Aan het begin van de 19de eeuw waren er op Curaçao ongeveer 400 plantages aanwezig. Op deze landerijen werden pinda's, maïs, kokos, koffie, suikerriet en verschillende soorten fruit verbouwd. Daarnaast waren er op het eiland verschillende zoutpannen waar zeezout uit geoogst werd.
Op de plantages werd landbouw en veeteelt bedreven. Het klimaat was niet erg gunstig maar er werd suikerriet, pinda's, maïs, kokosnoten, koffie en verschillende soorten fruit verbouwd. Ook waren er plantages gevestigd bij de verschillende zoutpannen waar zout werd gewonnen.
De voormalige plantagehuizen, gebouwd in de 18de en 19de eeuw, behoren met hun rijke geschiedenis tot hét cultureel erfgoed van Curaçao. Van de 100 landhuizen die ooit op het Caribische eiland zijn gebouwd, zijn er nu nog maar 55 over, waarvan een deel te bezoeken is.
Nederland verovert Curaçao in 1634 op Spanje. Het eiland is lange tijd een strategisch handelscentrum. Hier vandaan worden de tot slaaf gemaakte mensen die uit Afrika zijn aangevoerd doorverkocht aan andere gebieden, waaronder Suriname.
De plantages waren gelegen aan rivieren, met name de Surinamerivier en de Commewijnerivier en hun zijrivieren en -kreken, opdat de producten gemakkelijk konden worden verscheept naar Paramaribo. De plantages in het westen van Suriname langs de Nickerierivier waren gericht op Nieuw-Rotterdam.
Zo ontstonden namen als Vriesde (De Vries), Kenswil (omdraaiing van Wilkens), Bloemendaal of Bladheuvel. Voor nakomelingen is die naam belastend omdat die verwijst naar de slavernij, toen Afrikanen van hun eigen identiteit werden ontdaan en als naamloze werden onderworpen door Europeanen.
Curacao was een van de eilanden, het hoofdeiland zelfs, die tot 2010 bekend stonden als de Nederlandse Antillen. Deze zijn echter opgeheven op 10 oktober 2010. Door deze opheffing werden zowel Curacao als Sint Maarten vervolgens nieuwe landen in het Koninkrijk der Nederlanden.
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika. De huidige schatting is dat 12 miljoen slaven zijn vervoerd vanuit Afrika naar Amerika.
De eerste Europeaan die Curaçao bezocht was op 26 juli 1499 de Spanjaard Alonso de Ojeda die er kort aan wal ging tijdens een expeditie. Op dat moment woonden er ongeveer 2000 Caquetio op het eiland. Dit leidde ertoe dat andere Spaanse invallen volgden en het eiland werd bezet.
Groot Santa Martha: groots monumentaal
Het Groot Santa Martha herenhuis is het enige Landhuis dat werd gebouwd in de 17e eeuw en uniek werd gemaakt in de vorm van een 'U'. Het is een van de oudste en grootste historische herenhuizen ooit gemaakt op Curaçao.
Zij werkten onder dwang voor een baas zonder dat ze daar geld mee verdienden. De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar. Elk jaar wordt herdacht én gevierd dat Nederland de slavernij in Suriname en op de Antillen afschafte op 1 juli 1863. Op deze kalender zie je hoe Peperpot er vroeger uitzag.
Onder de noemer Antillianen zijn in Nederland de inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden en hun nazaten bekend. Het betreft de inwoners van de Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao, en de Bovenwindse eilanden Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius.
Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliërs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
Portugezen stichten in de vijftiende eeuw de eerste Europese kolonies gebaseerd op slavernij: in suikerplantages langs de Afrikaanse kust en later ook op grote schaal in Brazilië.
De onderzoekers hebben uitgerekend dat de opbrengst van de Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw tussen de 63 en 79 miljoen gulden is geweest. Per jaar was het tussen de 200.000 en 600.000 gulden, met af en toe uitschieters van meer dan een miljoen gulden.
Vergeleken met Latijns-Amerikaanse landen is Curaçao rijk en welvarend. Het inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt gemiddeld 15.000 dollar per persoon per jaar (2014).
Toerisme, een van de belangrijkste inkomens voor Curaçao. De munteenheid van Curaçao is de Antilliaanse Gulden. Op het eiland zijn veel havens. Zo heeft Willemstad een grote haven met een olieraffinaderij.
Texel is het grootste eiland van Nederland. Het eiland behoort officieel tot de provincie Noord- Holland en telt al met al 14.000 inwoners. In de oppervlakte is het in aantal vierkante kilometers groter dan Curaçao.
Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, moesten de tot slaaf gemaakten ten behoeve van de burgerlijke stand een familienaam aannemen. Op de Antillen zijn vooral metroniemen als familienaam aangenomen, omdat de slavengemeenschappen zich concentreerden rond de moeders.
Slavernij betekent dat een mens eigenaar is van een ander mens. Degene die het eigendom is van de ander wordt gedwongen om voor de eigenaar zwaar werk te verrichten, tegen weinig of vaak zelfs helemaal geen loon. Zo iemand heet een slaaf en zijn lichaam is het bezit van de landeigenaar.
De plantages in Suriname waren kapitaalintensieve landbouwondernemingen, die producten voor de wereldmarkt verbouwden. Het winststreven stond voorop. De plantages specialiseerden zich meestal in één product om het rendement zo groot mogelijk te maken. Ze werden doorgaans gefinancierd door Nederlandse handelshuizen.