Linkerpedaal is de koppeling, Middelste de rem en de rechter het gas.
Waar zit ze? De koppeling zit gekneld tussen het vliegwiel van de motor en de versnellingsbak. Het geheel bestaat uit een drukgroep en een wrijvingsplaat die onder veerspanning staat. Die veerspanning zorgt ervoor dat de wrijvingsplaat – in gekoppelde toestand – tegen het vliegwiel van de motor gedrukt wordt.
Het gaspedaal zit altijd rechts, de rem in het midden en de koppeling links.
Laat de koppeling opkomen tot dat je voelt dat de auto wil gaan rijden ( aangrijpingspunt ) geef dan een beetje gas en laat de koppeling rustig verder opkomen en geef steeds een beetje meer gas. als de auto rijdt laat je de koppeling geheel los. Laat je de koppeling te snel los dan slaat de auto af.
Met het koppelingspedaal druk je het druklager tegen deze veren. Door de hefboomwerking trekt de drukgroep iets terug en komt de koppelingsplaat nét helemaal vrij, waardoor de aandrijving wordt verbroken. Koppeling op, de boel schuift weer in elkaar en de auto rijdt.
Het is verstandig om zo min mogelijk met ingetrapte koppeling te rijden. Niet alleen omdat dit leidt tot slijtage aan je koppeling, maar ook omdat het gevaarlijk kan zijn, zeker in de bochten. Als je remt met ingetrapte koppeling, dan rem je ontkoppeld. Dat kost energie en dus ook brandstof.
Eerst gas loslaten (dus afremmen op de motor), daarna remmen met de voetrem (remsysteem) en niet voor de 1000 toeren de koppeling in te trappen. Wanneer je stationair rijdt (is iets onder de 1000 toeren) mag wel eerst ontkoppeld worden en daarna worden geremd.
Je kan van 4de naar 2de versnelling terugschakelen , als je eerst genoeg afgeremd bent.
Regel 1: Laat het gaspedaal los en trap het koppelingspedaal vlot en geheel in. Schakel naar de 2e versnelling door de versnellingspook naar links te duwen en rustig naar achteren te trekken.
Bij het nemen van de bocht met de koppeling ingedrukt zal je snelheid veel lager zijn, terwijl je als je niet de koppeling indrukt de motor stationair de snelheid blijft aanhouden. Wat misschien ook is, is dat je stuurtechniek niet snel genoeg is om de bocht aan die snelheid te nemen.
Remmen doe je zo
Je haalt je rechtervoet van het gaspedaal en drukt er vervolgens het rempedaal zachtjes mee in (of stevig voor een noodstop).
Optrekken zonder koppeling is bijzonder eenvoudig. Zorg dat de motor niet draait en zet de bak in z'n eerste versnelling. Kijk of de weg vóór je vrij is en start de motor (de koppeling hoef je dus niet in te drukken). De auto zal op de startmotor in beweging komen en de verbrandingsmotor zal de beweging overnemen.
Dit wordt altijd bekeken vanuit de positie in de auto. Dus de bestuurders kant is links. De bijrijders kant is rechts.
Met koppeling ingetrapt, heeft de startmotor het wat gemakkelijker (kan vooral helpen als je accu wat minder is/wordt) > Je kunt langer 'doorstarten' als je de koppeling intrapt bij het starten waardoor de kans dat de auto aanslaat voordat de accu het niet meer trekt groter is.
Meestal kondigt een versleten koppeling zich aan door dat deze begint te slippen. Je laat het koppelingspedaal opkomen maar de auto komt slechts traag in beweging. Ook bij het rijden kun je het merken. Bij plotseling gasgeven hoor je het toerental wel oplopen maar de auto versnelt niet of maar langzaam.
Aangezien de motor al bijna in de toerenbegrenzer zit voor het overschakelen, schiet het blok direct naar toerentallen die de motor niet zonder schade kan verwerken. Onder autoliefhebbers heet zo'n motorschade veroorzakende schakelfout een 'money shift'.
gewoon gas loslaten, koppeling induwen, opschakelen, koppeling zachtjes loslaten en terug gas geven. Probeer eens om, wanneer je koppeling licht contact maakt (aangrijpingspunt), lichtjes gas te beginnen geven terwijl het koppelingspedaal rustig omhoog komt.
Een grotere bocht naar links op een kruispunt met verkeerslichten neem je vaak met een hogere snelheid. Daar ligt je snelheid dan rond de 30 kilometer per uur. Dat betekent dus dat je met de meeste auto's de kleine bochten in de tweede versnelling neemt, en de grotere bochten naar links kunnen in de derde.
Inderdaad, als je terugschakelt door een versnelling over te slaan en het toerental loopt te hoog op, ligt het risico op de loer dat je motor kapotgaat. Het is daarom het verstandigst om altijd in de juiste volgorde te schakelen, soepel en zonder haast.
Terugschakelen gaat als volgt:
Rem geleidelijk af naar het gekozen punt voor de bocht. 3. Terwijl je aan het remmen bent schakel je terug naar de juiste versnelling en daarna laat je geleidelijk het koppelingspedaal opkomen tot het aangrijpingspunt. Je voel dat de auto afremt op de motor.
De conclusie is: een versnelling overslaan is geen enkel probleem, als je de juiste mechanische sympathie toepast. Heb respect voor de mechanische delen en hun werking en je kunt gerust van z'n twee naar z'n vier en andersom.
Als je gaat remmen op het moment dat je de bocht ingaat, kun je de controle verliezen, omdat de banden geen grip houden op de weg.
Met ontkoppelen wordt bedoeld dat je de verbinding tussen de motor en de wielen verbreekt zodat er geen aandrijving meer is. Dit doe je door het koppelingspedaal helemaal in te trappen. Het is belangrijk bij het vertragen dat je weet wanneer de koppeling wel gebruikt moet worden en wanneer niet.