaar worden – kan hij de afstand afleggen van de aarde naar de maan en terug en dan nog een keer naar de maan.
De oeverzwaluw, boerenzwaluw, blauwborst, grutto, tjiftjaf, zomertaling, zwartkop, kleine plevier en zwartkopmeeuw zijn de eerste trekvogels die terugkeren. Maak kennis met onze lentevogels.
In de vlucht in alle kleden herkenbaar aan de witte staartbasis, in tegenstelling tot de verwante roodborsttapuit. Mannetjes hebben ook een zwarte oorstreek en een duidelijker oranje keel en borst. Bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is de oorstreek lichtbruin en is de borst minder oranje.
Vogels kijken in september: de soorten
Soorten als bosruiter, groenpootruiter, kanoet, witgatje, oeverloper, bonte strandloper, drieteenstrandloper en soms een bijzondere soort als de blonde ruiter, gestreepte strandloper of breedbekstrandloper. In het begin van de maand trekt ook de krombekstrandloper door.
De herfst is voorbij en de winter doet zijn intrede. Horden vogels verzamelen zich om naar het zuiden te vliegen. Dat doen de gevederde snavelaars omdat ze het klimaat daar prettiger vinden. Ook is er meer voedsel te vinden in de andere gebieden.
De Canadese gans – die in 1758 van Carl Linnaeus de naam 'grote Canadese gans' kreeg – kan 24 jaar oud worden en in die tijd dus zo'n 24 keer de vogeltrek maken, waarbij hij op steeds dezelfde locaties tussenstops maakt om uit te rusten. Maar er zijn uitzonderingen op die regel.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren. Gedrag dat mensen associëren met rouw zou ook andere oorzaken kunnen hebben.
Bij storm is schuilen natuurlijk het eerste wat de kleine vogels doen. Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer.
De trouwelingen zijn met name ganzen- en zwanen soorten, sommige uilen en adelaars en een aantal pinguïn soorten. Veel andere vogels zijn 'serieel monogaam'. Dit houdt in dat zij gedurende een broedseizoen bij één partner blijven, maar niet hun hele leven. Ongeveer 90% van de vogelsoorten behoort tot deze categorie.
De vogeltrek is best gevaarlijk. Het kan slecht weer zijn. De Middellandse zee moet overgestoken worden, en boven de Sahara komen soms zandstormen voor. Op veel plaatsen hangen elektriciteitskabels hoog boven het land.
Een deel van de broedvogels trekt in de winter weg, maar blijft relatief dicht bij huis: België, Noordwest-Frankrijk en Zuid-Engeland. Uit noordelijke en oostelijke streken van Europa trekken grote aantallen spreeuwen door Nederland, waarvan een groot deel in ons land overwintert.
Vanaf half juli tot begin oktober vertrekt het uit Nederland. De insectenvoorraad loopt hier dan behoorlijk terug en dat is nu juist het voedsel waar onze tuinfluiter behoefte aan heeft. Hij zoekt dan ook een plekje ten zuiden van de Sahara in Afrika om daar de winter door te brengen. Daar zijn altijd volop insecten.