Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik. Vocht in de lever of maag geeft klachten zoals misselijkheid en gebrek aan eetlust. Op den duur neemt het lichaam het voedsel niet meer goed op en verlies je gewicht en spiermassa.
Rechts decompensatio cordis duidt op een falende rechter ventrikel (meestal als gevolg van langdurig falen van de linker ventrikel) en uit zich in verhoogde centraal veneuze druk, pleuravocht, vergrote lever, ascites en oedeem aan de benen.
Bij rechtszijdig hartfalen, bijvoorbeeld door pulmonale hypertensie of een verminderde knijpkracht van de rechterhartkamer ontstaat geen longoedeem, maar wel vermoeidheid, kortademigheid bij inspanning, perifeer oedeem, ascites, hepatomegalie en splenomegalie.
De rechter harthelft zuigt tegelijkertijd bloed via de vena cava uit het lichaam en pompt het naar de longen via de arteria pulmonalis. Decompensatio cordis ontstaat dus als het hart zijn functie van bloed rondpompen niet meer kan uitvoeren. Tijdens elke hartcyclus trekt het hart samen en ontspant het weer.
Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden. Het plots optreden van felle benauwdheid wijst op een ernstige achteruitgang van de toestand ( 'longoedeem' of 'water op de longen' ).
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen. De patiënt is eerst alleen bij inspanning kortademig, maar later heeft hij ook bij platliggen last van kortademigheid en prikkelhoest. Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.
Bij rechtszijdig hartfalen is de rechterpompkamer of -ventrikel, die bloed naar de longen pompt, aangetast. Dit kan het gevolg zijn van spierletsel, zoals een hartaanval in de rechterventrikel, schade aan de kleppen aan de rechterkant van het hart of verhoogde druk in de longen.
Rechtsdecompensatie. Als vooral de rechterkant van het hart minder goed pompt, kan zich bloed ophopen voor de rechterkamer. De kenmerken hiervan zijn: oedemen (ophopingen van vocht, met name in de voeten en benen);
Hartfalen kan acuut of chronisch zijn. De symptomen zijn gelijkaardig, maar: bij acuut hartfalen treden ze plots op en nemen ze snel toe: Dat kan zonder duidelijke oorzaak gebeuren, maar meestal is er al chronisch hartfalen aanwezig.
'Wanneer je twee benen met oedeem zwachtelt, gaat het vocht omhoog, richting het hart. Dit kan soms wel tien liter vocht zijn. Bij hartfalen is het hart hier niet op voorbereid en kan dit fataal aflopen: de cliënt gaat dood. '
Vermoeidheid. Kortademigheid (vooral bij inspanning) Opgezette benen en enkels (het lichaam houdt vocht vast) Onrustig slapen en 's nachts vaak plassen.
Decompensatio cordis is de officiële benaming voor hartfalen, het hart kan onvoldoende zuurstof rondpompen door het lichaam. Je weefsels en organen hebben daar last van. Je houdt vocht vast en wordt moe en kortademig, in eerste instantie alleen bij inspanning maar later ook in rust.
Hartfalen, ook wel 'decompensatio cordis' genoemd, betekend dat de pompfunctie van het hart is verminderd. Het gevolg is dat het zuurstofrijke bloed minder goed door het lichaam kan worden gepompt. Dit kan leiden tot een overvulling van de bloedvaten van de longen.
De rechter hartkamer bepaalt de hoeveelheid bloed die door de longen wordt gepompt, de zogenaamde kleine bloedsomloop. De linker hartkamer bepaalt de hoeveelheid bloed die door de rest van het lichaam wordt gepompt, de zogenaamde grote bloedsomloop.
Bij ritmestoornissen klopt het hart te snel, te langzaam of onregelmatig. Dit vraagt meer inspanning van het hart. Bij langdurige ritmestoornissen, zoals boezemfibrilleren, kan dit leiden tot hartfalen.
Bij hoesten verhoog je de druk in de borstkas. Dit verbetert de bloedstroom en zo kan een hartstilstand worden voorkomen. Bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis heeft hoesten geen zin.
Door roken kan het bloed minder zuurstof vervoeren. Bij hartfalen heeft het hart al moeite om voldoende bloed rond te pompen. Door te roken belast je het hart nog meer. Roken is bovendien een risicofactor voor het krijgen van een (volgend) hartinfarct.
Hartfalen treedt op wanneer het hart niet voldoende bloed door het lichaam kan pompen. Als gevolg daarvan hoopt zich vocht op in de benen, longen en andere weefsels in het lichaam.
Hartfalen is een chronische ziekte. De pompfunctie van het hart werkt niet meer goed. Bij deze ziekte gaat het hart langzaam achteruit. De meest voorkomende oorzaken zijn een eerder hartinfarct en een langdurige hoge bloeddruk.
Hartfalen: Bij een hoge bloeddruk moet het hart ook steeds harder werken om het bloed rond te pompen. Je hartspier wordt dan dikker en stijver. De pompkracht neemt af en er kan hartfalen ontstaan. Schade aan andere organen: ook je ogen en nieren kunnen bijvoorbeeld schade oplopen.
Eet ook geen snacks en kant-en-klare maaltijden met veel zout, zoals soep, pizza en chips. Kijk bij het Voedingscentrum hoe u minder zout kunt eten. Let op: gebruik geen zout-vervangers waar kalium in zit, zoals kaliumzout. Kaliumzout kan gevaarlijk zijn als u medicijnen tegen hartfalen gebruikt.
De meest gehoorde klachten zijn onder andere vermoeidheid, kortademigheid en vocht vasthouden. Doordat vocht in het lichaam ophoopt. Het verzwakte hart kan de bloedsomloop minder in beweging houden, waardoor vocht niet goed wordt afgevoerd. Op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaat vochtophoping.
Hartfalen leidt tot een verminderde bloedtoevoer naar de rest van uw lichaam. Als de toevoer naar uw hersenen minder is dan normaal, of als uw bloeddruk laag is, kunt u zich duizelig voelen. Duizeligheid bij mensen met hartfalen komt vaak door hun medicijnen.
Hartfalen kan acuut ontstaan of chronisch zijn. Bij acuut hartfalen komen de symptomen plotseling, zoals bij een hartaanval. Bij chronisch hartfalen gaat het hart meestal langzaam achteruit en ontstaan de klachten later. Omdat we hartfalen niet kunnen genezen, gaan deze klachten meestal niet meer over.
Het bloed hoopt zich vervolgens op in de veneuze circulatie (backward failure) Diastolisch hartfalen: hierbij is de hartspier verdikt en kan het hart niet veel bloed bevatten (laag einddiastolisch volume). Hierdoor is het hart al snel “vol” en kan vanuit de veneuze circulatie geen bloed doorstromen naar het hart.