De criteria voor het selecteren van de juiste naald bestaat uit drie belangrijke overwegingen: dikte, lengte en gebruik. De breedte of diameter van de naald. De lengte wordt gemeten vanaf de naaf tot de punt van de naald.
Keuze injectienaald
De te gebruiken naald is afhankelijk van de injectiemethode (intracutaan, subcutaan, intramusculair, intraveneus), de injectietechniek, het injectiegebied en dikte van het onderhuidse bindweefsel of de spier.
Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. Steek de naald onder een hoek van 45à 60 halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi. Houd de huidplooi vast.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Voor het opzuigen wordt een speciale optreknaald gebruikt. Deze heeft een grotere diameter en een speciale punt die geen gaten achterlaat in een rubberen stop na het optrekken. De driedelige injectiespuit dient voor het opzuigen en/of inspuiten van een vloeistof en is verkrijgbaar met Luer of Luer Lock aansluiting.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
De mate van subcutaan vetweefsel bepaalt in grote mate de lengte van de te gebruiken insulinepennaald. Er zijn diabetespatiënten die meer abdominaal vetweefsel hebben en minder vetweefsel op de benen. Dit bepaalt de keuze van naaldlengte per injectieplaats.
Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden. Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje (bij een kant-en-klare injectiespuit). Laat de naald 5 seconden in de huid zitten om te voorkomen dat er vloeistof terug loopt.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Het is belangrijk om de mening van de patiënt te betrekken bij het nemen van de beslissing om wel of niet te desinfecteren. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat er de huid voor injectie niet gedesinfecteerd hoeft te worden, met uitzondering van de patiënt met lage weerstand.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Intramusculair injecteren in de bil: rugzijde of buikzijde? Traditioneel wordt in de boven/ buitenzijde (dorsogluteaal) van de bil geïnjecteerd. Echter de buikzijde (ventroglueaal) heeft de voorkeur. De kans op het aanprikken van een zenuw of bloedvat en het per ongeluk subcutaan injecteren is kleiner.
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Bij subcutaan injecteren, kun je verschillende technieken hanteren: huidplooi techniek onder een hoek van 45 tot 60 graden en loodrecht techniek (90 graden) met huidplooi zonder huidplooi.
Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het borstbeen in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst (bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden).
Een vlindernaald wordt subcutaan op de buik geplaatst. Het infuus blijkt op deze locatie minder vatbaar te zijn voor accidentele verwijdering en wordt door patiënte met rust gelaten. Zij komt met deze behandeling tot rust en overlijdt in aanwezigheid van haar naaste familie.
Het is belangrijk om regelmatig van injectieplaats te veranderen. Langdurig op een zelfde plaats spuiten, kan lipodystrofie veroorzaken. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de beste manier om normaal weefsel te behouden, het op de juiste manier en consequent roteren van injectieplaatsen is.
Mixtard wordt subcutaan toegediend door een injectie in de dij, de buikwand, het gluteale gebied of in het deltoïdeus gebied. De injectieplaatsen dienen altijd te worden afgewisseld binnen eenzelfde gebied om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8).
u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft. het medicijn etanercept kunt u het best in uw bovenbeen injecteren.
Volgens informatie van BD Medical, een grote fabrikant van injectienaalden, worden naalden ook wel gemaakt uit een opgerolde stalen plaat die aan één kant is dichtgelast. Dat is een ander manier om een pijp te maken. Zo'n in elkaar gelaste pijp wordt op dezelfde manier opgerekt tot een naald van de goede afmeting.
Aanbevelingen volwassenen. Naalden van 4, 5 en 6 mm kunnen worden gebruikt voor iedere volwassen patiënt, ook bij obese patiënten; in het algemeen hoeft hier geen huidplooi genomen te worden, vooral niet bij de 4 mm.
Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig. Intradermale injecties vereisen een naaldlengte van 3/8 tot 3/4 inch.