De introductie van het onderwerp Dat kun je doen door: – één of meerdere vragen te stellen; – de opbouw van de tekst aan te kondigen; – een mening (standpunt) te verkondigen; – een probleem te formuleren.
Een inleiding heeft een dubbel doel. Enerzijds moet de lezer zin krijgen om je tekst te lezen (=appelerende functie van de inleiding). Anderzijds moet je de lezer ook door je tekst gidsen (= structurerende functie van de inleiding).
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
De inleiding van een wetenschappelijke tekst bestaat in het geval van een korte tekst (werkstuk) uit één alinea, of uit twee: de eerste alinea of de eerste twee alinea's van de eigenlijke tekst.
De eerste alinea van een tekst wordt ook wel de inleiding of de lead genoemd. In de eerste alinea lees je waar de tekst over gaat. De belangrijkste informatie staat in de eerste of laatste zin van de alinea. De zin met de belangrijkste informatie wordt wel de kernzin genoemd.
Inleiding. In de inleiding laat je de lezer weten hoe het werkstuk is opgebouwd. Dit doe je door eerst te vertellen wat de probleemstelling is die je hebt onderzocht. Daarna noem je stuk voor stuk de deelvragen van je onderzoek, en vertel je in welk hoofdstuk je welke deelvraag gaat beantwoorden.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst.
Een inleiding bestaat uit één of meer alinea's en heeft als functies aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
Een tekst heeft vrijwel altijd drie onderdelen:een inleiding. een middenstuk (kern) een slot.
De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren. Een tekst heeft minimaal één tekstdoel. Maar een tekst kan ook alle zeven doelen in zich hebben. Hoe beter je vooraf nadenkt over je tekstdoelen, hoe beter je tekst wordt.
Na het voorwoord komt de inhoudsopgave en daarna de inleiding. Het doel van een inleiding is, zoals de naam al zegt, om de lezer in te leiden in het onderwerp. In een inleiding leg je de lezer uit hoe je verslag is opgebouwd.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
Houd je eerste zin kort
Maar vaak schieten mensen zo in de stress van hun inleiding dat ze met lange, geknutselde zinnen op de proppen komen. Het probleem is dan dat je de lezers te hard laat werken. Dat willen lezers niet, vooral niet in het begin. Begin je inleiding dus met een of twee korte zinnetjes.
Een inleiding of intro geeft weer waar de inhoud over gaat, terwijl het voorwoord iets vertelt over hoe u het schrijven heeft ervaren. Tijdens het lezen van de inleiding, maakt de lezer kennis met de inhoud van het boek of het verslag. Tijdens het lezen van het voorwoord maakt de lezer kennis met de schrijver.
Inleiding. In de inleiding beschrijf je het onderwerp van je profielwerkstuk en leg je uit hoe je PWS is opgebouwd. Je vertelt wat je hoofdvraag en je deelvragen zijn en hoe je je onderzoek hebt uitgevoerd. Hier vertel je ook kort waarom je voor bepaalde onderzoeksmethoden hebt gekozen.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd.In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Een werkstuk hoort te eindigen met een kort nawoord. Hierin herhaalt je kind in een paar zinnen waar het werkstuk over ging. Ook vertelt je kind wat het van het proces heeft geleerd. In een nawoord kan hij ook de mensen bedanken die hem hebben geholpen.
Inleiding. De inleiding is een verplicht onderdeel van de scriptie. Het dient ter introductie van het onderwerp en biedt tevens een vooruitblik op de rest van je onderzoek.
De 7 tekstdoelen
Nou: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Een alinea begint meestal met een inleidende zin, die het onderwerp van de alinea introduceert. Daarna volgen een aantal zinnen die dit onderwerp verder uitwerken en toelichten. De alinea eindigt meestal met een conclusie, die de belangrijkste boodschap van de alinea samenvat.