Kinderen leren optellen en aftrekken met getallen onder de 1000.Aan het einde van groep 5 komen vaak ook sommen tot de 10.000 aan bod. Ook leren zij analogierekenen: 900 + 900 = 1800, denkend aan 9 + 9 = 18 en 20 X 50 = 1000, denkend aan 2 X 5 = 10.
Taal in groep 5. Onder Taal valt: schrijven, lezen, spelling en mondeling onderwijs. Lezen kunnen we onderverdelen in technisch lezen en begrijpend lezen.
In groep 6 leert een kind nieuw regels voor (werkwoord)spelling en taal- en rekenkundig ontleden. Daarnaast leert het rekenen met grote getalellen, breuken en decimalen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, beeldende vorming en gym.
De hulpsom is de som, waarbij de nullen zijn weggehaald. Bij het voorbeeld is de hulpsom dus 3 × 59. Reken eerst de hulpsom uit. Dit kun je doen door eerst te vermenigvuldigen met de tienvouden en daarna met de eenheden.
Doel van de getallenlijn
De getallenlijn heeft het volgende doel: je kind ontwikkelt begrip van hele getallen, breuken en kommagetallen, zodat hij weet (en automatiseert) wat het getal is en welke plaats het heeft op de getallenlijn.
0 (nul) is daarvan het kleinste cijfer.
Een groter getal ligt rechts van een kleiner getal. Om aan te geven of een getal kleiner of groter is dan een ander getal worden speciale rekenkundige tekens gebruikt. Te weten: het 'kleiner dan' en het 'groter dan' teken. Taalkundig kun je ook zeggen: 'minder dan' of 'meer dan'.
In groep 4 leert een kind steeds beter technisch en begrijpend lezen en spellen. Daarnaast leert het de tafels (vermenigvuldigen). De kernvakken in groep 4 zijn: lezen, schrijven, spellen en rekenen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, techniek, beeldende vorming en gym.
Met behulp van de stelling van Pythagoras kan je de lengte van een zijde in een rechthoekige driehoek berekenen. Deze stelling, a2 + b2 = c2, is één van de bekendste stellingen in de wiskunde.
De kinderen wordt gevraagd of ze zelf kunnen bedenken wat de bedoeling van de opgave is. In deze getallenmuur staan erbij-sommen verstopt. Steeds worden er twee getallen bij elkaar opgeteld en het antwoord wordt in het vakje er midden boven gezet.
In groep 5 leert een kind (werkwoord)spelling en taal- en redekundig ontleden. Daarnaast leert het rekenen met grote getallen en delen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, beeldende vorming en gym. Op sommige scholen krijgen leerlingen vanaf groep 5 ook Engels.
Groep 6 rekenen: Getallen
Tellen, doortellen, terugtellen t/m 10.000. In groep 6 leren de kinderen vooruit te tellen en terug te tellen vanaf verschillende beginpunten met sprongen van 1, 10 en 100 en ook met andere sprongen zoals bijvoorbeeld 7.
Wat doet groep 6 aan huiswerk? Groep 6 heeft minimaal 1x per week of een (zaakvak-)toets of schriftelijk huiswerk. Dat is maakhuiswerk van bijvoorbeeld geschiedenis of aardrijkskunde. Ook hebben de zesde groepers voor taal het bekende Nieuwsbegrip XL en Bloon (kan ook in dag- of weektaak).
De lesstof in groep 7
Heel lang stond groep 7 bekend als het moeilijkste jaar van de basisschool.
Je kind van 5 jaar kan:
de cijfers 1 t/m 10 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op en hoeveelheden t/m 12 vergelijken en ordenen (meer, minder, verschil, alles) en schatten. groepjes herkennen van 6 zonder te tellen.
De tafels zijn erg belangrijk in het rekenen. In groep 4 wordt er een start gemaakt en in groep 5 en groep 6 zijn kinderen hier voortdurend mee bezig. Aan het einde van groep 5 wordt je kind geacht alle tafels tot en met 10 te kennen.
De vierkantswortel van een getal is dat je een getal met zichzelf moet vermenigvuldigen om het oorspronkelijke getal te krijgen. Bijvoorbeeld: de wortel van 16 is 4 want 4x4=16, de wortel van 64 is 8 want 8x8=64, de wortel van 100 is 10 want 10x10=100.
derde klas: 8-9 jaar (groep 5) vierde klas: 9-10 jaar (groep 6) vijfde klas: 10-11 jaar (groep 7) zesde klas: 11-12 jaar (groep 8)
Het lezen zal aan het eind van groep 4 vlot gaan. In groep 4 worden met schrijven alle hoofdletters aangeboden. Met spelling in groep 4 gaat je kind samengestelde woorden leren schrijven. Met rekenen in groep 4 wordt er tot 100 gerekend en worden de tafels geleerd.
De rode sommen zijn de dubbelen (bijvoorbeeld 3 + 3 en 5 + 5). De oranje sommen zijn sommen met 5 (bijvoorbeeld 5 + 1 en 1 + 5). De paarse sommen samen 10 (bijvoorbeeld 2 + 8 en 7 + 3). De lichtblauwe sommen zijn samen 5 (bijvoorbeeld 2 + 3 en 5 + 0).
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
We weten dat het kleinste priemgetal is 2. Dus begin met delen door 2 totdat dit niet meer kan.