Extra bescherming. Bijna alle micro-organismen, zoals bacteriën,
Sommige bacteriën bevatten geen celwand. Dat kan enkel als ze leven in een osmotisch stabiel milieu, bijvoorbeeld in een dierlijke cel, of een zeer stabiel celmembraan hebben met veel sterolen. Het zijn dan eigenlijk vrijlevende protoplasten. Een voorbeeld hiervan zijn de mycoplasma's.
Plantencellen bevatten net als bacteriën en schimmels een celwand. De celwand behoort niet tot de levende cel. De celwand is dood en geeft stevigheid aan de plantaardige cel. De celwand kan geen stoffen tegenhouden.
Een dierlijke cel heeft geen celwand en dus ook geen turgor. Wanneer een dierlijke cel te veel opzwelt, zal deze kapot knappen. Wanneer de osmotische waarde buiten de cel hoger is, zullen zowel de plantencel als de dierencel water naar buiten diffuseren.
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt.
Binnenin de cel zien we geen organellen zoals bij eukaryoten cellen en dus ook geen celkern. Het DNA ligt los in de cel. Prokaryoten hebben allemaal een celwand, in tegenstelling tot eukaryoten waar we dat alleen zien bij plantencellen, schimmels en algen.
Ongeacht hun vorm worden alle zonnedauwsoorten gekenmerkt door hun tentakels op de bladeren, bedekt met kleverige afscheidingen, die bij alle soorten van het geslacht kunnen worden verplaatst.
De naamgeving van de meeste algen heeft te maken met hun uiterlijk of hun opbouw. Sommige algensoorten hebben bijvoorbeeld een celwand van silicium, ofwel kiezel. Deze soorten worden dan ook kiezelalgen genoemd.
Bacteriën zijn eencellige organismen met een diameter van ongeveer 1 micrometer. Bacteriën bezitten een celwand waardoor ze voorheen onterecht werden ingedeeld in het plantenrijk.
Dierlijke cellen hebben geen celwand én geen vacuole, plantaardige cellen wel. Plantaardige cellen kunnen (afhankelijk van welk deel van de plant ze zijn) bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels hebben.
Nee, alleen de plantencellen hebben een vacuole. De huidcellen hebben: - Een celkern.- Een celwand.
Eigen domein. Cellen van onder andere dieren, planten en schimmels hebben een celkern. Deze organismen worden eukaryoot ('eu' = echt, 'karyon' = kern) genoemd. Alle soorten met een celkern behoren tot de Eukarya, een van de drie 'domeinen' van het leven.
Prokaryoten zijn alle organismen zonder celkern, dus de bacteriën en de archaea. Eukaryoten zijn alle organismen met een celkern, dus alle dieren, planten, schimmels en protisten.
Een plantencel bestaat uit een celinhoud en een celwand. De celinhoud bevat stoffen zoals zetmeel, suikers en eiwitten welke van belang zijn voor de melkproductie. De celwand bestaat uit structurele koolhydraten; ze geven structuur en stevigheid aan de plant.
Planten hebben een celwand en een celmembraan. De celwand laat water met opgeloste stoffen door, celwanden zijn doorlaatbaar, dit noemen we permeabel. Celmembranen zijn selectief-permeabel, het celmembraan kan regelen welke stoffen er doorgelaten worden.
Er wordt vaak gedacht dat bacteriën en virussen hetzelfde zijn, maar dat is niet het geval. Het belangrijkste verschil tussen een bacterie en een virus is de opbouw en dikte van de celwand, wat een grote invloed heeft op de bestrijding.
Los in de cel
Maar veel eencelligen, zoals bacteriën, hebben geen celkern waardoor hun genetisch materiaal los in het cytoplasma ligt. Bacteriën hebben een enkele chromosoom.Maar daarnaast hebben ze nog veel meer DNA in de vorm van plasmiden. Een plasmide is een cirkelvormige stukje DNA.
In archaea komt ook geen vetzuursynthese voor, in tegenstelling tot zowel bacteriën als eukaryoten: de membranen van archaea zijn namelijk niet opgebouwd uit fosfolipiden, maar uit etherlipiden. Archaea staan bekend om hun extremofiele levenswijze: sommige soorten kunnen in bijzonder onherbergzame omgevingen leven.
Het grootste verschil tussen eukaryoten en prokaryoten is het hebben van een celkern. Prokaryoten hebben geen celkern, het DNA ligt gewoon los in de cel. Eukaryoten hebben wel een celkern waarin het DNA zich bevindt.
Een vacuole is een blaasje gevuld met vocht, dat omgeven is door een vacuolemembraan (tonoplast) en dat zich in het cytoplasma van een cel bevindt. Dierlijke cellen bevatten vaak geen of weinig kleine vacuolen.
De celwand is een beschermende laag aan de buitenkant van de cel die het celmembraanomsluit. De celwand zorgt voor de vorm en stevigheid van de cel. Daarnaast beschermt de celwand tegen beschadiging en indringers van buitenaf. Een celwand komt voor om de cellen van planten, schimmels en prokaryoten.
De functie van de celwand is in de eerste plaats mechanisch: om fysische krachten op te vangen, waaronder ook bescherming tegen indringers. De celwand speelt een rol bij het tot stand komen van turgor; ze zorgt voor tegendruk als de cel door wateropname opzwelt.
11 antwoorden
Roos wordt veroorzaakt door een micro-organisme, Pityrosporum ovale. Dit is een gist wat op iedere hoofdhuid voorkomt. Gisten lijken veel op schimmels, zijn echter ééncellig, terwijl schimmels meercellig zijn.