Leer de verschillende toekomende tijden in het Engels samen met Sprachcaffe. De toekomende tijden zijn in de Engelse grammatica onderverdeeld in verschillende categorieën, waaronder Going to Future tense, Will Future tense en Future Perfect tense.
Er zijn vier verschillende vormen van de toekomstige tijd, namelijk: Simple Future Tense, Future Continuous Tense en Future Perfect Tense.
De toekomende tijd (future tense) is eigenlijk helemaal geen aparte tijd, maar gewoon een vorm van de tegenwoordige of verleden tijd. Je maakt hem door shall/will of would toe te voegen. En ook de Present Simple en de Continuous worden gebruikt om de toekomst te beschrijven.
We kennen de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd, de onvoltooid en voltooid verleden tijd, en dan zijn er ook nog vier varianten van de toekomende tijd. Alleen de onvoltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd hebben een eigen vorm.
Er zijn 12 basistijden in het Engels; Present simple Tense, Present Continuous Tense, Present Perfect Tense, Present Perfect Continuous Tense, Past Simple Tense, Past Continuous Tense, Past Perfect Tense, Past Perfect Continuous Tense, Future Simple Tense, Future Continuous, Future Perfect Tense, Future Perfect...
In het Nederlands heet de futur simple de onvoltooid toekomende tijd. In deze vorm zeg je dat je iets zal doen, bijvoorbeeld: “Ik zal de futur simple uitleggen.”
Voor een beter begrip van de will-future tense, is het het beste om naar de volgende voorbeelden van zinnen in die vorm te kijken. Ik denk dat het morgen gaat regenen.Hij zal waarschijnlijk te laat zijn voor de vergadering.Ik zal morgen studeren voor het examen.
De 'future continuous' verwijst naar een onvoltooide handeling of gebeurtenis die op een later tijdstip dan nu verder zal gaan. De 'future continuous' wordt gebruikt voor een behoorlijk aantal verschillende doelen.
1) EENVOUDIGE TOEKOMST - Voorbeeld: "Je gaat studeren." 2) TOEKOMST PROGRESSIEF - Voorbeeld: "Je studeert." 3) TOEKOMST PERFECT - Voorbeeld: "Je zult gestudeerd hebben."
We maken een onderscheid tussen tegenwoordige, verleden en toekomende tijden.We maken ook een onderscheid tussen onvoltooide en voltooide tijden: tijden zonder voltooid deelwoord tegenover tijden met een voltooid deelwoord (zoals gesnurkt, gebleven).
In de Nederlandse grammatica erkent men ook een verleden toekomende tijd, die gevormd wordt met de verleden tijd van het hulpwerkwoord zullen: ik zal komen - ik zou komen. In veel talen duidt men dit soort vormen eerder aan als een voorwaardelijke vorm (conditionalis).
Will wordt meer gebruikt wanneer iets wordt voorspeld of belooft zonder tijdsaanduiding. Het gaat om een voorspelling of het geven van instructies. Going to wordt gebruikt wanneer er wél een tijdsaanduiding is. Het gaat om een bestaand plan of intentie.
De Engelse taal kent verschillende basistijden, waaronder de Simple Present, Simple Past, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect, Past Perfect, Future Simple en Future Perfect.
Future Simple: will + basisvorm van het werkwoord . Be Going To: am, is, are + going to + basisvorm van het werkwoord. Shall: Shall + onderwerp + basisvorm van het werkwoord? Future Progressive: will be + verbing.
Zinnen in de eenvoudige toekomstige tijd, 10 Zinnen in de eenvoudige toekomstige tijd; Jullie kinderen zullen de toekomst van dit land zijn . Ze zullen de brief aan hun beste vriend schrijven. Ik zal de krant lezen als ik naar het busstation ga. Morgen komt de zon om 6:00 uur op.
Dit komt omdat de toekomst niet wordt uitgedrukt door veranderingen die worden aangebracht in de vorm van een werkwoord . In plaats daarvan kunnen we, om de toekomst uit te drukken, modale werkwoorden (zoals 'will' of 'may') toevoegen aan het begin van de werkwoordzin. Deze werkwoordfunctie wordt werkwoordmodaliteit genoemd: 4.
Vervoeging futur proche
In het Nederlands heet de futur proche de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Hiervoor gebruikt het Nederlands het werkwoord 'gaan', bijvoorbeeld: “ik ga zwemmen”.
1) Hij komt morgen hierheen. 2) Zij gaat eind deze maand een laptop kopen. 3) Morgen gaat het regenen. 4) Ik ontmoet hem morgen op zijn kantoor.
Er zijn drie hoofdtypen tijden: Verleden tijd – De verleden tijd heeft betrekking op gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Tegenwoordige tijd – De tegenwoordige tijd heeft betrekking op gebeurtenissen die in het heden plaatsvinden. Toekomstige tijd – De toekomstige tijd heeft betrekking op gebeurtenissen die in de toekomst zullen plaatsvinden.
De verleden tijd van plaats is geplaatst. De derde persoon enkelvoud tegenwoordige indicatieve vorm van plaats is plaatsen. Het tegenwoordig deelwoord van plaats is plaatsen.