Voorbeelden van standvogels zijn de merel, de huismus, de zwarte kraai, de specht en de ekster. Deze vogels kunnen de koude winters aan en blijven lekker in Nederland.
Een standvogel is een vogelsoort waarvan (vrijwel) alle individuen in (of zeer dicht bij) het broedgebied blijven overwinteren. Hij weet daar tijdelijk voorkomende minder optimale omstandigheden zoals voedselgebrek het hoofd te bieden. Het wordt ook wel een resident of blijver genoemd.
Het tegenovergestelde van een trekvogel is een standvogel. Deze blijft wel in zijn broedgebied overwinteren.
Standvogels: Er zijn vogels die het hele jaar in Nederland wonen en broeden. Ook in de winter blijven ze dus in Nederland.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren. Gedrag dat mensen associëren met rouw zou ook andere oorzaken kunnen hebben.
Helaas nemen duiven die taak voor ze waar. Wat eten betreft mogen het vliegende ratten lijken, qua poepen zijn het vliegende honden. Omdat poep en plas bij duiven tegelijkertijd uit dezelfde opening komen, bombarderen ze je met een tweecomponentenproduct dat door elke hoed of jas bijt.
Meestal groenblijvende struiken en klimplanten ( Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst e.d. ). De jongen vliegen daar naartoe wanneer ze voor het eerst het nest verlaten, en de ouders gebruiken het als uitkijk alvorens met voedsel het nest in te gaan.
Echte wintergasten in Nederland zijn: Kleine zwaan. Wilde zwaan. Taigarietgans.
Kanaries zijn ook geschikt om zowel binnen als buiten in een volière te houden. In de winter dienen ze alleen wel over een tocht- en vorstvrij nachthok te beschikken en dient voorkomen te worden dat ze op ijzeren stangen kunnen gaan zitten.
Tapuiten uit Alaska trekken over Azië naar Afrika; vogels uit Oost-Canada, Groenland en IJsland trekken over de Atlantische Oceaan en de Britse eilanden naar Afrika. Het is de verst trekkende zangvogel voor zover bekend.
Hij hakt geen eigen nest, maar maakt gebruik van andermans nestholtes of nestkasten. Soms jaagt hij zangvogels gewoon van hun nestplek. En het is de enige trekvogel onder onze spechten; s' winters vertoeft hij in Afrika.
Vogeltrek. De huismus is een uitgesproken standvogel; er is heel weinig trek, in zowel voor- als najaar.
Ganzen, kieviten, buizerds en veel andere trekvogels kun je in deze tijd van het jaar in grote aantallen zien. Maar het is vooral de trek van zangvogels die de najaarstrek tot een belevenis maakt. Spreeuwen, vinken, sijzen, veldleeuweriken, graspiepers en koperwieken die met duizenden tegelijk doortrekken.
De piek van de vogeltrek valt in oktober. Vinken, spreeuwen, graspiepers, koperwieken, kolganzen, kievieten, kokmeeuwen, boerenzwaluwen, aalscholvers, veldleeuweriken, zanglijsters en nog veel meer. Met miljoenen gaan ze op de vleugels. Maar er zijn vogels die al veel eerder vertrekken.
Trekvogels zoeken voedsel en nestplaatsen
Trekvogels leggen vaak duizenden kilometers per jaar af. Ze gaan net als veel andere dieren op zoek naar plekken waar ze betere kansen hebben om te nestelen en voedsel te vinden, of waar het klimaat dat seizoen prettiger is.
De vrouwtjes en de jonge vogels vliegen naar warme landen om daar te overwinteren. Wintergasten Er zijn ook trekvogels die in de winter naar Nederland komen. In de zomer wonen deze vogels in landen waar het nog kouder is dan hier. Deze vogels komen dus overwinteren in Nederland.
In de bossen begint een aantal soorten dus al met zingen. Koolmees, zwarte mees, merel, bosuil en natuurlijk de verschillende soorten spechten, hoewel je bij spechten niet van zingen kunt spreken.
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker.
Bied in je tuin vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, een halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten aan voor de koolmees. Geef zijn voedsel op een voedertafel of in een voederbuis of hang het op in bomen of struiken. Proper water om van te drinken en in te baden is essentieel.
Omdat duiven niet kunnen poepen als ze vliegen, poepen ze alleen als zitten. Daar door raken dergelijke zitplekken al snel ernstig bevuild met uitwerpselen. Een duif produceert veertien kilo poep per jaar!
Vogels poepen en plassen tegelijkertijd. Ze hebben niet als mensen een aparte urineblaas. Ze lozen alles in 1 keer en dat doen ze via dezelfde uitgang. Vogels hebben een cloaca.
De rotgans heel vaak. Ik schat in dat de torenvalk iets minder vaak poept. Een paar keer per uur vermoed ik. Stel dat het twee keer per uur is, dan hebben we het nog altijd over een veertig tot vijftig keer per dag.