Bloedverdunners worden ook wel antistollingsmiddelen genoemd. Ze maken de kans op een beroerte door atriumfibrilleren kleiner. Er zijn twee soorten bloedverdunners: cumarines en DOAC's. Cumarines en DOAC's verkleinen de kans op een beroerte even goed.
Voorbeelden van middelen zijn: bètablokkers, calciumantagonisten en digoxine. Deze medicijnen helpen om uw hartslag weer onder de 110 slagen per minuut te krijgen. Bij atriumfibrilleren dat langer duurt dan twee dagen of terugkomt, krijgt u ook bloedverdunners (ook wel antistollingsmiddelen genoemd).
Koffie, en in mindere mate cola en thee, kunnen klachten van boezemfibrilleren veroorzaken. Dit komt door de aanwezigheid van cafeïne in het bloed. Cafeïne heeft een 'adrenerg effect': het stimuleert onder andere de hartslag. Hierdoor lokt het aanvallen van boezemfibrilleren uit.
Inmiddels zijn NOAC's de eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling/preventie van diepveneuze trombose en longembolie. Bij atriumfibrilleren blijkt er zelfs een mortaliteitsvoordeel ten opzichte van vitamine-K-antagonisten (VKA's). Alle NOAC's halveren de kans op een intracraniële bloeding.
Cumarines zorgen dat vitamine K minder werkt. In sommige voeding zit veel vitamine K, waardoor de cumarine minder goed werkt. Eet daarom niet ineens veel groene groenten, zoals sla, broccoli, spinazie. Eet ook niet ineens veel kool, zoals witte kool, spruiten en bloemkool.
Sinds enkele jaren zijn er 4 nieuwe bloedverdunners beschikbaar, die we de DOAC's noemen (directe orale anticoagulantia): dabigatran, rivaroxaban, apixaban en edoxaban. Deze middelen remmen allemaal slechts 1 stollingsfactor.
Als je hartkloppingen hebt, haal je vaak veel te snel adem. Om controle te krijgen over die ademhaling is het goed ademhalingsoefeningen te doen. Zoek bijvoorbeeld een rustig plekje om controle te krijgen over je ademhaling en tot rust te komen. Probeer door je buik te ademen.
Boezemfibrilleren brengt vanaf het begin al risico's met zich mee. Een patiënt kan al een herseninfarct krijgen zonder te merken of te weten dat hij de ritmestoornis heeft. “Veel patiënten komen met klachten op ons spreekuur, als hun hartritme al blijvend verstoord is”, licht projectleider Isabelle van Gelder toe.
Ook OSAS (ademhalings pauzes in de slaap), bloedarmoede, spanning en stress kunnen boezemfibrilleren veroorzaken. Boezemfibrilleren kan ook een reactie zijn op alcohol, koffie, (cola) of bepaalde voedingsmiddelen. De ritmestoornis kan ook ontstaan bij mensen die drugs (cocaïne, amfetaminen) gebruiken.
Bij een te snel hartritme loopt uw hartslag in rust op tot meer dan 100 slagen per minuut. Het hart kan dan soms niet meer voldoende bloed rondpompen. Daardoor krijgen de organen, zoals hersenen, nieren, lever en de hartspier zelf te weinig zuurstof. Medische hulp is dan noodzakelijk.
Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis. De hartslag is onregelmatig en vaak te snel of soms juist te langzaam. Deze aandoening is niet gevaarlijk, maar moet vaak wel behandeld worden om schade aan het hart te voorkomen.
Zo was een harslag in rust tussen 51 en 80 slagen per minuut gelinkt met een 40 tot 50 procent hoger risico op een vroege dood, in vergelijking met degene met een hartslag onder de 50 slagen.
Metoprolol is een bètablokker die vaak wordt voorgeschreven. Calciumblokkers Sommige calciumblokkers, zoals verapamil en diltiazem, verlagen net als bètablokkers en digoxine de hartslag tijdens boezemfibrilleren. Zij werken ook vertragend op de normale hart- frequentie.
Boezemfibrilleren is niet levensbedreigend, maar belast het hart voortdurend. Dit kan op den duur leiden tot hartfalen. Daarom is behandeling meestal nodig, ook wanneer er weinig klachten zijn.
De belangrijkste complicaties zijn:
Zo'n stolsel kan een bloedvat blokkeren. Dit heet ook wel een infarct. Een infarct als complicatie van boezemfibrilleren treedt meestal op in de hersenen, een herseninfarct. Als de hartslag langdurig te hoog is, kan het hart minder goed pompen.
U heeft aanvallen van boezemfibrilleren. Het hart herstelt zichzelf vanzelf binnen zeven dagen, zodat u weer het normale hartritme heeft. De aanval van boezemfibrilleren houdt langer dan zeven dagen aan. De aanval stopt alleen door medicijnen en/of een elektrische cardioversie (zie hieronder).
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.
Bij hoesten verhoog je de druk in de borstkas. Dit verbetert de bloedstroom en zo kan een hartstilstand worden voorkomen. Bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis heeft hoesten geen zin.
Wat de maximale hartslag is, verschilt per persoon. Normaal ligt de hartslag van een volwassene in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze oplopen naar 180, soms zelfs boven de 200. Het is geen probleem als je hartslag niet te snel oploopt en na afloop weer geleidelijk afzakt.
digoxine. Digoxine behoort tot de groep geneesmiddelen die hartglycosiden worden genoemd. Digoxine verbetert de pompkracht van het hart en zorgt voor een regelmatige rustige hartslag. Artsen schrijven het voor bij hartfalen en hartritmestoornissen.
Normaal slaat je hart in een regelmatig tempo. Hoe hoog je hartslag is, hangt af van wat je aan het doen bent. Zo is de hartslag in rust lager dan wanneer je je inspant. Over het algemeen is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut.
Wie bloedverdunners slikt, moet oppassen met vitamine K. Deze vitamine is nodig voor de aanmaak van stollingseiwitten. De meest gebruikte bloedverdunners (acenocoumarol en fenprocoumon) zijn vitamine-K-antagonisten: ze vangen vitamine K weg en zorgen ervoor dat je minder stollingseiwitten maakt.
Belangrijk om te weten over apixaban
Apixaban zorgt ervoor dat uw bloed minder makkelijk samenklontert (antistollingsmedicijn). Hierdoor heeft u minder kans op trombose. Bij trombose en om trombose te voorkomen, zoals na een knie- of heupoperatie en bij de hartritmestoornis atriumfibrilleren (boezemfibrilleren).
De meest voorkomende bijwerkingen zijn: er ontstaan sneller bloeduitstortingen en blauwe plekken. een wondje stopt minder snel met bloeden. grotere kans op maag- of darmbloedingen.