En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer. Je kan het heel goed vergelijken met een stuk ijzer dat opgewarmd wordt. Eerst kleurt dat rood, dan geel, dan wit en tenslotte blauw. Astronomen delen sterren in volgens de oppervlaktetemperatuur.
De heetste ster in het heelal is ongeveer 40.000 graden. CFBDSIR J1458+1013B blijft echter koud omdat het een zogeheten bruine dwerg is. Zulke 'mislukte sterren' hebben een kleinere massa, waardoor er niet voldoende druk ontstaat en het niet warm genoeg wordt om kernfusie van waterstof te laten plaatsvinden.
Het is heet met temperaturen van meer dan 30 graden op dit moment.
Een ster is een héél grote, gloeiende gasbol. In het binnenste van de ster is het enorm heet. Soms wel een paar miljoen graden! Door deze warmte geeft de ster licht en warmte.
De kleur van een ster geeft aan welke temperatuur hij heeft: de koudste en oudste sterren zijn roodachtig, terwijl de heetste en jongste blauwig zijn. Dit komt doordat het blauwe licht energierijker is dan het rode, en hoe heter een ster is, des te meer van dat blauwe licht hij zal uitzenden.
De kleur van een ster verwijst naar zijn oppervlaktetemperatuur. Een rode ster is relatief koel met een oppervlaktetemperatuur van minder dan 3.000 graden Celsius. Onze zon is een gele ster: op het oppervlak heerst een temperatuur van meer dan 6.000 graden. En blauwe sterren zijn de heetste, 10.000 graden en meer.
Zo zien we dus dat koele sterren rood zijn, minder koele sterren oranje, en via geel komen we zo uiteindelijk bij blauw terecht. Een uitzondering hierop vormt groen: er bestaan geen groene sterren!
Een ster bereikt haar eindstadium wanneer haar interne brandstof op is. In de beginfase gebruikt ze waterstof, daarna helium, en op het einde de zwaardere chemische elementen. Als de brandstof opraakt, produceert de ster niet meer genoeg energie en worden er geen kernreacties meer veroorzaakt.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
Het antwoord is verdamping. Mensen zweten, het zweet verdampt, de warmte die daarvoor nodig is wordt onttrokken aan het lichaam en dat koelt daardoor af. Zo kunnen mensen langere tijd bij temperaturen van 40 of zelfs 45 graden overleven.
Hoewel de zon het hoogst staat om 12:00 uur, blijft de atmosfeer nog een paar uur na de middag opwarmen. Volgens Sean Clarke van de Britse meteorologische dienst is 16:00 uur het warmste moment van de dag. Afhankelijk van het weer kan de hoogste temperatuur eerder of later worden bereikt.
Smogalarm in heel Nederland
De warmste dag ooit werd op 25 juli 2019 gemeten in Gilze-Rijen. Het werd destijds 40,7 graden. In Zeeland werd het op die dag 40,6 graden.
2222204 graden Celsius. Zo heet is het gas in het universum gemiddeld – wat tien keer zo heet is als tien miljard jaar geleden. Dit blijkt uit onderzoek dat de temperatuur schat op een nieuwe manier: aan de hand van de kosmische achtergrondstraling.
De temperatuur van een magma of lava hangt af van zijn samenstelling, en kan variëren tussen iets minder dan 600 °C en 1250 °C. Basaltisch magma/lava is de meest voorkomende soort en kent ook de hoogste temperaturen: ongeveer 1000 - 1250 °C. Magma's met een andere samenstelling zijn iets minder heet.
De zon ligt op zo'n 149.598.000 km van de aarde. Dat is dus best wel ver. En dat is maar goed ook. De zon is namelijk heet, erg heet.
Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer! Licht heeft ongeveer 4,2 jaar nodig om de afstand naar de dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel te overbruggen, daarom zeggen sterrenkundigen dat Proxima Centauri 4,2 lichtjaren van ons is verwijderd.
Het heelal dijt uit, waardoor de fotonen in de kosmische achtergrondstraling 45 miljard lichtjaar reisden om er te komen. Hierdoor heeft het zichtbare universum een doorsnee van circa 90 miljard lichtjaar. Toch is het heelal minimaal 250 keer groter, zo blijkt uit een nieuwe wiskundige berekening.
De aarde bevindt zich dicht bij het centrum van het zonnestelsel, op ongeveer 150 miljoen kilometer, ofwel 8 lichtminuten van een gele dwerg, die bekendstaat als de zon. De aarde draait rond deze gele dwerg met een gemiddelde snelheid van 30 km/s.
Ongeveer een week lang schijnt de supernova helderder dan alle andere sterren in haar sterrenstelsel. Daarna dooft ze heel snel. Alles wat overblijft is een heel klein, dicht voorwerp - een neutronenster of een zwart gat - omgeven door een uitdijende wolk van zeer heet gas.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.
'Kleine sterren kunnen wel honderd miljard jaar oud worden. Grote worden 'maar' één miljard jaar oud. ' Het proces van verbranding duurt dus zelfs bij heel grote sterren nog ontzettend lang.
Sirius denk ik. De kleuren komen door de atmosfeer.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
Het knipperen komt door fluctuaties in de atmosfeer. Denk aan een weg op een hete zomer dag wanneer je in de verte kijkt.