Het leven op aarde is ingedeeld in drie domeinen: Bacteria, Archaea en Eukarya. De eerste twee bestaan helemaal uit eencellige microben. Die geen van allen een celkern hebben. Het derde domein, Eukarya, is dat van organismen mét celkern.
3 Vijf rijken
Deze indeling maakt een onderscheid in moneren, protisten, zwammen, planten en dieren. De indeling in vijf rijken had een aantal belangrijke nieuwigheden.
De levende wezens op aarde zijn verdeeld over vier rijken: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Let op: virussen zijn geen levende wezens en behoren daarom niet tot een van de rijken. Ze bestaan ook niet uit cellen. Bacteriën, schimmels, planten en dieren bestaan overigens wel uit cellen.
Organismen die in elke cel DNA binnen een kernmembraan hebben. Schimmels, planten en dieren zijn eukaryoot en hebben dus een celkern. Bacteriën zijn prokaryoten.
hoi Archaea (enkelvoud archaeon) vormen een domein van eencellige micro-organismen. Archaea zijn prokaryoot: ze hebben geen celkern en bevatten weinig andere cellulaire structuren. De archaea werden traditioneel geclassificeerd als bacteriën en kregen daarbij de naam archaebacteriën.
Het leven op aarde is ingedeeld in drie domeinen: Bacteria, Archaea en Eukarya. De eerste twee bestaan helemaal uit eencellige microben. Die geen van allen een celkern hebben. Het derde domein, Eukarya, is dat van organismen mét celkern.
Een organisme met een celkern wordt eukaryoot genoemd, van het Griekse 'eu' (echt) en 'karyos' (kern). Een organisme met een celkern wordt eukaryoot genoemd, van het Griekse 'eu' (echt) en 'karyos' (kern).
Met of zonder kern
Prokaryoten hebben geen celkern, hun bouw is eenvoudig. Bacteriën en archaea behoren allemaal tot de eencellige prokaryoten. Eukaryoten hebben wel een celkern en zijn ook complexer van bouw. Voorbeelden van eencellige eukaryoten zijn gisten en algen.
Bij symbiose leven twee organismen van verschillende soorten langdurig samen. En dat is dan voor minstens een van de twee gunstig of zelfs noodzakelijk. Bij symbiose leven twee organismen van verschillende soorten langdurig samen. En dat is dan voor minstens een van de twee gunstig of zelfs noodzakelijk.
Eencellige dieren bestaan, zoals het woord “eencellige” doet vermoeden uit één cel. Omdat ze uit één cel bestaan hebben eencellige dieren geen weefsels, geen organen en ook geen orgaanstelsels. De amoebe (je spreekt het uit als aameube) is een voorbeeld van een eencellig dier.
De regionale verdeling van de Zeven Koninkrijken met van boven naar beneden het Noorden, de Vallei, de Rivierlanden, de IJzereilanden, de Westlanden, de Kroonlanden, het Bereik, de Stormlanden en Dorne.
De taxonomie is de biologische vakwetenschap die zich bezig houdt met het indelen van de bekende soorten organismen. In de 20e eeuw werden alle wetenschappelijk beschreven organismen ingedeeld in een van de zogenoemde "vijf rijken": bacteriën, schimmels, planten, dieren en protisten.
In de biologie is het domein de hoogste taxonomische rang, het hoogste taxonomische niveau waarin het leven wordt ingedeeld. In andere talen wordt ook wel een synoniem voor domein gebruikt: imperium (Latijn: imperium, Frans: empire, Engels: empire, superkingdom of realm).
Linnaeus deelde de dieren in 6 klassen in, de Pisces (vissen), Amphibia (amfibieën en reptielen), Aves (vogels), Mammalia (zoogdieren), Insecta (insecten) en de Vermes (restgroep met "wormen" en andere dieren).
Er zijn drie samenlevingsvormen. Mutualisme (beide partners hebben baat), parasitisme (een heeft baat, de ander last) en commensalisme (een heeft baat, de ander geen last of voordeel).
Amensalisme (of ook wel antibiose) is in de ecologie een interactie tussen twee organismen, waarbij het ene organisme het leven van het andere afremt, zonder dat de eerstgenoemde er voor- of nadeel van ondervindt.
Parasitaire samenwerkingen
Heel bekende parasieten vinden we bijvoorbeeld bij de haakwormen, spoelwormen en platwormen die in de darmen van dieren leven. Maar ook bij planten komt parasitisme voor. Een schitterend voorbeeld is de rafflesia uit de bossen van Zuidoost-Azië.
In het domein van de eukaryoten onderscheiden we het rijk der dieren, het rijk de planten, het rijk der schimmels. In de rijken der dieren, planten en schimmels komen eencellige en meercellige organismen voor. Protisten zijn ééncellige diertjes met een celkern.
De archaea zijn een soort oerbacteriën. Ze lijken veel op bacteriën, maar hebben vaak geen celwand. De protisten zijn dan alle ééncelligen die niet duidelijk onder de dieren, planten of schimmels vallen.
Het grootste verschil tussen eukaryoten en prokaryoten is het hebben van een celkern. Prokaryoten hebben geen celkern, het DNA ligt gewoon los in de cel. Eukaryoten hebben wel een celkern waarin het DNA zich bevindt.
Organellen in een cel zijn te vergelijken met de organen in een lichaam. Ze hebben ieder een eigen, essentiële functie in de cel. Organellen in een cel zijn te vergelijken met de organen in een lichaam.
Het woord komt van het Griekse 'pro' (voor) en 'karyos' (kern). Prokaryoten hebben in hun cellen dus geen celkern. Meercellige organismen zoals dieren en planten hebben altijd celkernen. Alleen eencellige organismen kunnen prokaryoten zijn.
Nee, prokaryotische cellen hebben geen mitochondriën. Mitochondriën zijn een kenmerk van eukaryotische cellen. Prokaryoten, zoals bacteriën en archaea, hebben geen membraangebonden organellen zoals mitochondriën.