Bij subcutaan injecteren, kun je verschillende technieken hanteren: huidplooi techniek onder een hoek van 45 tot 60 graden en loodrecht techniek (90 graden) met huidplooi zonder huidplooi.
Intraveneus (dmv injectie in een ader)Intramusculair (injectie in een spier)Subcutaan (onderhuidse injectie)Rectaal (via de anus) – bijvoorbeeld met een zetpil of een klysma.
Als de subcutane injectietechniek goed is uitgevoerd, ligt de naald los in het onderhuidse bindweefsel. De spuit kan soepel heen en weer bewogen worden. De loodrechttechniek wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, omdat deze techniek eenvoudig is.
De buik is een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om dit in een huidplooi te doen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.
De injecties worden subcutaan toegediend, dat wil zeggen in het onderhuidse weefsel. Het medicijn wordt vanuit dit weefsel in het bloed opgenomen. U kunt makkelijk zelf leren te injecteren. De meeste patiënten ervaren het zichzelf injecteren als een eenvoudige handeling.
Bij subcutane toediening krijgt de patiënt het biologische geneesmiddel via een onderhuidse injectie toegediend. Het geneesmiddel is vaak verpakt in een afgepaste dosering in een voorgevulde spuit of pen. Hierdoor kan de patiënt (of mantelzorger) het biologische geneesmiddel zelf thuis toedienen.
Er zijn medicijnen die gegeven worden met een spuit onder de huid. Dit noemen we subcutaan injecteren.
Aanbevolen naald(en) subcutaan:
Voor loodrechte subcutane injecties wordt een dunne naald gebruikt: 0,4 – 0,6mm. Grijze, bruine, oranje, paarse of blauwe naald. De lengte van de naald is afhankelijk van de gebruikte techniek en van de dikte van de huid: Voor loodrechte subcutane injecties: 5 – 12mm.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren).
Geschikte injectieplaatsen: insuline wordt niet op alle plaatsen even snel opgenomen: buik en dijen zijn de meest voorkomende injectieplaatsen – ten minste 1 cm afstand van de navel voor volwassenen en ten minste 3 cm afstand van de navel voor kinderen.
Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om altijd een plooi tussen de duim en wijsvinger op te nemen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd daarom altijd drie vingers afstand rond de navel.
Zo worden geneesmiddelen "voor cutaan gebruik" op de huid aangebracht om hun werking uit te oefenen, bijvoorbeeld ter genezing of preventie van oppervlakkige bacteriële of mycotische infecties), maar ook worden sommige anesthetica cutaan aangebracht voor een (korte) plaatselijke verdoving of als pijnstiller.
Bij parenterale toediening via een injectie is er een directe, snelle werking, het is nauwkeurig te doseren en het kan plaatselijk ingespoten worden. Er zijn verschillende manieren om te injecteren: subcutaan: injectie onder de huid.
patiënten ervaren het zichzelf injecteren als een eenvoudige handeling. Het voordeel hiervan is dat u niet afhankelijk bent van anderen. Als u wil, kan u de injecties laten geven door uw mantelzorger.
Bij een subcutaan infuus wordt de subcutane infuuscanule of naald vaak in het onderhuidse bindweefstel van het bovenbeen geplaatst. De meest gangbare plek is de voor- of zijkant. Als alternatief kan er ook gekozen worden voor de buik, let er dan wel op dat je minimaal op 2 cm afstand van de navel zit.
Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
naald loodrecht in de huidplooi. (als u linkshandig bent dan met de linkerhand). Houd de huidplooi vast tijdens het spuiten maar vermijd hard knijpen.
Bij de binnenkant van het been lopen veel grote bloedvaten onder de huid, daarom moet je niet injecteren aan de binnenkant van het been. Je kunt ook in de bovenarm injecteren. In de bovenarm is het onderhuidse vetweefsel niet dik. Het is wel belangrijk om de juiste naaldlengte te kiezen.
5 Subcutane injectie
Er bevinden zich namelijk geen gevoelsorgaantjes in het onderhuids bindweefsel. De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
subcutaan injecteren is het injecteren van een vloeistof in bindweefsel of vetweefsel. Het voordeel van subcutaan injecteren is dat een je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet diep in het lichaam prikken. Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken.
Bepaal de naaldlengte aan de hand van de dikte van de huid. Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet, tenzij de fabrikant anders adviseert. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten.
Reacties op de injectieplaats komen vaak voor
Naast roodheid, zwelling, warmte en pijn, kan er ook een blauwe verkleuring en jeuk ontstaan op de injectieplaats na het vaccineren. Door zwaartekracht kan een ontstekingsreactie van de injectieplaats af verplaatsen, bijvoorbeeld bij een blauwverkleuring of een zwelling.
Een subcutaan infuus is snel en gemakkelijk in te brengen en geeft minder risico's dan een intraveneus infuus. Een ander voordeel is dat de canule/naald meerdere dagen kan blijven zitten, waardoor de cliënt minder vaak geprikt hoeft te worden.