Een bougie mag onder geen enkele omstandigheid warmer worden dan 900 °C. In ieder service/garantieboekje staat exact aangegeven, welke bougie voor de betreffende auto moet worden gebruikt. Als er bougies van een afwijkende warmtegraad zijn gemonteerd, bestaat er kans op zware motorschade in de vorm van kapotte zuigers.
Als de punt van de bougie te heet is, kan dit leiden tot voorontsteking, wat kan leiden tot ontploffing/kloppen en schade kan optreden. Als het te koud is, kunnen zich elektrisch geleidende afzettingen op de isolator vormen, waardoor vonkenergie verloren gaat of de vonkstroom daadwerkelijk wordt kortgesloten.
Hoe hoger het getal hoe "kouder" de bougie. De bougie voert namelijk warmte af, en een koude bougie doet dat sneller dan een warme bougie. Dus bij warm weer gebruik je een koude bougie omdat deze sneller de warmte afvoert...
Dit kan gebeuren vanaf 850 graden Celsius. Blijft de bougie echter te koud, namelijk beneden de 450 graden, dan zullen niet alle roetdeeltjes in de verbrandingskamer verbranden. Dit betekent dat de zelfreinigende werking wegvalt en er roetdeeltjes neerslaan in de verbrandingskamer en achterblijven op de bougie.
Vooral als je er slecht bij kan komen is dit een enorm voordeel. Alle bougies met een 'R' in de typeaanduiding, beschikken over een geïntegreerde 5 K-Ohm ontstoringsweerstand. Die heb je alleen nodig wanneer je nog geen 5 K-Ohm ontstoorde bougiestekkers hebt gemonteerd.
De warmtegraad is een maat voor de thermische structuur van een bougie. Deze waarde geeft de maximale warmtebelasting van de bougie weer, als evenwicht tussen warmteabsorptie en warmteafvoer.
Het uiteinde van de bougie dat in de verbrandingskamer steekt, krijgt hoge temperaturen te verduren (tot wel 900 graden Celsius). Daarom moet het uiteinde van een hittebestendig materiaal gemaakt zijn. De vonk die ontwikkeld wordt in de bougie springt over tussen 2 elektroden.
Steek de bougie in de cilinderkop en schroef hem eerst met de hand vast. Draai vervolgens de bougie nog een 1/4 tot 2/3 slag aan (afhankelijk van type bougie) met een bougiesleutel of momensleutel. Draai de bougies niet te hard aan. Hierdoor kunnen de bougies scheuren.
Hoe herken ik kapotte bougies? Zoals eerder vermeld, kunnen versleten of defecte bougies leiden tot een slechte gasrespons, verminderde prestaties, stotteren of motorstoten. Startproblemen kunnen ook ontstaan als het meestal vetrijke mengsel niet wordt ontstoken.
Je kunt merken dat er problemen zijn met de bougies als je een van de volgende symptomen opmerkt: Schokken tijdens stationair draaien – Je merkt dat de auto schokt tijdens het stationair draaien. Problemen bij de acceleratie – Tijdens het optrekken en accelereren schokt of hapert de auto.
Hoe hoger het nummer op de bougie des te kouder de elektrode van de bougie is. Bijvoorbeeld: Een NGK bougie nummer B6 is een warme bougie en een NGK B10 is een koude. Koude bougies worden toegepast om overmatige afbrand van de elektrode of vroegtijdig ontsteken te voorkomen.
Een goed werkende bougie herken je aan de koffiebruine kleur, de bougie bereikt dan de juiste temperatuur. Is je bougie wit dan is de verbranding te heet. Dit betekent dat het mengsel uit de carburateur te arm is en dat de sproeier dus te klein is.
Een witte bougie duid erop dat het mengsel te arm is, de ontsteking te vroeg of de bougie te warm. In het eerste geval moet er een grotere sproeier in. Wanneer de ontsteking te vroeg staat, moet deze later gezet worden. Als de bougie te warm blijkt te zijn, moet er een koudere bougie in.
Bougies die specifiek voor LPG aangeraden worden beschikken over eigenschappen die daar op afgestemd zijn. Het is dus zeker verstandig voor deze bougies te kiezen en is de genoemde NGK Laserline een verantwoorde koop.
Het grote verschil tussen een standaard bougie en een longlife bougie zit in de toegepaste materialen. Gebruikt men voor de belangrijkste onderdelen, namelijk de elektroden, bij een standaard bougie een koperlegering en worden er bij de longlife bougie iridium en platinum toegepast.
Gangbare standaard bougies gaan ongeveer 20.000 tot 30.000 kilometer mee. Moderne voertuigen halen ook kilometerstanden tot 60.000 kilometer. Het is het beste om deze elementen van hoge kwaliteit te kopen. U kunt dan zelfs kilometerstanden tot 100.000 kilometer behalen.
Zwarte bougies zijn een teken van een zwakke vonk of te veel brandstof in het lucht-brandstofmengsel.
De voordelen van een bougie vervangen
Nieuwe bougies zorgen voor: Een optimale verbranding. Goed functionerende bougies zijn essentieel om alle verbrandingssystemen in uw auto goed te laten werken. Veel van uw prestatieproblemen zijn vanaf nu verleden tijd.
Een bobine is een een transformator in het ontstekingssysteem van verbrandingsmotoren. Bobine is een Frans woord en betekent spoel of klos, en in Vlaanderen spreken ze ook wel van een bobijn. Een bougie genereert een vonk waardoor de ontsteking van brandstof kan geschieden.
De conventionele tussenruimte-instellingen zijn als volgt: Racepluggen 0,016" 0,4 mm. Spoel ( Standard ) 0,025" 0,6 mm.
Gloeibougies hebben een aanhaalmoment tussen de 10 en 25 Nm, afhankelijk van het schroefdraad. Raadpleeg altijd de werkplaatshandleiding of de specificaties van de desbetreffende gloeibougie voor het juiste aanhaalmoment.
Je moet de hittegraad van de bougie als eerste weten. De meeste (2-takt) scooters hebben standaard een bougie met hittegraad 6 of 7 geplaatst.Voor snellers scooters is hittegraad 8 het meest geschikt.
Om de bougie te laten vonken is er een spanning tussen de 20.000 en 30.000 volt nodig. Een bobine zet de accuspanning (rond de 12 á 14,8 volt) om in deze hoogspanning.
Als een bougie zonder ontstoringsweerstand wordt gebruikt, moet de stekker zo'n weerstand bevatten. Om te zorgen dat de spanning alleen wordt ontladen waar dat moet, zijn de middenelektrode en de ontstoringsweerstand ommanteld door een keramische isolator (afb. 1 e).