In de leeftijd 3-4 jaar zou een kind enkele sprongen kunnen hinkelen en huppelen op één been (galoppas). Ze kunnen al een tijdje op één been staan zonder om te vallen. Tussen de 4 en 5 jaar gaan hinkelen en hinkelspelletjes al goed.Tussen de 5 en 6 jaar kan een kind goed hinkelen, in ieder geval tien keer.
De motoriek bij kinderen van 4 tot 5 jaar
Hinkelen en hinkelspelletjes gaan nu goed. Over een streep of evenwichtsbalk lopen lukt op deze leeftijd goed. Een kleinere bal vangen en gooien gaat goed. Op deze leeftijd is het mogelijk te beginnen met fietsen zonder zijwieltjes, rolschaatsen etc.
Waarom is hinkelen belangrijk? Het is erg belangrijk voor kinderen om eenbenige bewegingen te leren maken. Het evenwichtsvermogen wordt hierdoor gestimuleerd. Ook worden de (been)spieren sterker, wat belangrijk is tijdens de groeifase.
Ontwikkeling peuter 2,5 jaar
Hij kan met twee benen tegelijk van een verhoging springen. Zijn fijne motoriek wordt ook steeds beter. Hij leert nu kralen rijgen, bladzijden van boeken omslaan, gaatjes vullen met de juiste vorm, prikken, knippen en plakken. Met twee kinderen samenspelen gaat beter dan met meerdere.
Een kindje van 2 jaar kan motorisch al best veel. Hij kan nu goed lopen, zowel vooruit als achteruit. Ook kan hij nu rennen en tijdens het rennen kan hij van richting veranderen. Hij kan op zijn teentjes lopen, gaat steeds beter springen en klimmen en hij kan even op één beentje staan.
De moeilijkste leeftijd bij kinderen? Volgens Amerikaans onderzoek is dat 12 tot 14 jaar. Waar kleine kinderen vooral fysiek veel van hun ouders eisen, wordt het op die leeftijd eerder mentaal zwaar.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
De meeste kinderen starten met het herkennen en benoemen van kleuren als ze twee, drie jaar zijn. Aan het begin van groep 1 kennen de meeste kinderen de primaire kleuren rood, geel en blauw. Veel kleuters hebben ook al een lievelingskleur. Bij kleine meisjes is dat vaak roze.
Vanwege het gedrag van je peuter in deze fase wordt deze periode nogal eens de 'peuterpuberteit' genoemd. Je peuter is bezig met de ontwikkeling van zijn eigen persoonlijkheid. Hij is vaak dwars en koppig, maar kan ook ontzettend veel plezier hebben, of onzeker zijn. Hij valt van de ene emotie in de andere.
Springen is een complexe beweging die kinderen leren als ze tussen de 12-36 maanden oud zijn. Om de beweging uit te kunnen voeren moeten kinderen eerst een buiging maken in het heupgewricht en kniegewricht. Om vervolgens explosief omhoog te springen moeten ze het heupgewricht en kniegewricht zo snel mogelijk strekken.
Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Peuter van 3,5 – 4 jaar
– Zelfstandig een koprol maken.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Motorische ontwikkeling
Een 3-jarig kind kan goed alternerend traplopen. Alternerend wil zeggen dat hij links en rechts afwisselt bij het traplopen. Hij kan op één been zijn evenwicht goed bewaren en hij kan enkele sprongen hinkelen. Ook kan hij met zijn beide voeten tegen elkaar een paar sprongen maken.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Een bal gooien. Blokjes stapelen. Vormen in een vormenstoof doen. Anderen nadoen en rollenspelletjes, zoals theekransjes, (dieren)doktertje spelen.
Vanaf groep 4 krijgt je kind 'begrijpend lezen' en gaat het zelf stukjes schrijven. Verder worden de woordenschat, de zinsbouw en de spelling steeds beter. Je kind kan steeds beter vertellen of opschrijven wat het denkt, bedoelt of meemaakt.
Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak heel creatief. Ze hebben een levendige verbeelding en kunnen soms moeite hebben met het verschil tussen realiteit en verbeelding. Op de basisschool tekent je kind vaak een stuk beter dan z'n klasgenootjes en tekent bijvoorbeeld al snel in perspectief.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Vierde fase: Vanaf 12 maanden passeren de eerste echte woordjes de revue. Je kindje kan nu verbanden leggen tussen woorden en de betekenis ervan. Denk aan 'mama', 'papa' en 'bal'. Echte zinnetjes komen er nog niet uit, maar in de hersens kan een enkel woord een hele zin omschrijven.
Je dreumes van 1 – 1,5 jaar kan:
eenvoudige aanwijzingen begrijpen. rond 18 maanden ongeveer 19 woorden zeggen. eenvoudige woordjes ombuigen tot één woord (izdat?)
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.