Bij de behandeling van ernstige dyslexie zetten wij onder andere de F&L-methode in. F&L staat voor Fonologische & Leerpsychologische methode is in de afgelopen 30 jaar (door)ontwikkeld door de Stichting Taalhulp tot een zeer effectief behandelprogramma voor (ernstige) dyslexie en lees- en spellingproblemen.
Multisensorisch onderwijs maakt gebruik van zicht, geluid, beweging en aanraking om kinderen te helpen taal aan woorden te koppelen. Deskundigen beschouwen het vaak als de gouden standaard voor het leren lezen aan kinderen met dyslexie. Met deze aanpak betrekken leraren verschillende zintuigen om kinderen te helpen leren.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Om dyslexie te kunnen behandelen, is het belangrijk dat kinderen en ouders goed met elkaar samenwerken. Een dyslexiebehandeling wordt vaak gegeven door een orthopedagoog, in samenwerking met een psycholoog. Een psycholoog is soms nodig omdat kinderen met dyslexie zich vaak niet begrepen voelen.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Er is geen bekende manier om de onderliggende hersenverschillen die dyslexie veroorzaken te corrigeren . Vroege detectie en evaluatie om specifieke behoeften en passende behandeling te bepalen, kunnen echter het succes verbeteren. In veel gevallen kan behandeling kinderen helpen om competente lezers te worden.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.
Iemand met dit type dyslexie kan een sterke greep hebben op klanken en fonetische regels, maar moeite hebben met het lezen en schrijven van veelvoorkomende zichtwoorden. Traditionele, op begeleiding gebaseerde benaderingen van dyslexie bieden niet de hulpmiddelen die nodig zijn voor oppervlakkige dyslexie.
Er wordt geoefend met de accuratesse van lezen en spellen, en het leestempo. Daarnaast is er ook aandacht voor psycho-educatie, zodat ouders en kind leren wat dyslexie is en hoe hiermee kan worden omgegaan. Per week is er een behandelsessie van ongeveer 45 minuten.
Dyslexie is een levenslange aandoening, maar met de juiste interventies kunnen individuen effectieve strategieën leren om hun symptomen te beheersen. Therapeutische benaderingen: Orton-Gillingham-therapie : Orton-Gillingham is een gestructureerde, multisensorische benadering die speciaal is ontworpen voor individuen met dyslexie.
Leerlingen met dyslexie hebben het recht om gelijk behandeld te worden, net zoals alle andere leerlingen. Dit is geregeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH). Scholen zijn verplicht om aanpassingen te doen als u of uw kind hierom vragen.
De F&L methode® is een cognitieve, taalkundige methode voor lezen en spellen. Lezen en Spellen worden aangeboden in een geïntegreerd systeem. Werkvormen voor lezen ondersteunen de spelling en omgekeerd. De F&L methode® is ontwikkeld vanuit de praktijk en gaat uit van de klankstructuur van de Nederlandse taal.
Een goede interventie maakt een groot verschil voor kinderen met dyslexie. Maar het is geen 'genezing'. Dyslexie is een levenslange aandoening — en het heeft meestal invloed op meer dan alleen basisvaardigheden in lezen. In de kern is dyslexie een hersenprobleem met taal.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Dyslexie gaat relatief vaak samen met andere ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD, ASS, OCD, DCD en TOS. Onderzoek laat zien dat bij 40% tot 60% van de kinderen met dyslexie sprake is van ten minste één andere ontwikkelingsstoornis.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Dyslexie belemmert het vlot leren lezen. De meeste kinderen met dyslexie leren uiteindelijk wel lezen, maar blijven trager lezen.Ze moeten er meer energie in steken en zijn sneller afgeleid dan de gemiddelde lezer. Dat gaat vaak ten koste van het begrijpen van wat je leest.