De top-10 van landen met de hoogste percentages slaven bestaat verder uit Haïti, Pakistan, India, Nepal, Moldavië, Benin, Ivoorkust, Gambia en Gabon. Nederland staat in de Index op de 139ste plek. De organisatie schat dat er in ons land rond de 2200 mensen worden uitgebuit.
Nederland schafte na jarenlange discussie in 1859 de slavernij af in Oost-Indië en in 1863 (op 1 juli) ook in de westelijke koloniën. Daarmee was Nederland één van de laatste Europese landen die de slavernij en slavenhandel definitief afschaften – alleen Spanje en Portugal waren nog later.
Kindsoldaten in Colombia en Afrika zijn voorbeelden van moderne slavernij. Verder werken kinderen als slaaf in steengroeven, in de tapijtindustrie in India, en op cacaoplantages in Ivoorkust. Op Haïti werken ten minste 400 duizend kinderen als slaaf, restaveks genoemd.
Haïti. Bij de Haïtiaanse Revolutie (1791-1804), waarbij de slaven van Haïti hun onafhankelijkheid op Frankrijk bevochten, werd in Haïti als eerste land ter wereld de slavernij volledig afgeschaft.
Slavernij bestaat minstens zo lang als de geschiedschrijving. Het oude Egypte, het oude Griekenland, het oude Rome, maar ook modernere Afrikaanse, Amerikaanse, Arabische en Aziatische culturen maakten en maken veelvuldig gebruik van slavenarbeid.
Peter Stuyvesant (1592-1672)
Hij dreef als bestuurder van Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, slavenhandel via Curaçao. Hij bezat zelf tientallen slaven en had de naam een harde en onverdraagzame bestuurder te zijn.
In Afrika kochten Nederlandse kooplieden slaven van Afrikaanse stamhoofden. Er werd in die tijd veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Een stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en voerde ze naar de kust. Daar verkocht hij ze als slaven aan een koopman.
De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar. Elk jaar wordt herdacht én gevierd dat Nederland de slavernij in Suriname en op de Antillen afschafte op 1 juli 1863.
Na de afschaffing van de slavenhandel in 1815 door koning Willem I ingevolge het Congres van Wenen werd in het Koninkrijk der Nederlanden bijna vijftig jaar later, in 1863, de slavernij zelf afgeschaft. Al eerder waren andere koloniale mogendheden overgegaan tot afschaffing.
In 1814 werd de handel in slaven al verboden, in 1860 kwam er een einde aan de slavernij in Nederlands-Indië en in 1863 werd de wet van kracht waarmee slavernij ook in Suriname en het Caribisch gebied werd afgeschaft.
Moderne slavernij, zoals gedefinieerd in het rapport, bestaat uit twee hoofdcomponenten: dwangarbeid en gedwongen huwelijken. Beide hebben betrekking op situaties van uitbuiting die een persoon niet kan weigeren of niet kan verlaten wegens bedreigingen, geweld, dwang, misleiding of machtsmisbruik.
Onder moderne slavernij verstaan de organisaties "gevallen van uitbuiting, waarin een persoon niet kan weigeren of vertrekken door bedreigingen, geweld, dwang, misleiding en/of machtsmisbruik". De belangrijkste twee vormen zijn gedwongen werk en gedwongen huwelijken.
Vandaag de dag zijn naar schatting 50 miljoen mensen wereldwijd slachtoffer van moderne vormen van slavernij.
Men schat dat er tussen 850 en 1850 drie miljoen Afrikanen door de Arabieren zijn verhandeld. Rond 1500 kwamen de eerste Europese slavenhandelaren op de westkust van Afrika. In Portugal waren door de Arabieren suikerrietplantages die veel arbeidskrachten vereisten opgezet.
Suriname heette vroeger 'Nederlands Guyana'. De buurlanden van Suriname heten nog steeds 'Guyana'. Op 25 november 1975 wordt Suriname een onafhankelijke republiek. Er volgt een zeer onrustige periode met als dieptepunt een staatsgreep door militairen en politieke moorden.
Na het afschaffen van de slavernij op 1 juli 1863 kregen plantage-eigenaren compensatiegeld: 300 gulden per slaafgemaakte in Suriname en 200 gulden per slaafgemaakte op de Antillen. Dat kostte de Nederlandse overheid zo'n 12 miljoen gulden en besloeg tien procent van de totale overheidsuitgaven.
De slavenhandel begon toen de Afrikaanse vorsten gijzelaars uitleverden aan de Europese handelaren. De Europeanen zagen echter al snel brood in de mensenhandel en vooral de Portugezen zetten een grootschalige slavenhandel op touw.
In Nederland zijn er naar schatting 5.000 mensen jaarlijks slachtoffer van moderne slavernij. Zij werken bijvoorbeeld in de prostitutie, land- of tuinbouw of schoonmaakbranche. Vaak zijn vluchtelingen, illegalen en arbeidsmigranten het slachtoffer van moderne slavernij.
Nederlanders hadden een grote rol in de slavernij. Vanaf de 17e eeuw gingen Nederlanders met schepen naar landen in Afrika, waar ze mensen tot slaaf maakten. Ze namen ze gedwongen mee, bijvoorbeeld naar Suriname, waar ze hard moesten werken op plantages en mishandeld werden.
Aantallen. Nederlandse handelaren verkochten en verscheepten tussen de 550.000 en 850.000 slaven in het Atlantische gebied: eerst naar Brazilië (zie: slavernij in Brazilië), later vooral naar Suriname en de Antillen.
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika. De huidige schatting is dat 12 miljoen slaven zijn vervoerd vanuit Afrika naar Amerika.
Doordat slavenhandelaren buskruit voor slaven ruilden, bloeide de lokale buskruitindustrie. Ook de dienstensector, bestaande uit onder andere klerken, boekhouders en bankiers, werd mede in stand gehouden door de slavenhandel.
De Nederlandse Republiek verhandelde in de zeventiende en achttiende eeuw honderdduizenden slaafgemaakten. Iets minder dan de helft daarvan kwam voor rekening van Zeeuwse handelaren. Wereldwijd lag het Zeeuwse aandeel op ongeveer 2,5 procent.
Slavernij 150 jaar geleden afgeschaft
Toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk. Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna nog 10 jaar lang op de plantages werken. Dit gebeurde onder staatstoezicht en was om de “schade van deze maatregel” te beperken voor de plantagehouders.
De Nederlandse Antillen (de Caraïbische eilanden Saba, St.Maarten, St.Eustatius, Bonaire en Curaçao) en het eiland Aruba maken nog steeds deel uit van het Koninkrijk Nederland. In sommige gebieden zijn tot de dag van vandaag sporen van het Nederlands te vinden.