IJZERTIJD (800 TOT 12 VOOR CHRISTUS) De IJzertijd is de periode waarin mensen overgingen op het gebruik van ijzer bij het vervaardigen van gereedschap, wapens, et cetera. Omdat de invoering van het gebruik van ijzer per gebied verschilt, is het onmogelijk om precies te zeggen wanneer de IJzertijd begint.
De ijzertijd is de laatste periode die we tot de prehistorie rekenen. De ijzertijd volgt op de bronstijd en begint in West-Europa rond 800 v. Chr.
Ze leefden vooral van het eigen vee en de gewassen die ze op de akkers verbouwden, aangevuld met eten uit de natuur als wild, vis, noten, bessen en wortels en bladeren van wilde planten. Kippen hadden ze nog niet, die werden pas door de Romeinen meegenomen.
IJzertijd: Kelten en Germanen (ca. 700 - 57 v.C.) In de IJzertijd heeft de Hallstattcultuur zich ontwikkeld tot La Tène en is over Centraal-, West- en Zuid-Europa uitgewaaierd.
De boeren in de IJzertijd leefden meestal in kleine nederzettingen. Maar steeds vaker stonden de boerderijen ook alleen. Kenmerkend voor de boerderijen uit de IJzertijd was de aanwezigheid van spiekers. Dit waren opslagschuurtjes op hoge palen.
Huizen. Binnen de heuvelforten woonden families in ronde huizen . Dit waren eenvoudige huizen met één kamer, een puntig rieten dak en muren van vlechtwerk en leem (een mengsel van modder en twijgen). In het midden van een rond huis was een vuur waar maaltijden werden gekookt in een ketel.
De ijzertijd begon (in wat nu Nederland heet) zo rond 800 jaar met de Hallstattcultuur in Midden-Europa. Met de daaropvolgende uitbreiding van de Keltische cultuur tijdens de Hallstattcultuur en La Tène-periode kwam ook Zuid-Nederland vanaf omstreeks 700 v. Chr. onder Keltische invloed.
De meeste mensen in de ijzertijd waren boeren, maar konden ook allerlei alledaagse ambachten doen. Ambachten omvatten houtbewerking, manden maken, kleding maken en kleipotten maken .
Waar komt het Nederlands vandaan? Het Nederlands maakt deel uit van de Inde-Europese taalfamilie. Volgens onderzoekers van het Max Planck Instituut in Nijmegen is de Indo-Europese taalfamilie afkomstig uit Anatolië, de plek waar nu Turkije ligt.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde.
De Kelten maakten hun eigen honingwijn, of mede , op smaak gebracht met kruiden en bloemen, die duurder zou zijn geweest dan bier, maar minder dan druivenwijn. Ze maakten ook een tarwe- of gerstenbier zonder hop dat gemengd kon worden met mede of op zichzelf geconsumeerd kon worden, maar dat heel snel na het maken geconsumeerd moest worden.
Vooral broccoli, tuinbonen, augurken en courgettes, maar ook spinazie, postelein, andijvie, raapstelen, veldsla en snijbiet bevatten relatief veel ijzer. Vanwege het hoge nitraatgehalte is het raadzaam deze soorten niet vaker dan tweemaal per week te gebruiken.
Brood, stoofschotels, pap en bier waren waarschijnlijk wat de meeste mensen in het ijzertijdperk in Groot-Brittannië het grootste deel van de tijd aten en dronken. De Kelten kookten hun eten meestal boven een centraal vuur in een rond huis en ze gebruikten granen om hun brood te maken. Ze aten kool, pastinaken, appels, spinazie, bosbessen en bramen.
In West- en Centraal-Europa wordt het einde van de ijzertijd doorgaans gelijkgesteld met de Romeinse verovering in de eerste eeuw voor Christus .
Op het menu stonden zelf verbouwde gewassen en dieren die ze hielden. Dit vulden ze aan met verzamelde planten en wild. In de vroege ijzertijd verbouwde men granen als gierst, gerst, de tarwesoorten emmertarwe en spelttarwe, gewassen met oliehoudende zaden als maanzaad en huttentut en vezelgewassen.
Nederland. Het algemene geloof is dat de Nederlanders een mix zijn van Friezen, Saksen en Franken . Onderzoek heeft zelfs aannemelijk gemaakt dat de autochtone bewoners van de regio een mix waren van pre-Germaanse en Germaanse bevolkingsgroepen die in de loop van de tijd waren samengekomen op de belangrijkste delta…
Ja, het Nederlands en het Duits komen voort uit een gemeenschappelijke voorvader, het West-Germaans.
Er wordt aangenomen dat mensen in de ijzertijd bordspellen gebruikten als een van hun vormen van entertainment. In sommige begraafplaatsen uit de ijzertijd zijn glazen spelstukken gevonden. Dit toont aan dat bordspellen toen al bestonden!
De naam ijzertijd duidt op het veelvuldig gebruik van ijzer bij het maken van metalen voorwerpen. IJzer heeft diverse voordelen ten opzichte van brons. Brons is harder, dus beter geschikt voor wapens en gereedschap, maar de grondstof voor ijzer komt op veel meer plaatsen voor.
Een van de meest opmerkelijke stammen die in de ijzertijd leefden, waren de Kelten . Ze leefden in Groot-Brittannië en Ierland van 750 v.Chr. tot 43 n.Chr. De Kelten kwamen uit heel Europa en vestigden zich in Groot-Brittannië, waar ze hun eigen heuvelforten bouwden. Elke Keltische stam had zijn eigen koning of koningin.
Wat kwam er na de ijzertijd? Het tijdperk dat bekend staat als de klassieke oudheid overlapt gedeeltelijk met de ijzertijd; het liep van de 8e eeuw v.Chr. tot de 5e eeuw n.Chr., met de sensationele opkomst en ondergang van zowel het oude Griekenland als Rome.
IJzeroer komt voor in vele vormen, maar is in essentie een ijzerhoudend sedimentair gesteente (afzettingsgesteente) dat is ontstaan door het neerslaan van ijzerverbindingen uit water. Het bevat 20-75% ijzer en is vermengd met zand, silt en klei.
De kopertijd, kopersteentijd, chalcolithicum of eneolithicum is een archeologische cultuurperiode waarin de mens leerde het metaal koper te bewerken en er gereedschappen van te maken en daarnaast stenen werktuigen bleef gebruiken (Grieks: khalkós, koper en líthos, steen).