Planten die van stikstof houden (zoals brandnetels, bramen en gras), groeien daardoor veel sneller en overwoekeren de planten die minder stikstof nodig hebben (bijvoorbeeld heide, maar ook zeldzame planten in natuurgebieden).
Planten die van stikstof houden, zoals grassen, brandnetels en bramen, groeien extra hard. Zo verdringen ze kwetsbare planten. Insecten, vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van deze planten verdwijnen daardoor ook. Open gebieden zoals stuifzand en heide groeien sneller dicht tot bos.
Moestuinplanten die van wat extra stikstof houden zijn planten waarvan je het blad eet of die veel blad of een grote plant maken. Voorbeelden zijn sla en andijvie, spinazie, snijbiet, prei, de meeste koolgewassen, en maïs.
De hoeveelheid N die een gewas opneemt, verschilt sterk tussen gewassen en rassen. De N-opname kan variëren van 50 kg per ha voor erwten tot meer dan 300 kg per ha voor gewassen zoals witte kool. Voor intensief gebruikt grasland geldt dat het gewas meer dan 450 kg N per ha kan opnemen in de bovengrondse delen.
De meeste planten kunnen stikstof alleen in minerale vorm uit de bodem opnemen. Verbindingen met stikstof komen ook voor in explosieven. Veel chemische verbindingen zoals ammoniak, salpeterzuur, nitraten en cyaniden bevatten stikstof.
De belangrijkste bronnen van stikstofoxiden zijn het verkeer, energiecentrales en de industrie. Ammoniak komt vooral uit de landbouw, maar ook het verkeer en mensen produceren ammoniak. Boeren gebruiken mest omdat het zorgt voor een betere plantengroei en hogere gewasopbrengsten.
“De stikstofemissie is vooral in bepaalde gebieden erg hoog, vooral in noordwest-Duitsland, waar relatief veel veehouderij is”, legt Ehlers uit. Maar omdat Duitsland een veel groter landoppervlakte heeft dan Nederland, is de uitstoot relatief minder.
Wanneer het organische materiaal meer dan 1,5% stikstof bevat, dan wordt het meestal gerekend tot de groep stikstofrijk organische materiaal dat gebruikt kan worden om planten van stikstof te voorzien.
Klaver heeft namelijk de eigenschap om stikstof uit de lucht te binden via de rhizobium bacterie. De stikstof wordt opgeslagen in de stikstofknolletjes waarna het vrijkomt in de bodem en opgenomen kan worden door het gras en de klaver. Dit kan leiden tot hogere opbrengsten van zowel droge stof als ruw eiwit.
Stikstofgebrek kan ontstaan door het onderwerken van stro en houtsnippers omdat voor de afbraak van deze stoffen, de bacteriën stikstof onttrekken aan de bodem. Compost en dierlijke mest, bloedmeel en hoornmeel zijn natuurlijke bronnen van stikstof. Bloedmeel en hoornmeel zijn verkrijgbaar in poedervorm.
Die leiden ertoe dat planten die houden van veel stikstof, zoals brandnetels en braam, extra hard kunnen groeien. Zij overwoekeren dan vele plantensoorten die juist graag groeien onder stikstofarme omstandigheden. Vaak zijn dit planten waar vlinders en rupsen van afhankelijk zijn, zoals viooltjes of klokjesgentiaan.
Je ziet welke planten verdringingssoorten zijn en welke planten juist kwetsbaar zijn voor stikstof en dus steeds minder aanwezig zijn. Soorten die je steeds vaker ziet en die andere plantsoorten verdringen, zijn bijvoorbeeld: de grote brandnetel, de Bochtige smele, het Pijpenstrootje en de Knolrus.
De juiste hoeveelheid stikstof is dus essentieel voor een optimale groei van het gewas. Het is echter goed om te weten dat planten stikstof alleen opnemen in de vorm van nitraat (NO3-) of ammonium (NH4+). Een kunstmest zoals Kalkammonsalpeter/KAS bevat deze twee vormen stikstof (50/50).
Planten die goed zijn aangepast aan een stikstof-rijke bodems (stikstofminnende planten), zoals grassen, bramen en brandnetels hebben dan een voordeel. Ze kunnen sneller groeien dan planten die juist zijn aangepast op stikstof-arme bodems.
Spathiphyllum (Lepelplant)
Alle onderzochte chemische stoffen weet deze krachtpatser uit de lucht te filteren. Ook blijkt dat de Lepelplant (vanwege zijn 'lepelachtige' bladvorm) veel effectiever CO2 om kan zetten in zuurstof dan andere planten.
Klaver bestrijden met kalk
En dus is een goede plek om te starten het toedienen van kalk. De bodem heeft namelijk kalk nodig om gras zo goed mogelijk te laten groeien. Bij een tekort aan kalk neemt onkruid de overhand. Met name het onkruid dat bij een gebrek aan voedingsstoffen ook goed kan groeien.
Klaverplanten blijken geschikt om het land met stikstof te bemesten.
Klaver is een natuurlijke groenbemester van de grond. Klaver zal namelijk stikstof aan de grond gaan toevoegen waardoor de grond rijker en dus vruchtbaarder wordt. Zeker bij schrale gronden is het zaaien van klaver een goed en natuurlijk alternatief voor (kunst)mest.
Strooiselmest van leghennen heeft een hoog aandeel minerale stikstof en een relatief hoge mineralisatie van de organisch gebonden stikstof. Daarom laat deze meststof de stikstof snel beschikbaar komen voor het gewas.
Compost is in principe voor elke plant te gebruiken. Echter moet je wel uitkijken met planten die houden van zure grond (bijv. conifeer). In tegenstelling tot wat vele mensen denken is compost niet zuur.
Lavameel is de beste grondverbeteraar en is veruit het goedkoopste en meest efficiënte middel om uw bodem terug gezond te maken. Het heeft alle mineralen en sporenelementen in de goede verhouding en dit zijn er meer dan 80!
De plek waar stikstof neerslaat maakt uit
Vooral in de Peel en in de Gelderse vallei heeft de natuur veel last van stikstof, zie het kaartje 'Stikstofdepositie'. Daar stoot de intensieve veehouderij veel ammoniak uit, wat relatief dicht bij de bron weer neerslaat.
6. Heeft alleen Nederland een stikstofprobleem? Nee, de Habitatrichtlijn van de EU verlangt van iedere lidstaat dat die zijn biodiversiteit beschermt. De uitspraak van het Europees Hof over de Nederlandse aanpak geldt voor alle EU-landen.
Ondanks schoonste landbouw stoot Nederland meeste stikstof uit in Europa. Nederland produceert per hectare gemiddeld 4 keer zo veel stikstof dan de rest van Europa. Nederland is ook een netto exporteur van stikstof: in het buitenland komt 3 keer meer Nederlandse stikstof terecht, dan er vanuit andere landen binnenkomt.