'iedereen' gebruik je voor personen. Het betekent 'alle mensen'. Wanneer je 'iedereen' gebruikt als subject, staat je persoonsvorm in het enkelvoud.
Het persoonskenmerk kan verder gespecificeerd worden naar getal, zodat we een eerste persoon enkelvoud (Nederlands ik) en een eerste persoon meervoud (wij) hebben. Hetzelfde gaat uiteraard op voor de tweede persoon (jij / u / jullie) en de derde (hij / zij (enkelv./meerv.) /het /u).
Een aantal kan als de kern van de woordgroep worden beschouwd, en daar hoort een persoonsvorm in het enkelvoud bij: een aantal ouderen was aanwezig. Maar ook ouderen kan als de kern van de woordgroep worden beschouwd, en daar hoort een persoonsvorm in het meervoud bij: een aantal ouderen waren aanwezig.
Antwoord: Beide zijn juist, maar we raden aan om het enkelvoud te gebruiken. Uitleg: Het onderwerp van deze zin ('zowel Nederland als België') is grammaticaal gezien enkelvoudig, ook al is er sprake van twee landen.
Zowel het mooiste wat als het mooiste dat is correct als het mooiste niet verwijst naar iets specifieks, maar naar iets in algemene zin. Wat is dan het gebruikelijkst. Dat is het mooiste wat / dat ons kon overkomen.
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'.
Verzamelnamen, zoals “de groep”, “het team” en “de jeugd”, duiden een groep personen of dingen aan. Deze termen staan in het enkelvoud en krijgen dus een enkelvoudige persoonsvorm.
De congruentiefout, ook wel incongruentie, genoemd, is een stijlfout die wij heel vaak tegenkomen in scripties en verslagen. De congruentiefout wordt gemaakt wanneer het onderwerp en de persoonsvorm in een zin qua 'getal' niet met elkaar overeenkomen.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
' Het meervoud jaren is het gebruikelijkst. hierbij aan. Een aantal jaar is ook juist. Het enkelvoud sluit aan bij combinaties als twee jaar en twintig jaar (en ook bijvoorbeeld drie kwartier en vijf uur).
Het zelfstandig naamwoord sponsor heeft twee meervouden sponsors en sponsoren. Het meervoud sponsors is het gebruikelijkst. Sponsoren is formeler dan sponsors. De spelling van het werkwoord is sponsoren.
Bij het schrijven van een verhaal moet je kiezen vanuit welke persoon je jouw verhaal schrijft. Dit kan vanuit de eerste persoon (ik-vorm), de tweede persoon (jij-vorm), de derde persoon (hij/zij), meervoud (wij/zij) of een combinatie van verschillende personen.
De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij die werkwoorden gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil. Het werkwoord zijn heeft ook een uitzonderlijke derdepersoonsvorm: hij is.
De officiële term voor tegen jezelf praten in de derde persoon is illeïsme. Veel mensen voeren een interne monoloog wanneer ze zich afvragen wat ze in een bepaalde situatie moeten doen, of reflecteren op het verleden, maar dan gebruiken ze meestal de eerste persoon: ik, mij, mijn en mij.
Gorilla's hebben een zwarte vacht. Als de mannen volwassen worden, krijgen zij een zilvergrijze vacht op hun rug en benen. Niet voor niets worden zij ook wel 'zilverrug' genoemd. Gorilla's behoren tot de (grote) mensapen, net als orang-oetans, bonobo's en chimpansees.
Dit doen ze door met andere jonge gorilla's te spelen. Jonge westelijke laaglandgorilla's ontwikkelen zich sneller dan mensen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld na vier maanden al lopen! Als hij drie jaar oud is, is een gorillajong zelfstandig.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
In het Nederlands is er meestal sprake van congruentie tussen het onderwerp van een zin en de persoonsvorm. Dat betekent dat onderwerp en persoonsvorm met elkaar overeenkomen in persoon en getal (enkelvoud of meervoud). Congrueren onderwerp en persoonsvorm niet, dan spreken we van incongruentie.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
1) Wanneer het woord volgt op een onbepaald woord, bijvoorbeeld iets, niets en alles: 'Huilen is iets wat/dat ik nooit zou doen. ' 2) Wanneer het woord volgt op een rangtelwoord, bijvoorbeeld eerste en tweede: 'Het eerste wat/dat ik wil vertellen …'
(En: De meisjes die …) Over het algemeen geldt dat het betrekkelijk voornaamwoord die naar de-woorden verwijst en dat naar het-woorden. EZELSBRUGGETJE: Een slim trucje is om te kijken of de laatste letters overeenkomen: het meisje dat, de jongen die.
Wanneer het antecedent geen specifieke zelfstandigheid aanduidt, maar iets in het algemeen (bijvoorbeeld 'hoe dan ook het beste, het beste überhaupt'), is het betrekkelijk voornaamwoord wat het gebruikelijkst.