De kleinste toonsafstand op de piano heet een halve afstand. Je speelt twee toetsen die direct naast elkaar zitten.Er zit geen toets tussen. Een halve toonsafstand of halve afstand wordt ook wel een halve toon genoemd.
Steeds als er 2 witte toetsen zijn met een zwarte toets ertussen dan is dat een hele afstand. Maar liggen 2 witte toetsen naast elkaar en zit er geen zwarte toets tussen, dan is dat een halve afstand. De halve afstanden vindt je dus tussen de E en F, en tussen de B en C.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Een noot kan bijvoorbeeld één tel lang zijn, of twee tellen, of drie, enzovoort. Hoeveel tellen een noot is, kunnen we zien aan hoe de noot eruitziet. De noten die we steeds in deel 1 gebruikten, noemen we hele noten. Deze noot is in het algemeen 4 tellen.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
Elke achtste noot is één tel, en daarvan zijn er 6 in één maat, dus in totaal 6 tellen per maat. Misschien vraag je je af wat het verschil is tussen een driekwartsmaat en een 6 achtste maat.
De halve rust heeft, net als de halve noot, een duur van 2 tellen.
Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren.
Andere voorbeelden zijn: 2/2: er wordt geteld in halve noten en er passen twee halve noten in een maat. 4/4: er wordt geteld in kwartnoten en er passen vier kwartnoten in een maat. 6/8: er wordt geteld in achtste noten en er passen zes achtste noten in een maat.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen. De vijfde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de B.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Maatsoort
Het vertelt je hoeveel tellen er in een maat zitten. Het bovenste getal vertelt je hoeveel tellen er in de maat zitten, het onderste getal vertelt je welke tel de tel eenheid is, dus welke noot je als 1 tel moet beschouwen. Een kwart noot is in een vierkwartsmaat dus 1 tel, en daar zitten er 4 van in 1 maat.
De kleinste toonsafstand op de piano heet een halve afstand. Je speelt twee toetsen die direct naast elkaar zitten. Er zit geen toets tussen. Een halve toonsafstand of halve afstand wordt ook wel een halve toon genoemd.
Een keyboard kan over wel 88 verschillende toetsen beschikken. Dat wil echter niet zeggen dat het keyboard over 88 totaal andere noten beschikt. De noten zoals we die kennen zijn A, B, C, D, E, F en G en deze noten komen terug over het hele keyboard maar vaak steeds een octaaf (of meer) hoger.
De witte toetsen heten A, B, C, D, E, F en G. Hieronder zie je de witte toetsen met hun bijbehorende namen. De zeven witte toetsen met namen A, B, C, D, E, F en G. De middelste C van het toetsenbord heet de centrale C.
Een 3/2 maat betekent dat je 3 halve noten moet tellen voor 1 maat. 1 halve noot is 2 kwartnoten waard. Probeer gelijkmatig tot 6 te tellen, met de nadruk op de oneven getallen: 'EEN-twee-DRIE-vier-VIJF-zes, EEN-twee-DRIE-vier-VIJF-zes.
Je telt EEN twee drie, EEN twee drie, … 4/4-maat, vierkwartsmaat (soms wordt een C-teken gebruikt ipv 4/4): Het onderste getal: de 4 staat voor kwartnoot. Het bovenste getal: de 4 betekent dat de maat voorbij is na vier kwartnoten.
Volgens een derde zienswijze hoeven de delen waarin een maat verdeeld kan worden, niet gelijk te zijn. Een vijfkwartsmaat kan dan verdeeld worden in een deel van twee tellen en een deel van drie tellen. In die zienswijze is een vijfkwartsmaat een asymmetrische divisieve maatsoort.
Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten. Zo duurt een kwartnoot of kwartrust met een punt dus drie achtsten, waar een normale kwart slechts twee achtsten duurt.
Voor het noteren van muziek worden niet één lijntje maar meerdere lijntjes vlak boven elkaar gebruikt. Deze 5 horizontale lijntjes worden de notenbalk genoemd. Op deze balk worden alle noten genoteerd die gezongen of gespeeld moeten worden.
We weten uit de vorige les dat een kwart noot één tel is. Een noot die twee keer zo klein is noemen we dan een achtste noot en is dus een halve tel (er passen twee van deze noten in één tel). Je ziet dat de achtste noot er uitziet als een kwart noot met een vlaggetje aan de stok.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Een kwartnoot duurt normaal één tel. Een kwartnoot met punt duurt dus anderhalve (1½) tel. Een ritme dat vaak voorkomt is een kwartnoot met punt gevolgd door een achtste noot. Samen duren deze noten 1½ + ½ = 2 tellen.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.