Daarna krijgen zij bloedverdunners om te voorkomen dat er een stolsel ontstaat in de stent (zogenaamde “stenttrombose”) . De richtlijn adviseert om patiënten dan twee bloedplaatjesremmers (een soort bloedverdunners) te geven, namelijk aspirine samen met clopidogrel.
Na een dotter- en stentbehandeling zijn sterke bloedplaatjesremmers nodig (clopidogrel, prasugrel en ticagrelor). Zo verminder je de kans op afsluiting van een stent. Een cardioloog geeft aan hoe lang dit nodig is. Na het stoppen van deze medicijnen heb je wel nog acetylsalicylzuur nodig.
De huidige aanbeveling - twaalf maanden bloedverdunners gebruiken na een stentimplantatie - is voornamelijk gebaseerd op onderzoek met oudere stents.
Na dotteren of plaatsen van een stent moet u dit medicijn meestal 12 maanden gebruiken. Gebruik clopidogrel elke dag. Dan heeft u minder kans op een hartaanval of een beroerte door trombose.
Gedurende 24 uur mag u geen zware voorwerpen tillen, geen zware lichamelijke inspanningen doen en niet roken.
Hoelang moet de stent blijven zitten? U moet er rekening mee houden dat u een stent voor de rest van uw leven heeft. Stents zijn zo ontwikkeld dat ze permanent in uw kransslagader blijven zitten om blijvende ondersteuning te bieden.
Meestal verloopt de behandeling zonder problemen. Soms zijn er bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.
Inmiddels zijn NOAC's de eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling/preventie van diepveneuze trombose en longembolie. Bij atriumfibrilleren blijkt er zelfs een mortaliteitsvoordeel ten opzichte van vitamine-K-antagonisten (VKA's). Alle NOAC's halveren de kans op een intracraniële bloeding.
Clopidogrel is niet inferieur aan acetylsalicylzuur en dipyridamol in het voorkomen van totale mortaliteit en mortaliteit door een vasculaire oorzaak. Patiënten behandeld met clopidogrel hebben waarschijnlijk minder ernstige bloedingscomplicaties dan patiënten behandeld met acetylsalicylzuur en dipyridamol.
Ze maken de kans op een beroerte door atriumfibrilleren kleiner. Er zijn twee soorten bloedverdunners: cumarines en DOAC's. Cumarines en DOAC's verkleinen de kans op een beroerte even goed.
Bij een klein deel van de patiënten met een stent worden bloedcellen kleverig en plakken zij aan elkaar om zo een kleine massa – of stolsel – te vormen. Wanneer een bloedstolsel wordt gevormd, kan deze de vrije bloedstroom door een slagader blokkeren en een hartaanval of zelfs overlijden tot gevolg hebben.
Elk jaar ondergaan in Nederland zo'n 30.000 patiënten een dotterbehandeling met stentplaatsing. Daarna krijgen zij bloedverdunners om te voorkomen dat er een stolsel ontstaat in de stent (zogenaamde “stenttrombose”) .
Bij sommige hartritmestoornissen is er een kans dat er na enige tijd stolsels ontstaan in de boezems van het hart. Als deze hartritmestoornis langer duurt, is daarom vaak een bloedverdunner nodig, zoals acetylsalicylzuur. Acetylsalicylzuur remt de vorming van bloedstolsels.
Alternatieven voor plavix zijn andere geneesmiddelen die het samenklonteren van bloedplaatjes tegen gaan zoals acetylsalicuurzuur in lage doseringen, ascal in lage doseringen, persantin en asasantin.
Directe orale anticoagulantia (DOAC's) zijn voor sommigen een mogelijk alternatief: Apixaban (Eliquis®), Dabigatran (Pradaxa®), Edoxaban (Lixiana®) en Rivaroxaban (Xarelto®).
Beide therapieën lijken even effectief. Een voordeel van clopidogrel ten opzichte van de combinatietherapie is het gebruiksgemak: één tablet per dag versus twee capsules dipyridamol én een tablet acetylsalicylzuur. Daarnaast treden bij – het goedkopere – clopidogrel minder vaak bijwerkingen op dan bij de combinatie.
Clopidogrel heeft geen invloed op het cyclo-oxygenasesysteem en veroorzaakt minder gastro-intestinale complicaties dan ASA. Daarom zag men dit middel tot voor kort als 'veilig', met weinig risico op maagbloedingen. Bij nadere beschouwing blijkt echter ook clopidogrel een substantiële kans op maagbloedingen te geven.
In sommige voeding zit veel vitamine K, waardoor de cumarine minder goed werkt. Eet daarom niet ineens veel groene groenten, zoals sla, broccoli, spinazie. Eet ook niet ineens veel kool, zoals witte kool, spruiten en bloemkool. Als u verder gevarieerd eet, werken de bloedverdunners goed.
Wie bloedverdunners slikt, moet oppassen met vitamine K. Deze vitamine is nodig voor de aanmaak van stollingseiwitten. De meest gebruikte bloedverdunners (acenocoumarol en fenprocoumon) zijn vitamine-K-antagonisten: ze vangen vitamine K weg en zorgen ervoor dat je minder stollingseiwitten maakt.
Sinds enkele jaren zijn er 4 nieuwe bloedverdunners beschikbaar, die we de DOAC's noemen (directe orale anticoagulantia): dabigatran, rivaroxaban, apixaban en edoxaban. Deze middelen remmen allemaal slechts 1 stollingsfactor.
Na dotteren of plaatsen van een stent moet u dit medicijn minimaal 12 maanden gebruiken. Bij hartkramp of na hartinfarct: de behandeling duurt minstens 1 jaar. Door ticagrelor elke dag te gebruiken, verkleint u de kans op een hartinfarct of beroerte door trombose.
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.