Problemen in de leefomstandigheden (criminaliteit of relatieproblemen) of problemen op het gebied van bestaanszekerheid (zoals hoge schulden of geen huisvesting) die veel stress geven zijn een risicofactor voor kindermishandeling.
psychische en psychiatrische problemen bij ouder(s), actueel of in het verleden (denk aan: depressie, autisme, ADHD, bipolaire stoornis, antisociale gedragsstoornis, borderline persoonlijkheidsstoornis en LVB); ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt; problematisch alcohol-/drugsgebruik door ouders.
Beschermende factoren bij het kind die kunnen beschermen tegen de gevolgen van kindermishandeling: zelfwaardering en zelfvertrouwen. bovengemiddelde intelligentie. goede interpersoonlijke vaardigheden (sociale competentie)
Er zijn verschillende risicofactoren voor partnergeweld, zoals een machtsverschil tussen de partners, een ongelijke man-vrouwverhouding, met een relationele afhankelijkheid, een economische afhankelijkheid of een zorgafhankelijkheid van de een naar de ander, of een combinatie daarvan.
Risicofactoren vergroten de kans op het ontstaan van problemen, beschermende factoren fungeren als buffer daartegen en verkleinen zo de kans op het ontstaan van problemen. In de literatuur is een groot aantal risico- en beschermende factoren voor kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen beschreven.
De belangrijkste factoren zijn roken, een hoge bloeddruk, en hoog cholesterol. Hoe meer risicofactoren je hebt, hoe groter de kans op een hart- of vaatziekte. Op sommige risicofactoren heb je zelf geen invloed. Je risico neemt toe als je ouder wordt, en in sommige families komen hart- en vaatziekten vaker voor.
Meerdere factoren
Bij probleemgedrag spelen bijna altijd meerdere oorzaken een rol. Menselijk gedrag ontstaat door een ingewikkelde interactie van biologische, psychologische en sociale en fysieke omgevingsfactoren. Daarom is dé oorzaak van probleemgedrag meestal niet aan te wijzen en is er meestal niet één oplossing.
Ouders of opvoeders geven het kind bijvoorbeeld structureel te weinig, slechte of onregelmatige voeding. Er wordt ook gesproken van verwaarlozing als ouders het kind niet adequaat kleden, bijvoorbeeld in vuile kleren laten rondlopen of in de winter nog in een T-shirtje buiten laten lopen.
Vijf stappen
Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega (eventueel Veilig Thuis raadplegen van of een deskundige op het gebied van letselduiding). Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
Op onderstaande illustratie zie je de locaties die blauwe plekken verdacht maken voor kindermishandeling: de binnenzijde van lichaamsdelen, plekken waar géén bot dicht aan het oppervlak zit, de oorschelp en wangen, de halsregio, de voorzijde van de romp, handen en voeten en het genitale gebied.
Het veranderen van stabiele dynamische factoren vraagt de nodige tijd en moeite. Voorbeelden van stabiel dynamische risicofactoren zijn impulsiviteit, het gebruiken van seks als coping en tekortschietende probleemoplossende vaardigheden.
Beschermende factoren vormen een buffer tegen de invloed van risicofactoren. Beschermende factoren bij gedragsproblemen zijn: sterke kanten van het kind zoals intelligentie, gezondheid, positieve karaktereigenschappen, charme en een talent voor sport.
De kwetsbaarheid kan veroorzaakt worden door verschillende kenmerken: een moeilijk temperament, gedragsinhibitie (extreem teruggetrokken reageren in nieuwe situaties), negatieve emotionaliteit, stress reactivi- teit, onveilige hechting, negatief gevoel van eigenwaarde, slechte cognitieve en sociale vaardigheden, gebrek ...
Leefomstandigheden. In veel gevallen heeft kindermishandeling te maken met de omgeving, het milieu en de leefomstandigheden waarin het kind zich bevindt. Het gezin waar mishandeling plaatsvindt, is vaak woonachtig in buurten waarin relatief meer criminaliteit, armoede, sociale achterstand en/of drugsproblematiek is.
In Dordrecht wordt per 100 kinderen tien keer zoveel mishandeling geregistreerd bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling als in Amsterdam. Friesland en Zuid-Holland steken als provincie boven de rest van Nederland uit.
Kan ik een gesprek weigeren? Wij kunnen niemand dwingen om met ons in gespek te gaan, maar we hebben wel de wettelijke taak om te onderzoeken of het veilig is in jouw gezin is. Dat kunnen we niet doen zonder jou. Jouw mening hebben we nodig om een zo goed mogelijk beeld van de situatie te vormen.
Wat kan de vertrouwenspersoon voor u doen? Het kan gebeuren dat u ontevreden bent over de hulp die u krijgt. Als u er niet uit komt met de medewerker van Veilig Thuis, neem dan contact op met een vertrouwenspersoon van het AKJ. Zij of hij beantwoordt uw vragen, informeert u over uw rechten en geeft advies.
Is melden bij Veilig Thuis noodzakelijk? Melden is noodzakelijk als er sprake is van acute of structurele onveiligheid.
Emotionele mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, emotionele verwaarlozing, getuige van huiselijk geweld: 4 vormen van verwaarlozing.
Waar bij verwaarlozing altijd sprake is van het nalaten en in gebreke blijven door de ouders, is bij mishandeling juist wel sprake is van actief handelen. Het gedrag van de ouder is bij emotionele mishandeling altijd negatief, vijandig en afwijzend van aard.
Oorzaken van onbegrepen gedrag zijn bijvoorbeeld dat mensen zich lichamelijk niet lekker voelen en dat niet kunnen uiten, dat ze bepaalde onvervulde behoeften hebben of dat de omgeving niet goed op hen reageert of te weinig uitdagend is. De gedragsproblemen kunnen geleidelijk ontstaan of plotseling optreden.
Kinderen en adolescenten die snel boos, angstig of verdrietig zijn, lopen een groter risico op het krijgen van een depressie. Andere risicofactoren zijn een naar binnen gekeerde houding, een geringe mate van autonomie, een lage zelfwaardering en de neiging negatief over zichzelf te denken bij tegenslag.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.