Al vanaf 6 maanden kan je baby de eerste tekenen van verlatingsangst en eenkennigheid laten zien. Sommige baby's laten het al wat eerder zien. Je kindje heeft er vaak het meest last van als hij tussen de 8 en 18 maanden is. Meestal zijn de ergste klachten verdwenen als je kind 3 jaar is.
Zo herken je verlatingsangst bij je baby
Nu huilt je kindje tranen met tuiten als je weggaat. Je baby verstijft als er vreemden in de buurt komen. Je baby begint te huilen als je de kamer verlaat. Je baby moet 's nachts ook vaak huilen en wordt rustig zodra jij er weer bent.
Verlatingsangst is de angst van je kind dat je hem verlaat. We spreken van verlatingsangst als je kind gaat huilen zodra vertrouwde mensen (zoals jij) weggaan, zelfs al is het maar voor even. Je kind kan de situatie nog niet goed overzien en dat maakt hem of haar boos en/of verdrietig.
Je kan scheidings- of verlatingsangst verminderen door niet fysiek aanwezig te zijn in dezelfde kamer van je baby, maar wel in de kamer ernaast wat geluid te maken. Zing bijvoorbeeld een liedje of rommel wat in de kasten. Zo beseft je kleintje dat je wel nog in de buurt bent, ook al kan het je niet zien.
Eenkennigheid komt meestal voor als je kind tussen een en twee jaar oud is. Het is in deze fase heel normaal dat je kind zich aan je vastklampt. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.
Dit is volledig normaal in de emotionele ontwikkeling van je baby. Het begint vaak tussen de 6 en 9 maanden. De piek van deze verschijnselen vindt meestal plaats tussen de 10 en 18 maanden, en het is meestal volledig verdwenen wanneer je kindje 3 jaar oud is.
Dat is de welbekende '5-10 minuten regel', ook wel de gradual extinction of de gecontroleerde uitdoving genoemd.. Hierbij ga je elke 5 minuten terug om je baby of kind te troosten en het aantal minuten voer je stapsgewijs op. `Je laat je baby gecontroleerd huilen.
Verlatingsangst is een fase waar ze doorheen gaan in hun groeiproces. De piek van de verlatingsangst ligt meestal tussen de 10 en 18 maanden, maar sommige kinderen blijven langer angstig, tot in de vroege schooljaren aan toe. Verlatingsangst doet jou als ouder ook wat, want het voedt je eigen schuldgevoel.
Je kunt je baby een paar minuutjes laten huilen, in de hoop dat de baby zichzelf in slaap 'jengelt', maar als de baby na een paar minuten nog niet slaapt, ga dan naar je baby toe om hem te troosten.
Drie tot zes maanden.
Oké, niet vaak en niet lang maar toch. Je zal ook aan je kindje zien dat ze anders is, meer wakker lijkt te zijn en interesse heeft in de omgeving.
Baby's zullen in de eerste maanden regelmatig huilend wakker worden 's nachts, omdat ze willen drinken, omdat ze een volle luier hebben of omdat ze gewoon jouw nabijheid willen voelen. Maar het kan ook dat je baby huilt in zijn slaap, zonder wakker te worden. Dat kan keihard huilen zijn of een beetje jammeren.
Baby's kunnen angstig worden als papa of mama weggaat en beginnen te huilen. Dit heet scheidingsangst of verlatingsangst.
Praat zachtjes met je baby en met een kalme stem. Ga niet met hem/haar spelen en neem hem/haar niet uit bed. Doe 's nachts het licht niet aan. Een speen geven werkt vaak ook kalmerend, maar gebruik dit wel als tijdelijke oplossing.
Rond 7-8 maanden krijgen veel baby's te maken met scheidingsangst. Zij willen het liefst heel veel bij je zijn. Als je de kamer uitloopt, weet hij niet dat je nog wel in de buurt bent. Je baby is bang om alleen te zijn en gaat huilen.
Informatie Met 6 a 7 maanden begint uw baby te brabbelen. U hoort dan lange reeksen van medeklinkers en klinkers, die eindeloos worden herhaald, zoals 'dadada'. En soms klinkt het al alsof uw baby 'papa' of 'mama'zegt in zo'n brabbelreeks. Wij interpreteren 'mamamamama' als: het kindje zegt al 'mama'.
Je baby alleen laten huilen kan negatieve invloed hebben op veilige hechting. Veilige hechting in in de eerste maanden van het leven vormt de basis voor een goede en gezonde geestelijke gezondheid in het volwassen leven. Stress kan negatieve invloed hebben op de hechting tussen ouder en kind.
Kinderen die gaan huilen als ze in bed worden gelegd zijn meestal kinderen die niet gewend zijn om uit zichzelf in slaap te vallen. Het kortdurende huilen hoort voor hen bij het gewennen aan het zelf in slaap vallen.
Rechtop zitten en tijgeren
Een slaapregressie zoals die rond 7 maanden ontstaat als je baby belangrijke ontwikkelingen door maakt. De kans is groot dat je kleintje oefent met rechtop zitten. En misschien zelfs al met wat tijgeren of zelfs het kruipen.
Vaak herken je of je baby overprikkeld is: hij valt moeilijk in slaap of wordt juist van elk geluid wakker. Is schrikachtig, extreem alert of huilerig. Je baby wil gedragen worden, of juist niet: elke aanraking is een prikkel teveel en veroorzaakt een ontroostbare huilbui.
Elke baby krijgt vroeg of laat last van verlatingsangst. Dit is een normale fase in de ontwikkeling die op z'n hevigst is tussen de 8 en 18 maanden. Je merkt het doordat je kind gaat huilen als vertrouwde mensen, zoals jij of je partner, even weggaan.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat maarliefst 52% van de moeders zich (extreem) eenzaam voelenen tijdens de eerste periode na de geboorte hun kind. Hoe mooi en bijzonder het is om een kindje te krijgen; hoe heftig is ook de omschakeling om 24/7 verantwoordelijk te zijn voor een minimensje.
Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Maar als je baby regelmatig overdag weigert te slapen, of juist steeds 's nachts wakker wordt, dan kan dit leiden tot een verstoord slaappatroon. Signalen van zo'n verstoord slaappatroon uiten zich in veel huilen waarbij de baby niet neergelegd wil worden en het alleen in jouw armen slaapt.
Cry-it-out methode: vrij vertaald als 'je baby laten uitwenen'. Dit is de snelste methode om je baby te laten stoppen met huilen. Het is wel de meest controversiële methode en je hebt er een sterk hart voor nodig. Je laat je kindje huilen tot het stopt en gaat slapen, hoe lang het ook duurt.
Leg zijn matras aan het voeteneind van jullie bed of zet een kleine speelgoedtent neer waar hij maximaal een week in mag 'kamperen'. Zodra je kind hier aan gewend is, verhuis je het matras of de tent naar zijn eigen kamer. Daar mag hij nog een week op het matras/in de tent slapen.