Na het Eemien werd het langzaam kouder en droger en begon het Weichselien (116.000-10.500 jaar geleden). De zee trok zich steeds verder terug omdat veel zeewater door de dalende temperaturen werd vastgelegd in poolijs.
Een glaciaal of ijstijd is een periode in de geschiedenis, waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden.
Nederland in het Vroeg-Pleistoceen
Op het land kwamen in warme periodes bossen tot ontwikkeling, in koude periodes steppen en toendra's, waarop grote grazers overvloedig voedsel vonden. De Noordzee stond in die tijd nog niet via het Kanaal in verbinding met de Atlantische Oceaan.
De ijstijden duurden gemiddeld ongeveer 80.000 jaar glaciaal en interglacialen ongeveer 20.000 jaar. Maar ook tijdens een glaciaal was het zeker niet voortdurend zeer koud. Een korte periode in een ijstijd waarin het relatief koud was, wordt een stadiaal genoemd.
Deze wordt opgedeeld in twee tijdvakken: Het Pleistoceen en het Holoceen (waarin wij ons momenteel bevinden). De laatste ijstijd, genaamd het Weichseliaan, eindigde ongeveer 10 000 jaar geleden. De zes glacialen zijn van jong naar oud: Weichseliaan, Saaliaan, Elsteriaan, Menapiaan, Eburoniaan en Pretigliaan.
In de afgelopen drie miljoen jaar zijn er tussen de twintig en dertig ijstijden geweest. In minstens twee daarvan, het Elsterien (tussen ongeveer 475.000 en 410.000 jaar geleden) en het Saalien (tussen ongeveer 280.000 en 130.000 jaar geleden), bereikten de ijskappen Nederland.
Neanderthalers en mammoeten
Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet.
De dierenwereld
In Nederland leefden verschillende dieren tijdens de ijstijd. Paarden, herten, wolven, vogels, vissen, hyena's, marmotten, sneeuwuilen en poolvossen. Maar ook mammoeten, wolharige neushoorns en sabeltandtijgers. Die zijn nu uitgestorven.
Hoe zag Nederland eruit? Tijdens het maximum lag er boven het noorden van Nederland dus een laag ijs. In de rest van het land, en ook in Noord-Nederland voor en na het maximum, was sprake van een toendraklimaat. Er groeiden geen bomen en grote struiken, maar alleen kleine struikjes, grassen en mossen.
Ongeveer 140.000 jaar geleden schoven honderden meters dikke ijsmassa's vanuit Scandinavië op tot in het midden van ons land. In Noordoost Twente drukte de ijsmassa de bevroren grond soms wel 200 m omhoog. Daarna trok het ijs verder over deze stuwwallen heen.
Het Pleistoceen is in de geologische tijdschaal een tijdvak van 2,58 miljoen (Ma) tot 11,7 duizend jaar (ka) geleden, én tegelijk de serie gesteentes met die ouderdom (in het verleden ook wel het "diluvium" genoemd). Het Pleistoceen is de vroegste of onderste onderverdeling van het Kwartair.
Het Holoceen, vroeger ook Alluvium genoemd, is het geologische tijdvak van 11.700 jaar geleden tot nu. Het Holoceen is een relatief warme periode of interglaciaal, vergeleken met de voorgaande koude periode aan het einde van het Pleistoceen, het Weichselien.
Lokale terrestrische afzettingen worden tot de Formatie van Woudenberg (veen) en de Formatie van Boxtel (dekzand, beekafzettingen en dergelijke) gerekend. Dekzand is vooral afgezet tijdens het Weichselien. Naar het zuiden, bijvoorbeeld in Zuid-Limburg, luwden de poolwinden en werd het fijnere löss afgezet.
Waren er alleen ijstijden in Europa? Nee, ook in Noord-Amerika en Azie.
De laatste ijstijd begon ca 117.000 jaar geleden en eindigde ca 17.000 jaar geleden. Het toenemen van de ijskappen is in de eerste 40.000 jaar gestaag en geleidelijk gegaan. Daarna vonden er volgens oceaansedimenten en ijsmonsters plotselinge veranderingen plaats.
Als de hoek van de aardas klein is, krijgen de hogere breedtegraden minder warmte van de zon en daalt daar de temperatuur. 120.000 jaar geleden draaide de aarde in een lange baan rond de zon en maakte de aardas een kleine hoek. We zaten toen in een extreem koude ijstijd.
Gemiddelde temperatuur
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa rond minimaal 15 graden.
Onderzoekers ontdekten dat de temperatuur van de laatste ijstijd ongeveer 7,8 graden Celsius was, wat kouder is dan wetenschappers tot nu toe schatten.
De laatste ijstijd eindigde zo'n 12.000 jaar geleden.
Dodo: uitgestorven door de mens
Een van de dieren die we nooit meer gaan zien is de dodo; deze grote lopende vogel werd aan het einde van de 17e eeuw voor het laatst gezien. Wat opvallend was aan dit gevleugelde dier is dat het een vogel was die niet kon vliegen.
En de belangrijkste aanstichter daarvan is de mens. Vooral na de industriële revolutie gaat het namelijk hard. Vanaf 1900 zijn er volgens het onderzoek 198 gewervelde diersoorten volledig verdwenen. Daarnaast zijn er nog 279 diersoorten die niet meer voorkomen in het wild, of die vermoedelijk zijn uitgestorven.
Door hun korte en gedrongen lichaamsbouw konden ze goed overleven in de koude winters; hun lichaam verloor immers minder warmte. Ook aten ze bijna alleen maar vlees; enkel gras en dennenbomen overleefden in de ijstijd. De ijstijd was ook de periode waarin de eerste kunst in Europa ontstond; de grotkunst.
Miljoenen jaren geleden leefden er dinosaurussen op aarde. Er waren toen nog geen mensen. Daarna leefden er vanaf de ijstijd dieren als de mammoet, de sabeltandtijger en de wolharige neushoorn. Je noemt dit prehistorische dieren, want prehistorie betekent ook: geschiedenis van héél lang geleden.
Na afloop van de laatste ijstijd was Nederland voornamelijk bedekt door zand dat was afgezet door gletsjers. In het noorden van het land kon men stuwwallen vinden. De vegetatie in Nederland was nog aangepast aan het koude klimaat en bestond vooral uit Steenbeek en andere planten die laag bij de grond groeiden.