Eerste graad: nog geen blijvende beschadiging aan de huid.Tweede graad: geeft blaren.Bij derde en vierde graad is ook een deel van de diepere huidlagen of zelfs daaronder bevroren. Bij mensen die al slechte bloedvaten hebben, zoals bij diabetes en andere aandoeningen is het bevriezingsgevaar groter.
Net als bij een brandwond kan een bevriezingswond onderverdeeld worden in de drie gradaties eerste- tweede of derdegraads wond. Bij een eerstegraads vrieswond wordt de huid eerst blauwgrijs en daarna bleek. Er komt een stekende pijn op. Wanneer je weer in een warme omgeving komt, gaat de huid tintelen.
Blaren moeten intact gelaten en afgedekt worden met een verband. Wrijf niet over de bevroren huid. Dit geeft extra beschadiging. Bij tweede en derdegraads bevriezing is een bezoek aan het ziekenhuis aan te raden.
2e graads: ondiepe: bovenste laag huid is verbrand en egaal rozerood met blaar. Diepe: kleur huid is deel rood, deels verkleurd. Diepere huidstructuur intact. 3e graads: huid is gevoelloos, stug, leerachtig.
Na opwarming van de huid kunnen er grote blaren ontstaan. Bij ernstige vormen van bevriezing worden alle lagen van de huid aangetast. De huid wordt wit of blauwachtig grijs en alle gevoel trekt weg uit de huid. Er zullen zich grote blaren vormen 24-48 uur na opwarming van de huid.
Na 1 tot 2 weken ontstaat een korst. Dit geneest vanzelf, u hoeft hier niets aan te doen. Mocht er wat vocht uitkomen dan kunt u er een pleister op doen. Na 2 tot 4 weken is de huid hersteld van de behandeling, er kan nog enige restverkleuring zichtbaar zijn.
Eerste graads
De huid is rood, warm, wat opgezwollen en pijnlijk.
Bij 1e graads brandwonden is de opperhuid nog niet beschadigd. De huid is rood, droog, pijnlijk en soms gezwollen. Een voorbeeld van 1e graadsverbranding is zonnebrand van de huid. Oppervlakkige 2e graads brandwond de huid is beschadigd, rood, nat en pijnlijk.
Bij een ondiepe verbranding (tweedegraads verbranding): een rode, pijnlijke, soms glanzende huid met blaren. Bij een diepe of volledige verbranding (derdegraads verbranding): een droge, wit perkamentachtige huid of juist een zwarte kleur. Het doet nauwelijks pijn.
Een eerstegraads brandwond is een rode, droge, pijnlijke plek. De verbrande huid ziet er hetzelfde uit als bij verbranding door de zon. Een oppervlakkige tweedegraads brandwond is ook rood en pijnlijk, maar nu ontstaan er ook blaren. De wond is vochtig bij kapotte blaren.
Prik bevriezingsblaren nooit open. Warm bevroren lichaamsdelen alleen op wanneer zeker is dat niet opnieuw bevriezing op kan treden. Warm op met warm water (maximaal 40 °C).
Bij een eerstegraads verbranding en bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond bestaat de behandeling uit het aanbrengen van een crème zoals 'after sun'. Diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden behandelt de arts of verpleegkundige met flammazinezalf of vette gazen.
Verzorging van tweede graads brandwonden
Giet een beetje desinfecterende vloeistof op je handen. Verwijder voorzichtig het verband. Als het aan de wonde kleeft, week het dan los met water (onder de douche of kraan) en het zal gemakkelijker te verwijderen zijn. Droog de wonde af met een steriel kompres.
2e graads brandwonden zijn dieper, er ontstaan vaak blaren en de huid gaat kapot. Meestal genezen deze wonden spontaan binnen 2 weken.
Eerstegraads brandwonden zijn het minst erg en komen het meest voor. Derdegraads brandwonden zijn het ergst.
Eerstegraads brandwonden worden bijvoorbeeld veroorzaakt door: zonverbranding, heet water, ongelukjes met de kachel of een te hete strijkijzer.
De verbrande huid koelen met een koude natte doek .Gebruik daarna een after sun gel of lotion. Bij pijn mag u altijd een aspirine of een paracetamol innemen. Bij jeuk kunt u een verkoelende zalf smeren.
De uitgebreidheid van de verbranding is gemakkelijk te bepalen met de 'regel van negen' volgens Wallace. Hierbij wordt het lichaam verdeeld in zones die 9 % of een veelvoud van 9 % van het lichaamsoppervlak innemen.
Het letsel is droog en niet meer soepel. Het voelt eerder aan zoals leder. De derdegraads brandwonde zelf is niet pijnlijk omdat de onderliggende zenuwen volledig zijn weggebrand en dus geen pijnprikkels meer kunnen opvangen of doorgeven.
De regel van 9 maakt gebruik van veelvouden van 9 om tot een snelle inschatting van het percentage TVLO te komen. Voor het hoofd samen met de hals 9%, voor elk arm 9%, voor elk been 2x9 of 18%, voor de voorzijde en achterzijde van de romp elk 2x9 of 18% en 1% voor de genitaliën.
Oppervlakkige bevriezing: witte, koude, bijzonder pijnlijke huid met omringende roodheid. Marmerachtig witte huid met vochtblaren. De huid wordt hard en gevoelloos. Het aangetaste lidmaat kan zwellen.
Bij een derdegraads brandwond zijn zowel de opperhuid als de lederhuid volledig beschadigd tot in het onderhuids vetweefsel. Een derdegraads brandwond is wit, beige/bruin of zwart, droog en leerachtig en de wond is nauwelijks pijnlijk omdat de zenuwen zijn aangetast.