Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Dyslexie heeft geen enkele correlatie met iemands intelligentie . Sterker nog, mensen met dyslexie hebben vaak een bovengemiddeld IQ.
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten.Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen.Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.
draait letters of de volgorde van letters om tijdens het lezen, bijvoorbeeld de b en d of drop in plaats van dorp. hakkelt bij het lezen van langere woorden. slaat in teksten soms de korte woordjes over of vervangt ze door andere woorden. heeft soms moeite om op woorden te komen.
Hoogbegaafdheid theorie
Belangrijkste criteria: hoge intelligentie, motivatie èn creativiteit.
Dyslectici ontwikkelen niet allemaal dezelfde gaven , maar ze hebben wel bepaalde mentale functies gemeen. Dit zijn de basisvaardigheden die alle dyslectici delen: Ze kunnen het vermogen van de hersenen gebruiken om percepties te veranderen en te creëren (het primaire vermogen). Ze zijn zich zeer bewust van de omgeving.
Dyslexie en intelligentie zijn niet gecorreleerd - Gemm Learning.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Mark ging door school zonder te beseffen dat hij ADHD en dyslexie had tot hij veertig was . Een leraar vertelde hem dat hij niet veel zou bereiken, dus werd hij een Britse kampioen voordat hij op zijn vijftiende van school ging.
Vaak vrezen ouders dat een dyslexiediagnose aangeeft dat hun kind minder intelligent is dan leeftijdsgenoten. Toch is dyslexie niet exclusief voor een bepaald intelligentieniveau; het kan individuen treffen met een gemiddeld, bovengemiddeld en hoogbegaafd intellect.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Jij neemt dingen intenser waar. Je hebt een hoog bewustzijn, sterk rechtvaardigheidsgevoel en inlevingsvermogen, een kritische instelling en je legt de lat vaak hoog voor jezelf. Verder is er sprake van een grote gevoeligheid voor zowel sensorische prikkels als emoties.
Een groot aantal heeft problemen gerelateerd aan hoogbegaafd zijn, zoals stress en burnout, depressie, eetproblemen, concentratieproblemen, slaapproblemen, eenzaamheid, angstklachten als faalangst, leerproblemen, onzekerheid, stemmingswisselingen, overgevoeligheid, relatieproblemen, minderwaardigheidsgevoelens, ...
Algemene kenmerken van begaafde kinderen:
Sterke nieuwsgierigheid . Enthousiast over unieke interesses en onderwerpen. Eigenzinnig of volwassen gevoel voor humor. Creatieve probleemoplossing en fantasierijke expressie.
De ene hoogbegaafde kan een aanleg hebben voor wiskunde maar ondertussen slecht presteren in taalvakken.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Er is een veelvoorkomend misverstand dat dyslexie alleen het vermogen om te lezen en schrijven beïnvloedt. In werkelijkheid kan dyslexie het geheugen, de organisatie, de tijdsregistratie, de concentratie, multitasking en communicatie beïnvloeden.
Mensen met dyslexie denken out of the box .
Een beschrijving die we vaak horen is dat je het hele bos ziet, en dan de individuele bomen, in plaats van dat je eerst de bomen ziet zoals de meeste mensen. Vanuit dit andere gezichtspunt zal iemand met deze aandoening vaak een innovatieve oplossing voor elk probleem bedenken.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Bij volwassenen is dyslexie te herkennen als je bijvoorbeeld moeite hebt met lezen en schrijven en dit veel tijd kost. Misschien heb je dit altijd gecompenseerd met hard werken of een hoge intelligentie.