Zo komt bij mensen van Afrikaanse origine vaak bloedgroep A voor en bij Aziaten komt vaak bloedgroep B voor.
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.
Welke bloedgroep je hebt wordt vooral beïnvloed door erfelijkheid. Je ouders geven je beide een gen mee: A, B of O. Deze combinatie bepaald jouw bloedgroep. Geeft je vader bloedgroep A mee en je moeder bloedgroep B, dan ontstaat bloedgroep AB.
Bloedgroep AB-negatief komt het minst voor in Nederland. 0,5% van de Nederlanders heeft deze bloedgroep.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
43 mensen hebben gouden bloed
Wereldwijd zijn slechts 43 mensen verdeeld over 14 families Rh-null. Omdat het bloed volledig vrij is van resusantigenen, is het ideaal voor bloeddonaties, want elke bloedgroep kan het ontvangen. Maar het bloed kan het best worden gebruikt voor mensen die ook Rh-null zijn.
Wanneer je bloedgroep B hebt, is eiwit B aanwezig op je rode bloedcellen. Donoren met de bloedgroep B-positief doneren iets minder vaak bloed, omdat dit een relatief zeldzame bloedgroep is (en bloedcellen maar beperkt houdbaar zijn).
Wie A positief of A negatief is, heeft volgens een recente studie in de American Journal of Epidemiology 20 procent meer kans op maagkanker dan types B of O. Het immuunsysteem van types A zou immers sterker reageren op de H. pylori-bacterie, waardoor het risico op maagkanker verhoogt.
1,3% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep B-negatief (B-).
23% meer risico op een infectie met het virus (SARS-CoV-2) voor mensen met bloedgroep A; 23% minder risico voor mensen met bloedgroep O.
Bloedgroep O-positief
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Je vader en moeder geven ieder één kopie van het gen voor bloedgroepen aan jou door. Dit kan een A, B of O zijn. De kopie van je vader bepaalt samen met de kopie van je moeder welke bloedgroep jij krijgt.
Bloedgroep O is de oudste bloedgroep en is ongeveer 40.000 jaar v.C. ontstaan bij onze voorouders die toen voornamelijk een jagend bestaan hadden. Vlees en dierlijke eiwitten zijn de belangrijkste voedingsbronnen voor deze bloedgroep.
Donors. 11,6% van de donors heeft bloedgroep 0-, tegenover 6,8% van alle Nederlanders. Bloedgroep 0- kan aan iedereen worden gegeven en wordt daarom het meest gevraagd.
Antwoord. Het korte antwoord is neen. De bloedgroep wordt bepaald door de genen die je van elke ouder krijgt. Iedereen heeft dus twee genen.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Vervolgens werd aangetoond dat mensen met bloedgroep A relatief vaak last hadden van ernstige longproblemen, terwijl mensen met bloedgroep O juist een kleiner risico liepen. Overigens betekent dat niet dat patiënten met bloedgroep O helemaal geen ernstige klachten krijgen.
Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made.
7,7% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep B-positief (B+).Deze bloedgroep is dus zeldzaam. Als je bloedgroep B-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Bloedgroep B- is een bloedgroep die zeer weinig voorkomt. Daardoor is de vraag naar deze bloedgroep minder groot, maar het aanbod ook. Daarom zien we mensen met bloedgroep B- heel graag bloed geven. Je bent echter ook een ideale plasmadonor.
De bloedgroep van Christus is AB. Die bloedgroep werd teruggevonden op de lijkwade van Turijn.
"Over het algemeen is er geen enkele reden om je bloedgroep te laten bepalen. Het heeft helemaal geen invloed op je dagelijks functioneren. Je lichaam weet zelf wat voor bloedgroep het heeft, dat is genoeg."
De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief.Dit is het geval bij 85% van de mensen.Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief.