Voorbeelden van leenwoorden zijn: container, game, scooter (Engels), douche, caissière, chocolade (Frans), schnitzel, ober en föhn (Duits). Waaraan kan ik leenwoorden herkennen? Je kind kan leenwoorden herkennen aan de schrijfwijze. Woorden die beginnen met 'al' zijn bijvoorbeeld vaak afkomstig uit het Arabisch.
Leenwoorden zijn woorden die zijn geleend van andere talen . Enkele recente leenwoorden voor eten die uit andere talen zijn overgenomen, zijn: sushi, tapas, chapatti, pizza. Wanneer we leenwoorden gebruiken, veranderen we ze normaal gesproken niet, hoewel we ze soms wel verbuigen als het enkelvoudige telbare zelfstandige naamwoorden zijn (pizza's, chapattis).
Leenwoorden zijn woorden die van oorsprong uit een andere taal komen. In Nederland zijn we ze intussen als Nederlandse woorden gaan beschouwen.
Juist zijn dus bijvoorbeeld ook: aha-erlebnis, edelweiss, glühwein, hetze, konditorei, quatsch, schadenfreude, weltschmerz en zeppelin. Klik op het tabblad 'Voorbeelden' voor meer Duitse leenwoorden.
Franse leenwoorden worden meestal zo geschreven zoals de oorspronkelijke woorden in het Frans, bijvoorbeeld: cadeau, bureau, café, restaurant, aubergine, vanille, champagne, trottoir, plafond, croissant.
Aambeien, rolmops, baas: het wemelt van het Nederlands in het buitenland. Van ambéien tot belasting en sonebril (zonnebril). In Indonesië worden de meeste leenwoorden uit het Nederlands gebruikt. 5568 stuks telde taalkundige Nicoline van der Sijs er in Nederlandse Woorden Wereldwijd (2010).
Kaffee is Duits, waarschijnlijk een leenwoord uit het Italiaans rond dezelfde tijd als het Nederlandse Koffie. Het Duitse woord is waarschijnlijk de oorsprong van de Scandinavische woorden.
Voorbeelden van leenwoorden in de Engelse taal zijn onder meer café (van het Franse café, wat "koffie" betekent) , bazaar (van het Perzische bāzār, wat "markt" betekent) en kindergarten (van het Duitse Kindergarten, wat letterlijk "kindertuin" betekent).
angst is een ontlening van het Duitse . Etymonen: Duits Angst.
baron is een ontlening aan het Frans . Etymonen: Frans barun, ber.
Voorbeelden zijn meeting, e-mail, punaise, parterre, sowieso en überhaupt. Bastaardwoorden zijn leenwoorden waarbij de oorspronkelijke vorm aan de spelling, uitspraak of woordvorming van het Nederlands is aangepast. Voorbeelden zijn biefstuk, deleten, commercie, solden, begeestering en middels.
Spinazie (Spinacia oleracea) is een groente. Het woord spinazie komt uit het Arabisch ('isbinakh'), want het waren de Arabieren, die deze groente in de 11de eeuw naar Spanje (Andalusië) brachten. Spinazie groeit (behalve in de tropen) overal in de wereld.
"Wat is volgens jou het mooiste woord in het Nederlands?" Naar aanleiding van die wedstrijd van de provincie Vlaams-Brabant stuurden bijna 300 anderstaligen hun favoriete woord in. "Babbelen" haalde het van onder meer "borrelhapjes", "vleermuis", "pompoen" en "gelukkig".
18.242 woorden, 138 talen
De Uitleenwoordenbank van het Nederlands spreekt van 18.242 Nederlandse leenwoorden in 138 talen.
Engels, eigenlijk. Als je de etymologie bekijkt, lijkt het erop dat hoewel island lijkt op de Latijnse taalfamilie isla en afgeleiden, het eigenlijk gebaseerd is op een combinatie van een oud Germaans basiswoord dat water betekent (ea of i) en het woord land . Tot ongeveer de 16e eeuw werd het nog steeds gespeld als iland.
De Nederlandse taal kent veel leenwoorden. Voorbeelden: sport: finish, coureur, goal. eten: spaghetti, lunch, knäckebröd.
Het Nederlands is een Indo-Europese, Germaanse taal die vooral in Nederland, Vlaanderen en Suriname wordt gesproken. Het is nauw verwant met de andere West-Germaanse talen: Engels, Fries, Duits, Nedersaksisch, Luxemburgs, Jiddisch en de dochtertaal Afrikaans.
Latijn, inclusief modern wetenschappelijk en technisch Latijn: 28,24%; Germaanse talen, zoals geërfd van het Oudengels, van het Proto-Germaans, of een recentere ontlening aan een Germaanse taal zoals het Oudnoors , met uitzondering van Germaanse woorden die zijn ontleend aan een Romaanse taal: 25%; Grieks: 5,32%; geen etymologie opgegeven: 4,04%;
'Dop' is daarmee de basis van het begrip 'doping'. De Engelsen hoorden pas later van dit woord en namen de begrippen 'doping' en 'dope' in 1889 voor de eerste keer in hun woordenboek op. Doping is dus samen met apartheid het bekendste Nederlandse woord ter wereld.