Een kind dat onveilig vermijdend gehecht is, heeft geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder. Het kind vermijdt contact en reageert nauwelijks als de opvoeder terugkomt na afwezigheid. Het kind blijft dan bijvoorbeeld op zijn speelgoed gericht. Het kind heeft vaak plezierig contact met vreemden.
Kinderen die onveilig gehecht zijn, zoeken niet direct contact met of de nabijheid van de ouder.Ze reageren bijvoorbeeld boos, angstig of gestrest op de ouder of ze vermijden de ouder. Het is belangrijk dat je als professional alert bent op de signalen van hechtingsproblemen.
Kind zoekt weinig contact
Het kind vermijdt de opvoeder, omdat het weet dat die niet emotioneel of fysiek beschikbaar is. Het kind voelt dat het op zichzelf aangewezen is. Het kind vertrouwt alleen op zichzelf. Kinderen die dit gedrag laten zien, noemen we onveilig-vermijdende gehecht.
wisselen snel van stemming, van heel vrolijk naar heel boos. hebben vaak het idee dat mensen hen oneerlijk behandelen. zijn vaak vluchtig in het contact naar anderen of 'vlinderen' lukt het niet om langdurige relaties zoals een vriendschap op te bouwen.
Gehechtheidsrelaties kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën: veilig, onveilig vermijdend, onveilig ambivalent en gedesorganiseerd.
Vermijdend-gehechte kinderen hebben, na veelvuldig te zijn afgewezen, geleerd geen beroep meer te doen op hun ouders als ze stress ervaren. Deze kinderen richten hun pijn, verdriet of angst eerder naar binnen, of reageren agressief bij spanning.
Een oplosbare hechting is over het algemeen een hechting die het grootste deel van zijn treksterkte verliest in 1 tot 3 weken en volledig is geabsorbeerd binnen 3 maanden . Traditioneel werden oplosbare hechtingen alleen gebruikt voor diepe hechtingen.
Vaak is het verstopt onder andere problemen, zoals gedragsproblemen, emotionele geremdheid, onrustig en alert gedrag, moeite je te binden, geen of juist veel oppervlakkige contacten, zwak zelfvertrouwen, manipuleren, snel beledigd of afgewezen voelen, controle willen houden, weinig basisvertrouwen, depressie enzovoort.
Veilige hechting
Voor een veilig gehecht kind voelen de ouders als zijn veilige haven. Een veilig gehecht kind heeft geleerd op zichzelf en op anderen te vertrouwen. Er is een goede balans tussen hechtingsgedrag (nabijheid van de ouders zoeken) en exploratiegedrag (zelf op onderzoek uitgaan).
Uit onderzoek blijkt dat voor kinderen met een hechtingsstoornis een veilige en stabiele plek in een gezin positief werkt. Verder moet er een emotioneel beschikbare, betrouwbare opvoeder zijn, bij wie het kind zich veilig voelt en op wie het kind leert vertrouwen.
Iemand met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis heeft in vriendschappen en relaties last van veel onzekerheid en angst. Hij of zij durft zich in gezelschap niet of nauwelijks open te stellen en vindt het lastig om zichzelf te laten zien aan anderen.
Communiceren met empathie, het gebruiken van "ik"-uitspraken en het vermijden van beschuldigingen en kritiek zijn enkele manieren om vermijdende partners te helpen zich veilig genoeg te voelen om hun gedachten en gevoelens te uiten, en om hun gedrag op tijd te veranderen. "Het belangrijkste in communicatie is om te horen wat er niet wordt gezegd."
Niet alle kinderen die onveilig gehecht zijn ontwikkelen hechtingsproblemen. Maar is dat wel het geval, dan is het belangrijk om te weten dat aan betere hechting gewerkt kan worden. Het vertrouwen van het kind kan hersteld worden door te werken aan de band tussen ouder en kind.
Als je een vermijdende hechtingsstijl hebt, is het belangrijk om je partner voldoende bevestiging te geven. Hiermee zorg je ervoor dat deze minder geneigd is om daar steeds naar op zoek te gaan. Mogelijk voel je zelf daardoor ook minder de behoefte om afstand te nemen.
Opgegroeid met ouders die niet beschikbaar of afwijzend waren en waar behoeften niet regelmatig werden vervuld, kan de basis vormen voor een vermijdende afwijzende hechtingsstijl. Om zichzelf te beschermen en ermee om te gaan tijdens het opgroeien, werden emotionele afstand en zelf-kalmerende mechanismen ontwikkeld.
Het verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek zit hem in behandelbaarheid. Kinderen die te maken hebben met een hechtingsproblemen zijn nog goed te behandelen. Deze kinderen zijn ook nog goed benaderbaar voor andere mensen. Wanneer een kind een hechtingsstoornis heeft, is dit vaak onomkeerbaar.
Onveilig-vermijdende hechting ontstaat doordat de opvoeder niet of niet adequaat reageert op de signalen van het kind. Het kind leert dat het niet bij de opvoeder terecht kan voor hulp, troost, complimentjes of emotionele steun.
Veelvoorkomende signalen dat volwassenen veilig gehecht zijn:
Positief beeld van anderen . Gezond zelfrespect. Comfortabel met intimiteit. In staat om grenzen te stellen in relaties.
Onveilig gehecht op latere leeftijd: Ook op latere leeftijd kan hechtingsproblematiek ontstaan, bijvoorbeeld doordat een kind te maken heeft met een ingrijpende verandering in de leefsituatie, zoals een scheiding, verhuizing of langdurige afwezigheid van ouders.
Hechtingsstoornis is een brede term die bedoeld is om stoornissen in stemming, gedrag en sociale relaties te beschrijven die ontstaan doordat kinderen in de vroege kinderjaren niet de normale sociale zorg en aandacht krijgen van de primaire verzorgers.
Hechting kan daarentegen ontstaan wanneer behoeften aan intimiteit, gezelschap, bevestiging of iets anders onvervuld blijven . Wanneer je iemand vindt die aan die behoeften voldoet, kun je een sterke gehechtheid aan die persoon ontwikkelen. Iedereen heeft behoeften en iedereen wil dat die behoeften worden vervuld.
Wanneer oplosbare hechtingen afbreken, kunnen patiënten verschillende tekenen opmerken die op het proces wijzen: Verminderde strakheid : De wond kan minder strak aanvoelen naarmate de hechtingen aan kracht verliezen. Absorptie: In sommige gevallen kunnen kleine fragmenten van het hechtingsmateriaal zichtbaar zijn op het wondoppervlak of in verbanden wanneer ze afbreken.
Ze zijn gemaakt van materialen zoals de vezels die dierlijke darmen bekleden of kunstmatig gecreëerde polymeren die gemakkelijk oplossen in het lichaam . In tegenstelling tot hechtingen van nylon of zijde, hoeven oplosbare hechtingen niet door een arts te worden verwijderd. Dit maakt ze ideaal voor het genezen van inwendige wonden en operatieplekken.
Niet-oplosbare hechtingen (meestal donkerblauw of zwart gekleurd) dienen meestal na 10 tot 14 dagen verwijderd te worden. Oplosbare hechtingen (meestal niet zichtbaar) hoeven niet verwijderd te worden. dit kan 4-6 weken duren.