Sommige medicijnen veroorzaken of verergeren slikproblemen. Bijvoorbeeld medicijnen waardoor uw spieren of zenuwen minder goed werken.Of medicijnen waarvan u een droge mond krijgt, zoals plastabletten. Soms is de oorzaak niet duidelijk.
Medicijnen. Bij sommige medicijnen treden slikproblemen als bijwerking op. Medicijnen kunnen de spierkracht verminderen of de coördinatie verstoren. Hierdoor gaat het kauwen moeilijker, kan de tong het voedsel minder goed verplaatsen of werkt het strottenklepje minder goed of traag.
Er zijn meerdere oorzaken voor slikstoornissen:
ziekten van het zenuwstelsel (zoals de ziekte van Parkinson,dementie, een beroerte) medicijnen. ziekten in het hoofd/halsgebied (bv. kanker in de keel en/of mond)
Een aantal symptomen kunnen wijzen op de aanwezigheid van een (mogelijk) slikprobleem: • Moeite met afhappen van een lepel. keelholte. Moeite om de slikbeweging in te zetten. Hoesten, kuchen, keelschrapen, benauwd worden of rood aanlopen na het slikken.
Slikproblemen komen vooral voor bij spierziekten, na een beroerte, bij de ziekte van Parkinson, bij afwijkingen van de slokdarm en na behandeling van kanker in de mond of keel. Slikproblemen kunnen vanzelf weer over gaan. Behandeling is lang niet altijd nodig.
slikklachten, zoals moeilijk kunnen slikken, pijn bij het slikken of vaak verslikken. veel slijm in de keel. het gevoel dat er iets blijft hangen in de keel. klachten aan 1 of beide oren, zoals dichte oren, slecht horen, pijn die van de keel naar de oren straalt.
Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken. Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies.
Mensen met een dysfagie ten gevolge van een spierziekte kunnen moeite hebben met het kauwen doordat de spieren snel vermoeid raken. Door vermoeidheid kunnen de spieren achterin de keel het voedsel ook niet goed in de richting van de slokdarm transporteren.
Slikstoornissen ontstaan bij veranderingen in de mond, de keel en het strottenhoofd. De oorzaak ligt vaak in problemen met de aansturing van de spieren. Dit kan komen door een beschadiging van het zenuwstelsel, zoals bijvoorbeeld een beroerte.
Als het gevoel van slijm in de keel niet verdwijnt of als er klachten bijkomen, maak dan een afspraak bij een KNO-arts. Er kan soms namelijk wel een lichamelijke oorzaak zijn voor uw klachten. De KNO-arts kan op eenvoudige wijze de keel bekijken met een fiberscopie: Zie voor meer informatie: keelonderzoek via de neus.
“We verslikken ons allemaal weleens. Maar als het nu vaker voorkomt dan eerder of als je er last van hebt, kun je overwegen eens naar de dokter te gaan om te kijken of er misschien iets anders aan de hand is. Die kan je dan doorsturen naar een kno-arts of logopedist.”
Ook tabletten met een maagsapresistente omhulling (msr of enteric coated) mag je in de meeste gevallen niet vermalen. Het malen van tabletten met risicovolle stoffen wordt vanwege mogelijke gezondheidsrisico's ook afgeraden, zoals tabletten met cytostatica.
Symptomen en alarmsignalen ("red flags")
Verschillende symptomen moeten aan dysfagie doen denken: Verandering in eetgewoonten. Hoesten tijdens of na de maaltijd. Het gevoel van een brok in de keel tijdens het doorslikken (globusgevoel).
Normaal gaat het slikken automatisch en vanzelf zonder dat we erbij nadenken. Bij het slikken zijn veel spieren betrokken, maar ook hersenzenuwen. Door een goede samenwerking tussen de spieren en zenuwen kunnen we slikken zonder problemen. Dat doen we gemiddeld 600 keer per dag.
Slikken en verslikken
Slikken doen we zeer vaak; zo'n 3000 keer per dag. Naast het doorslikken van eten en drinken, slikken we ons speeksel weg. Overdag doen we dit zo'n twee keer per minuut, 's nachts een keer per minuut.
Dysfagie betekent een stoornis in het slikproces. Hierbij geraakt het voedsel niet verder dan de mond of keelholte, of komt het vast te zitten in de slokdarm na het slikken. Het is niet hetzelfde als het gevoel hebben dat er een brok in de keel zit, zonder verband met voedsel of slikken.
Het gevoel een brok in de keel te hebben heeft meestal geen lichamelijke oorzaak. Stress of angst kan ervoor zorgen dat je (onbewust) de spieren in de hals en keel aanspant. Dit kan een brokgevoel in de keel veroorzaken.
Een dichtgeknepen gevoel in de keel kan ontstaan door een irritatie in de keel. Ook kan er een brokgevoel bij ontstaan. Sommige mensen klagen ook over een kriebel in de keel. Vaak zit dit gevoel ter hoogte van het strottenhoofd, waarbij ook de neiging kan bestaan om vaker te slikken of te schrapen.
Chronische keelontsteking
Bij bepaalde ziekten, zoals suikerziekte en bloedarmoede, kan het slijmvlies chronisch ontstoken zijn. Hierbij treden klachten op van een gevoelige plek in de luchtpijp, kriebel in de keel, hardnekkig hoesten, branden, neiging tot schrapen en lastig slikken.
U kunt zich verslikken in uw eigen speeksel. Het is dan ook erg belangrijk dat uw mond zo schoon mogelijk is en blijft. Volgt u bij het tandenpoetsen de adviezen van de verpleegkundige goed op. U kunt zich bijvoorbeeld ook verslikken in tandpasta.
Indien iemand zich regelmatig verslikt, wijst dit op een mogelijke slikstoornis. stille aspiratie: als de hoestreflex uitblijft of niet krachtig genoeg is, komt voedsel of drank terecht in de luchtweg. Keelschrapen, kuchjes, ademnood en borrelende stem na het slikken kunnen signalen zijn van stille aspiratie.