Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Bij vroege aardappelen is het zetmeelgehalte vaak nog niet hoog genoeg om er echt mooie bruine frieten van te maken. Dit betekent echter niet dat u van vroege aardappelen geen lekkere patat kunt maken! Frieslander en première zijn namelijk uitstekende aardappelen om patat van te maken.
Hoeveel aardappels kunnen we oogsten van een enkele aardappelplant? 3 tot 25. Het hangt onder meer af van het ras, de grootte van het pootaardappel dat we gebruiken (pootgoed) en de plantafstanden.
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Vaak gebeurt dat in het voorjaar en afhankelijk van het aardappelras is bepaald hoe lang deze onder de grond blijven. Vroege rassen hebben een groeiperiode van 90 – 100 dagen, waar dat bij late aardappelen minimaal 150 dagen is. Hoe langer een aardappel onder de grond blijft, hoe beter deze beschermd is.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Je kunt de aardappels ook in de grond laten zitten, ondergronds blijven ze namelijk best goed. In dat geval is het een kwestie van het loof verwijderen en maaltje voor maaltje de piepers uit de grond halen.
Tijdens die groeiperiode is het erg belangrijk dat de plant niet te weinig water krijgt, want dat veroorzaakt glazige aardappelen. Als de zomer dus erg droog is, geef je best een beetje water bij. In een emmer of pot: De grond in de pot of emmer moet eigenlijk altijd vochtig blijven, maar mag niet te nat zijn.
Dat pootaardappeltje maakt spruiten, vormt een nieuwe plant en er groeien in de grond nieuwe aardappelen aan, soms wel 8 of 10 stuks. Die nieuwe aardappelen moet je dan weer uit de grond halen, dat heet aardappelen rooien.
Plant de aardappelen in rijen.
Voorzie voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Je kunt ook uitgelopen aardappelen die je in de supermarkt heb gekocht gebruiken: snijd de aardappel in vier stukken en leg ze een paar dagen in de zon totdat ze beginnen uit te lopen. Week de aardappelen niet voor: het benodigde vocht voor het uitlopen zit in de aardappel zelf. Weken geeft een grote kans op rotting.
Aardappelen worden vaak in richels of heuvels geplant omdat dit zorgt voor een goed gedraineerde, goed beluchte omgeving voor een sterke gewasgroei. In koudere bodems verhogen de richels de bodemtemperatuur waardoor sneller kieming en vroege groei mogelijk zijn.
We adviseren je om speciale, organische tomatenmest te gebruiken. Die is speciaal afgestemd op de behoefte van de tomaten. Zo voorkom je dat de planten tekorten krijgen. Dit type mest geeft de voedingsstoffen langzaam af.
Gecomposteerde kippenmest is een uitstekende meststof voor groenten, kruiden, bomen en andere gewassen. Het levert stikstof, fosfor en kalium en verbetert de bodem op verschillende manieren.
Koemest heeft wel degelijk kwaliteit voor de tuin. Paardenmest echter is nóg beter. Dat bevat meer stro en weet de meststoffen beter te binden. Bovendien is een goed opgezette paardenmesthoop rijk aan wormen, die zorgen voor een geweldige structuur- en humusverbetering van de grond.
Kalk is een ideaal middel om de zuurtegraad in je moestuin snel weer op peil te brengen. Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een vlotte opname van de voedingselementen en een goede groei.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.
Pootaardappels. Aardappels teel je uit speciaal gekweekte aardappelknollen: de zogenaamde pootaardappels. De pootaardappels worden in het voorjaar geplant en na twee tot drie weken komen de stengels boven de grond. De plant ontwikkelt ook ondergrondse stengels, zogenaamde stolonen, waaraan zich de nieuwe knollen vormen ...
Elke kweekzak is geschikt voor 3 plantaardappelen of 4, als aan kleinere aardappelen de voorkeur wordt gegeven. Als u de 3 kweekzakken telkens met een afstand van 4 weken beplant, kunt u langer oogsten.