Voor indoor sportfotografie is een lichtsterke lens echt een 'must have'. Een 70-200 mm objectief met een maximaal diafragma van F/2.8 wordt veel gebruikt en is in veel situaties goed te gebruiken.
Bedenk welke lens bij jouw gebruikssituatie past
Ga dan voor een telephoto lens van bijvoorbeeld 100-400mm. Fotografeer je vaak in donkere situaties? Kies dan een lens met een groot maximaal diafragma voor meer lichtinval, zoals f/1.2 of f/1.8. Voor portretfotografie gebruik je een lens van 35mm of 50mm.
Met een telelens kun je amper fatsoenlijke groepsfoto's nemen. Kies dus eerder voor een groothoek of gebruik de kitlens die bij je camera kwam. Vaak is een gebied ergens tussen de 18 en 35mm een prima uitgangspunt. Ook met wat minder scherptediepte zijn leuke groepsfoto's te maken.
Wil je als straatfotograaf een wat beschouwend beeld van een onderwerp vastleggen, dan zou je het best geholpen zijn met een 50mm of een 85mm objectief (of een brandpuntsafstand die hierbij in de buurt komt). Deze zijn voor vrijwel alle merken te verkrijgen.
Er zijn zeker sportfoto's te maken met een compactcamera, in het algemeen is een systeemcamera of spiegelreflexcamera nog wat beter uitgerust voor sport- en actiefotografie.
Qua kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid verschillen de merken eigenlijk niet heel erg veel van elkaar. Canon scoort iets beter op autofocus en video. Nikon scoort weer iets beter op beeldkwaliteit. Omdat de verschillen minimaal zijn maakt het niet heel erg veel uit welk merk je pakt.
De 35mm lens wordt vaak gezien als de meer veelzijdige lens. Een 35mm lens heeft een weider beeld en kan dus meer 'zien', dit is bijvoorbeeld erg handig als je foto's wilt maken in een kleine ruimte. Hij is geschikt voor bijvoorbeeld portretfotografie aangezien je meer van je onderwerp op de foto krijgt.
Op straat kun je van alles tegenkomen dat interessant is om te fotograferen. Erg ver inzoomen is meestal niet nodig. Kies voor lenzen die geheel of deels in een zoombereik vallen tussen 24 en 100 mm.
Stel het diafragma van de camera in op een waarde van f/8 tot f/11. Hiermee zorg je dat er genoeg scherptediepte in de foto zit om iedereen scherp vast te leggen. De camera heeft namelijk tijd nodig om alle personen scherp op de foto te zetten.
Een sluitertijd van 1/250 sec zou snel genoeg moeten zijn om lopende mensen te bevriezen. Als je onderwerp sneller beweegt, is een sluitertijd van 1/500 sec geschikter. Voor snellere onderwerpen zoals auto's en vliegende vogels hebben sluitertijden van 1/2000 sec, 1/4000 sec of korter de voorkeur.
Dekt de populaire brandpuntsafstanden van 18-55 mm (kleinbeeldequivalent: 27-82,5 mm) met een maximaal diafragma van f/3.5–5.6. Dit objectief is perfect voor het maken van allerlei soorten foto's, van portretten tot landschapsfoto's. Het is ook ideaal voor het opnemen van HD-films.
Een allround lens is een zoomlens voor alledaags gebruik. Doordat het een lens met een variabele brandpuntafstand is, kun je er vanalles mee vastleggen. Volledig uitgezoomd is het beeldkader groot genoeg om landschappen te fotograferen.
Een voor de hand liggende keuze is een objectief met een zoombereik van 70 tot 200mm: de Canon EF 70-200mm f/2.8L, de Nikon AF-S 70-200mm f/4.0G en de Sony 70-200mm f/2.8.
Als je echter landschappen wilt vastleggen bij weinig licht of als je zelfs een sterrenhemel gaat fotograferen, moet je zeker lenzen met een groter diafragma overwegen (f/2.8 zoom of een nog grotere f/1.4 prime). Deze lenzen zijn ook ideaal als je bewegingen, zoals vliegende vogels, scherp wilt vastleggen.
Voor veel fotografen is de favoriete lenzen voor het fotografen van landschappen meestal een 14 mm f / 2.8, een 16-35 mm f / 2.8 en een 24 mm f / 1.4. Als je scènes fotografeert met het onderwerp prominent in de voorgrond, dan kan een groothoeklens ook een goede keuze zijn.
De lenzen die ik adviseer voor natuurfotografie zijn groothoeklenzen en telelenzen. Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand.
Een 50mm lens wordt vaak genoemd als de ideale portretlens. Maar het biedt nog meer mogelijkheden dan het fotograferen van portretten (of kinderfotografie), zoals straatfotografie, reisfotografie, productfotografie, foodfotografie, dierenfotografie en meer.
Waarom een 85mm brandpunt? Een 85mm objectief staat over het algemeen bekend als een portret lens. De reden is simpel; de brandpuntafstand is lang genoeg om een portret te fotograferen waarbij er geen vertekening optreedt, en kort genoeg om niet te ver weg te hoeven staan.
Vaste brandpuntobjectieven zijn objectieven die niet in of uit kunnen zoomen. Omdat deze lenzen niet kunnen zoomen, zitter er minder bewegende onderdelen of overbodige glaselementen in. Daarom hebben deze lenzen minder te maken met beeldfouten of lichtverlies.
Een macrolens is handig voor fotografen die zich willen toespitsen op detailfotografie. Met deze lenzen maak je vanaf een hele korte afstand tot het onderwerp een scherpe foto. Dit lukt met de meeste andere lenzen minder goed. Je legt er alles op ware grootte mee vast, zoals kleine details van insecten of bloemen.
Want je 300mm lens wordt zo 'ineens' 450mm. Maar ditzelfde effect pakt negatief uit als je in het groothoekgebied wilt fotograferen. Want je 24mm lens wordt nu 36mm. Dus om de 28mm normale groothoek uit te komen, zoals hierboven uitgelegd, moet je al een 18mm lens gebruiken.
Je kunt voor het fotograferen van insecten dus beter kiezen voor een langere lens – circa 90mm tot 180mm – in plaats van de (doorgaans goedkoopste) lenzen die een brandpuntsafstand van ongeveer 40mm tot 60mm hebben. Sommige macrofotografen maken er een sport van echt contact met een beestje te maken.