In groep 4 maken kinderen kennis met de tafels. Eerst leren zij inzicht te krijgen in het principe van vermenigvuldigen. Daarna moeten zij de tafels uit hun hoofd leren. De meeste rekenmethodes starten met de tafels één tot en met vijf en tien.
Tafels leren door spelletjes
Net zoals veel kinderen het alfabet hebben geleerd door het liedje te zingen, helpt het zingen van een liedje met de tafels voor de meeste kinderen enorm goed om te tafels in het hoofd te krijgen.
In groep 4 moeten de tafels van 1, 2, 3, 4, 5 en 10 vlot door elkaar worden gemaakt. De andere tafels worden wel aangeboden, maar hoeven pas in groep 5 te worden gememoriseerd. Rekenen tot 100: Om te rekenen tot en met honderd zijn er veel basisvaardigheden die geautomatiseerd moeten zijn.
Kinderen starten veelal met het aanleren van de tafelsommen van de tafels van 1, 2, 5 en 10. Vervolgens komen de tafels van 3, 4, 6, 7, 8 en 9 aan bod. Als kinderen deze tafels beheersen kunnen ze de overstap maken naar het oefenen met de tafels van getallen boven de 10.
In groep 5 komen daar tafels zes, zeven, acht, negen, elf en twaalf bij. Daarnaast wordt het begrip delen geïntroduceerd en leren kinderen deelsommen maken, met en zonder rest.
In groep 4 leert een kind steeds beter technisch en begrijpend lezen en spellen. Daarnaast leert het de tafels (vermenigvuldigen). De kernvakken in groep 4 zijn: lezen, schrijven, spellen en rekenen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, techniek, beeldende vorming en gym.
Twee seconden maximaal per som is het minimum. Maar sneller is bij veel kinderen op den duur ook mogelijk. Ik heb verschillende leerlingen gehad die alle 100 keersommen door elkaar maakten binnen de 2 minuten; in minder dan 120 seconden dus. Op papier, dat wel, dus ze hoefden alleen de antwoorden op te schrijven.
Zo moet een kind in groep 3 eenvoudig logisch kunnen redeneren, veel informatie kunnen verwerken en opslaan in het geheugen en aandacht kunnen vasthouden. Ook moet het de Nederlandse taal voldoende beheersen om instructies te kunnen volgen en gedragsregels aan te leren.
Lezen in groep 3
Al in de eerste schoolweek leren kinderen korte woorden lezen, zoals: 'pop', 'hek' en 'bus'. Dit zijn 'klankzuivere' woorden: elke klank heeft een eigen letter. Je schrijft het woord precies op zoals het klinkt. Een woord dat niet-klankzuiver is, is bijvoorbeeld 'paard'.
In groep 2 maken kinderen in lichamelijk opzicht een grote ontwikkeling door. Hun motoriek wordt steeds beter. Ze leren hinkelen, huppelen en een koprol maken en kunnen steeds netter kleuren en knippen.
Als leerlingen de tafels hebben geautomatiseerd, kunnen ze tafelsommen vlot en foutloos oplossen. Leerlingen hebben dan maximaal twee seconden nodig om een antwoord op te roepen. De automatisering van de tafels zorgt voor ruimte in het werkgeheugen voor andere bewerkingen.
Binnen drieënhalve minuut honderd keersommen van een tafelblad maken. Dat moeten kinderen kunnen om hun tafeldiploma te halen. Oftewel, om te voldoen aan de norm die aan het eind van groep 5 gehaald moet zijn.
In de tafel van 3 vermenigvuldig je de getallen 1 t/m 10 met het getal 3.
Ontwikkelingsachterstand. Volgens ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet lopen kinderen die te vroeg doorstromen naar groep 3 het risico een ontwikkelingsachterstand op te lopen. Dit komt doordat zij biologisch gezien nog niet klaar zijn om zich bezig te houden met taal en rekenen.
Toch werkt het beter om elke dag 15 minuten te lezen, dan twee keer per week een uur. De aandachtsspanne is (zeker bij jonge kinderen) nog vrij kort. En met elke dag oefenen blijft het leesproces goed op gang.
Signalen die wijzen op dyscalculie
tellen. vaak omkeren van getallen (51 in plaats van 15), cijfers verkeerd schrijven of lezen. moeite blijven houden met de plaatsing van getallen (is 12 meer of minder dan 10?) veel moeite met opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht een grote rol speelt.
Dyscalculie is een rekenstoornis. Dyscalculie betekent letterlijk slecht (dys) rekenen (calculie). Bij dyscalculie heeft het kind problemen in het automatiseren van kennis en vaardigheden. Hierbij gaat het met name om het automatiseren van rekenfeiten en de toepassing daarvan in strategieën en procedures.
De uitdaging van het automatiseren
Veel hoogbegaafde leerlingen hebben hier moeite mee. Dit komt omdat zij hun denken op een heel eigen manier ontwikkelen. De meeste kinderen leren vanuit het onthouden en begrijpen van de stof. Van daaruit kunnen ze de stof ook toepassen in andere contexten.
In groep 4 wordt de ontwikkeling van dit leesproces voortgezet en leert je kind steeds vlotter lezen. Woorden worden moeilijker, zinnen worden langer en de woordenschat wordt uitgebreid. Het leesproces verloopt niet voor elk kind gelijk. Zo leest het ene kind wat sneller dan het andere.
derde klas: 8-9 jaar (groep 5) vierde klas: 9-10 jaar (groep 6) vijfde klas: 10-11 jaar (groep 7) zesde klas: 11-12 jaar (groep 8)