Veel kinderen krijgen pas op de leeftijd van 4 of 5 jaar of soms nog later de diagnose 'autisme'. Bijvoorbeeld als ze problemen krijgen op school. Dat is zonde, want vaak zijn de eerste signalen al zichtbaar als een kind rond de 18 maanden is.
Kind & Adolescent Praktijk, 16(4), 16-23. Vanaf welke leeftijd kan autisme worden vastgesteld? Vanaf een leeftijd van 24 maanden is de diagnose ASS betrouwbaar te stellen.
Als je merkt dat je kind je weinig aankijkt, niet graag knuffelt, laat begint met praten, weinig interesse toont in anderen en weinig behoefte heeft om dingen te delen of samen te doen, kan dit wijzen op autisme. Ook kan je kind gevoeliger of juist minder gevoelig zijn voor prikkels zoals licht, geluid of pijn.
Geen interesse hebben in communiceren
Communicatie komt bij kinderen met autisme doorgaans niet spontaan tot stand, maar moet continue worden gestimuleerd. Ze praten rond hun derde levensjaar nog erg weinig of niet.
Persisterende vuistjes, weinig variatie in het bewegingspatroon, een te lage spierspanning: allemaal zaken die kunnen duiden op een afwijkende motorische ontwikkeling. Zo zijn er nog veel meer signalen om aan de bel te trekken. Kinderen maken na hun geboorte in hoog tempo stappen in hun motorische ontwikkeling.
Kinderen met autisme spelen niet zoals andere kinderen. Om met andere kinderen te kunnen spelen, moet een kind kunnen communiceren en sociaal gedrag kunnen begrijpen. Het moet ook verbeelding hebben om de werkelijkheid na te spelen. Gewone kinderen zijn in de ogen van kinderen met autisme vaak onvoorspelbaar.
Overeenkomsten lichte vorm van autisme herkennen
Problemen in de sociale interactie in hun privéleven of werkomgeving. Meer moeite met plotselinge veranderingen. Moeilijk los kunnen laten, scherpe focus en oog voor details. Chaos in het hoofd bij drukte, onrust of veel prikkels.
Hulphond is de meest ingeburgerde term. Hulphonden worden ook wel assistentiehonden genoemd. KNGF noemt de hulphonden voor kinderen met autisme buddyhonden. Als je met je eigen hond bij KNGF een PAWS-workshop volgt, heb je een goed getrainde huishond.
Begeleiding op de eigen school
Volgens de Wet passend onderwijs moeten scholen proberen meer kinderen met bijvoorbeeld autisme binnen het reguliere onderwijs te houden. Met begeleiding kunnen ze dan op hun eigen school blijven en hoeven ze niet naar het speciaal onderwijs.
Mensen met kenmerken van autisme kunnen (op verschillende manieren) problemen hebben in sociale interactie, problemen op het gebied van communicatie en problemen rondom beperkte, repetitieve en stereotype patronen in gedrag, interesses en activiteiten.
Veel mensen met autisme geven aan grote moeite te hebben met het opmerken en interpreteren van non-verbale communicatie. Hierdoor kan het ontzettend lastig zijn om de boodschap die iemand probeert over te brengen, te begrijpen, wanneer diegene non-verbale signalen gebruikt en de dingen onduidelijk en indirect benoemt.
Mensen met autisme voelen en beleven dingen anders dan mensen zonder autisme: Ze ervaren heftiger wat ze horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Ze hebben vaak moeite met veranderingen en onverwachte dingen. Hierdoor gaan ze ook anders om met andere mensen.
Je zintuigen zijn extra gevoelig en raken snel overprikkeld. Als je iets hoort, ziet, ruikt, proeft of voelt, ervaar je dit heftiger. Ook kun je moeite hebben met veranderingen en sociaal contact. Dit zorgt vaak voor uitdagingen in het dagelijkse leven, zoals op school of op het werk.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden helemaal in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens.
Een beetje autistisch bestaat niet. Of je hebt autisme, of je hebt het niet. Desondanks komt het regelmatig voor dat mensen aangeven kenmerken die bij autisme passen, bij anderen of zichzelf te herkennen.
Tijdens vrije speelperiodes is de kans kleiner dat ze spontaan doen alsof ze doen, dan normaal ontwikkelende kinderen . Dit betekent echter niet dat ze niet in staat zijn om te doen alsof.
Veel kinderen met autisme fladderen of springen heel opvallend. Of ze roepen woorden of maken piepende geluiden. Je zou denken dat ze er gelukkig van worden maar in tegendeel het is een uiting van stress/spanningen of overprikkeling of onderprikkeling.
Mensen met autisme voelen en beleven dingen anders dan mensen zonder autisme: Ze ervaren heftiger wat ze horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Ze hebben vaak moeite met veranderingen en onverwachte dingen. Hierdoor gaan ze ook anders om met andere mensen.
Vanaf 9 maanden. Voordat kinderen taal gaan spreken, begrijpen ze het vaak al wel. Vanaf 9 maanden begint je kind eenvoudige opdrachten te begrijpen, zoals 'geef maar aan mij'. Rond de eerste verjaardag herkent je kind woorden en gaat het reageren op de betekenis ervan.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten.Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.