Meststoffen met een relatief hoog stikstofgehalte zijn kippenmest, bloedmeel en hoornmeel (en er zijn uiteraard kunstmestsoorten waar veel stikstof in zit).
Moestuinplanten die van wat extra stikstof houden zijn planten waarvan je het blad eet of die veel blad of een grote plant maken. Voorbeelden zijn sla en andijvie, spinazie, snijbiet, prei, de meeste koolgewassen, en maïs.
Wanneer het organische materiaal meer dan 1,5% stikstof bevat, dan wordt het meestal gerekend tot de groep stikstofrijk organische materiaal dat gebruikt kan worden om planten van stikstof te voorzien.
WELKE BRONNEN ZIJN ER VOOR STIKSTOF? Bij organische meststoffen (mest, compost) is stikstof deels direct beschikbaar en deels pas na mineralisatie van organisch gebonden stikstof. Bij kunstmest is stikstof meestal direct beschikbaar. Kunstmest bevat stikstof in de vorm van nitraat en/of ammonium.
Compost: de milieuvriendelijkste keuze
Compost ontstaat door de vertering van plantaardig materiaal. Dit is de milieuvriendelijkste bemesting, vooral omdat je voedingsstoffen (plantenresten) uit de tuin hergebruikt. Compost houdt het bodemleven met nuttige bacteriën in evenwicht en gaat ziekteverwekkers tegen.
Kippenmestkorrels bevat de volgende NPK verhouding: 4-3-3, oftewel: 4% Stikstof (N), 3% Fosfaat (P) en 3% Kalium (K). Dus het bevat meer stikstof en meer fosfaat dan koemest en iets minder Kalium. De prijs van kippenmestkorrels is ook lager dan die van koemest. Dus u krijgt meer voedingswaarde voor een lagere prijs!
Stikstofgebrek kan tegengegaan worden door een bemesting met een snelwerkende nitraathoudende kunstmest, zoals chilisalpeter of kalksalpeter. Planten reageren zeer snel op deze bemesting. Bekende biologische middelen zijn brandnetelgier, gedroogde koffiedik en verdunde urine.
' Zogeheten vlinderbloemige, eiwitrijke planten zoals peulen, linzen, bonen, erwten of soja, hebben daar een slimme oplossing voor bedacht: ze werken samen met rhizobiumbacteriën. De planten maken speciale orgaantjes, zogeheten wortelknolletjes, waarmee ze die bacteriën kunnen opnemen in hun eigen cellen.
Planten die van stikstof houden, zoals grassen, brandnetels en bramen, groeien extra hard. Zo verdringen ze kwetsbare planten. Insecten, vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van deze planten verdwijnen daardoor ook. Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mensen en de natuur.
Strooiselmest van leghennen heeft een hoog aandeel minerale stikstof en een relatief hoge mineralisatie van de organisch gebonden stikstof. Daarom laat deze meststof de stikstof snel beschikbaar komen voor het gewas.
Koemest heeft wel degelijk kwaliteit voor de tuin. Paardenmest echter is nóg beter. Dat bevat meer stro en weet de meststoffen beter te binden. Bovendien is een goed opgezette paardenmesthoop rijk aan wormen, die zorgen voor een geweldige structuur- en humusverbetering van de grond.
Gecomposteerde kippenmest is een uitstekende meststof voor groenten, kruiden, bomen en andere gewassen. Het levert stikstof, fosfor en kalium en verbetert de bodem op verschillende manieren.
Moestuin: Om voor voldoende stikstof te zorgen kun je bijmesten met snelwerkende mest, zoals bloedmeel of kunstmest. Ook kun je groenbemesters, zoals bladrammenas (tot eind augustus) en gele mosterd (tot in september), zaaien voor voldoende organische stof in de bodem en een betere bodemstructuur.
De landbouw zorgt voor ongeveer 60% van de stikstofuitstoot (door mest, maar ook uit kassen en door landbouwvoertuigen), het wegverkeer voor bijna 30%. Zowel de uitstoot door de landbouw als door het verkeer is flink afgenomen sinds de jaren '90.
In Nederland stoot de landbouw volgens het RIVM al decennia de meeste stikstof uit, gevolgd door industrie en verkeer. Zeker in de buurt van Natura 2000-gebieden is dat een probleem. De meeste uitstoot van ammoniak komt dan wel van de boeren, maar ze zijn zeker niet de enige die ammoniak uitstoten.
Hoe helpen bomen bij klimaatverandering
Van alle planten vangt de boom verreweg het meeste CO2 op. Met meer bomen komt er dus minder CO2 in de lucht. Dat helpt tegen klimaatverandering. Daarnaast zijn bomen ook goed voor je woonklimaat.
Stikstofgebrek kan ontstaan door het onderwerken van stro en houtsnippers omdat voor de afbraak van deze stoffen, de bacteriën stikstof onttrekken aan de bodem. Compost en dierlijke mest, bloedmeel en hoornmeel zijn natuurlijke bronnen van stikstof. Bloedmeel en hoornmeel zijn verkrijgbaar in poedervorm.
Planten hebben ook stikstof nodig voor het aanmaken van bladgroen (chlorofyl). Bladgroen geeft de plant zijn groene kleur en staat aan de basis van fotosynthese. Bij dit proces zetten planten – onder invloed van zonlicht – koolstofdioxide (CO2) en water (H2O) om in glucose en zuurstof (O2).
We adviseren je om speciale, organische tomatenmest te gebruiken. Die is speciaal afgestemd op de behoefte van de tomaten. Zo voorkom je dat de planten tekorten krijgen. Dit type mest geeft de voedingsstoffen langzaam af.
Compost is in principe voor elke plant te gebruiken. Echter moet je wel uitkijken met planten die houden van zure grond (bijv. conifeer). In tegenstelling tot wat vele mensen denken is compost niet zuur.
“De stikstofemissie is vooral in bepaalde gebieden erg hoog, vooral in noordwest-Duitsland, waar relatief veel veehouderij is”, legt Ehlers uit. Maar omdat Duitsland een veel groter landoppervlakte heeft dan Nederland, is de uitstoot relatief minder.
Let op: combineer het strooien van kalk nooit met het strooien van meststof. De calcium (kalk) en stikstof (meststof) kunnen met elkaar binden waardoor het gras de voedingsstoffen niet kan opnemen. De werking van beide wordt op deze manier dus drastisch verminderd.
Stikstof uit dierlijke mest komt door mineralisatie van organische stof langzamerhand vrij, een proces dat ook doorgaat na de oogst van gewassen. Door minder dierlijke mest te geven en dit naar de behoefte van het gewas aan te vullen met direct opneembare kunstmest, is efficiënter en met minder verliezen te bemesten.