Er zijn jaarlijkse vaccinaties waar de Ziekte van Weil onder valt, uw hond is dus in te enten tegen de ziekte. De entstoffen die bij honden worden toegepast, beschermen tegen de twee meest voorkomende typen van de bacterie.
Bij sommige pups zal uw dierenarts adviseren een extra inenting te geven op 16 weken leeftijd. Volwassen honden worden ieder jaar gevaccineerd tegen de ziekte van Weil en elke drie jaar tegen parvovirus, hondenziekte en besmettelijke leverziekte.
De kans op de infectieziekte is het grootst bij honden die zwemmen of in een waterrijk gebied wonen. Honden kunnen elkaar besmetten en als baasje kun je via de urine van je hond de ziekte ook krijgen. Je kunt je hond inenten tegen de ziekte van Weil. Hierdoor is de kans op besmetting een stuk kleiner.
De ziekte wordt behandeld met medicijnen. Soms is opname in een ziekenhuis nodig. Meestal worden mensen weer helemaal beter na enkele weken. Iemand kan zich nog enkele maanden moe voelen.
Sinds begin 2014 is er een nieuw vaccin tegen de ziekte van Weil op de markt, het L4-vaccin. Deze variant is ontwikkeld, omdat er bij zieke dieren in Nederland nog 2 andere soorten Leptospiren zijn aangetroffen, dan in het L2-vaccin zitten. Daarom geeft het vaccin nu bescherming tegen 4 soorten Leptospiren en heet L4.
Nobivac L4 wordt gebruikt voor de vaccinatie van honden ouder dan zes weken om het risico van een infectie met bepaalde Leptospirastammen te verminderen. Leptospirose bij honden leidt tot bloedingen, hepatitis (leverinfectie) en geelzucht (geel verkleuren van de huid en de ogen) of nefritis (nierontsteking).
De diagnose van de ziekte van Weil kan worden gesteld aan de hand van de ziekteverschijnselen. De klassieke tekenen zijn geelzucht, nierfalen en bloedingen. Daarnaast kan bloed of urine afgenomen worden om de leptospiren aan te tonen met behulp van laboratoriumonderzoek.
De ziekte van Weil is een van dier op mens besmettelijke ziekte die ernstige gevolgen kan hebben. Over de hele wereld komt de ziekte voor, maar in Nederland is de aandoening zeldzaam. Sinds 2014 zien we een toename van meldingen van de ziekte van Weil. Waar de stijging door komt is nog niet duidelijk.
De ziekte van Weil is een potentieel dodelijke aandoening en wordt veroorzaakt door contact met stilstaand water. Omdat patiënten met de ziekte van Weil vaak alleen griepachtige verschijnselen hebben, is de diagnose moeilijk te stellen.
Honden krijgen de ziekte van Weil via wilde dieren. Ratten zijn berucht, maar ook andere zoogdieren (mis, rund, paard, varken) kunnen de ziekte bij zich dragen. Knaagdieren kunnen de bacterie in de urine hebben zonder zelf ziek te zijn. De hond, koe en mens worden vaak wel (ernstig) ziek.
Wie kan de ziekte van Weil krijgen? Iedereen die in contact komt met vochtige aarde en water waar ratten zitten, kan de ziekte krijgen. Mensen die werken met riool, grond of oppervlaktewater hebben een grotere kans. Iemand die de ziekte van Weil heeft gehad, kan opnieuw ziek worden door deze bacterie.
1e inenting: Hondenziekte en Parvo, eventueel besmettelijke leverziekte. 2e inenting: Parvo en Ziekte van Weil. 3e inenting: Hondenziekte, Parvo, Ziekte v. Weil, besmettelijke leverziekte (Cocktail inenting, deze kan ook nog het vaccin tegen parainfluenza bevatten)
De ziekte wordt veroorzaakt door een wereldwijd voorkomende bacterie, Leptospira. De bacterie komt via de urine van een besmet dier in stilstaand water terecht, en vervolgens kunnen andere dieren besmet raken wanneer zij in dit water zwemmen.
Daarom hebben we uw vaccinatiegegevens bij elkaar gezet op MijnRIVM. Daar ziet u welk vaccin u heeft gekregen tegen COVID-19, de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus. In de toekomst kunt u hier ook informatie vinden over de kindervaccinaties die u heeft gehad via het Rijksvaccinatieprogramma.
Leptospiren treden via wondjes of slijmvliezen van mond, neus of ogen, mogelijk door water verweekte huid, actief het lichaam binnen. Daar verspreiden ze zich onmiddellijk in het bloed en de organen.
Door uw huisdier niet regelmatig te laten vaccineren bestaat het risico dat uw hond ziek wordt. En met regelmatig bedoelen we ook regelmatig. Indien de herhalingsvaccinatie (booster) niet op het juiste moment gegeven wordt, kan er geen goede immuniteit opgebouwd worden.
Rattenziekte bij een hond: de oorzaak
De rattenziekte wordt via de urine van knaagdieren en besmette honden verspreid. Bij temperaturen van achttien graden Celsius of hoger kunnen de bacteriën tot zes weken in de grond overleven. In warm stilstaand water blijven ze soms drie maanden en langer leven.
Je kunt ziek worden van een rattenbeet, want ratten dragen meestal zeer schadelijke bacteriën en virussen met zich mee. De meest bekende ziekte door rattenbeten is misschien wel de rattenbeetziekte. Die wordt veroorzaakt door de bacterie Streptobacillus moniliformis en die komt vrijwel bij alle knaagdieren voor.
Maar wist je ook dat ratten ons ziek kunnen maken? Zij kunnen de bacterie Leptospirose bij zich dragen. Deze bacterie kan de ziekte van Weil veroorzaken. Ratten verspreiden de ziekte door hun urine in grond, riool en in openbaar water achter te laten.
De ziekte van Weil, oftewel Leptospirose, is een ernstige bacteriële ziekte bij honden, die soms een dodelijke afloop heeft. Een juist vaccinatieschema van honden voorkomt deze vervelende ziekte.
Hardjo besmette druppeltjes urine. De infectie wordt overgebracht via direct contact met besmette urine, of door water of voer dat urine van geïnfecteerde dieren bevat en sperma van geïnfecteerde (pinken)stieren. De uitscheiding van de bacterie begint vijf tot tien dagen na de infectie.
Hoe wordt de ziekte van Pfeiffer aangetoond? Als keelpijn, vergrote halsklieren en moeheid langer duren dan 7 tot 10 dagen, dan kun je Pfeiffer hebben. Bloedonderzoek kan dit dan na een week aantonen. Het bloedonderzoek laat niet zien hoe erg (of niet erg) de ziekte is en hoe lang het duurt voor je weer fit bent.
Gezondheidsrisico's van muizen
Ze kunnen met hun urine en poep je eten besmetten met salmonellabacteriën. Daardoor kun je een voedselvergiftiging krijgen. En ze kunnen de ziekte van Weil overbrengen, net als ratten. Muizen kunnen ook infecties met het hantavirus veroorzaken.
Tweevoudige vaccinatie van honden door toediening van 1 dosis (1 ml) met een interval van 4 weken vanaf een leeftijd van 6 weken. Vaccinatieschema: Basisvaccinatie: De eerste vaccinatie kan worden toegediend vanaf 6 - 9(*) weken leeftijd en de tweede vanaf 10 - 13 weken leeftijd.
Levend vaccin voor de actieve immunisatie van katten vanaf de leeftijd van 8-9 weken tegen feline calicivirus, feline herpesvirus type 1 en feline panleukopenievirus.