We kennen allemaal nog wel meer vogelsoorten die niet kunnen vliegen. Zo is er de kiwi, de struisvogel en natuurlijk die arme dodo. Al deze vogels hadden/hebben vleugels, maar deze zijn niet sterk genoeg om hun relatief zware lijfjes van de grond te tillen.
De loopvogels (Ratites) vormen een groep niet-vliegende vogels, die verwant is aan de tinamoes.
Menselijke botten zijn niet stevig genoeg om mee te vliegen. Daarnaast hebben vogels en vleermuizen sterkere spieren. Vogels hebben flinke borstspieren waardoor ze hun vleugels lang en krachtig kunnen bewegen. Een vergroot borstbeen zorgt ervoor dat deze spieren stevig vastzitten.
Vleugels worden gebruikt om mee te vliegen, maar dat geldt niet voor alle vogels. Een aantal soorten heeft wel vleugels, maar is nooit in de lucht te vinden. Niet-vliegende vogels zijn pinguïns, nandoes, struisvogels, kiwi's, emoes, kasuarissen en kakapo's.
Pinguïns zijn vogels, maar kunnen niet vliegen. Ze hebben wel alle kenmerken van een vogel: vleugels, een snavel, veren en ze leggen eieren. Niet vliegen, wel zwemmen Pinguïns hebben dus wel vleugels, maar die zijn te klein om het zware lijf op te laten stijgen.
De struisvogel is de zwaarste loopvogel ter wereld. Ze wegen tussen de negentig en 150 kilo! Doordat ze zo zwaar zijn, is dit een van de redenen waarom struisvogels niet kunnen vliegen. Een andere reden zijn de veren.
Vliegen onder water
Sommige vogels gebruiken, naast hun poten, ook hun vleugels bij het duiken. Zij 'vliegen' als het ware onder water. Voorbeelden hiervan zijn de papegaaiduiker, zeekoet en alk. Zij hebben korte vleugels, niet ideaal voor het vliegen door de lucht, maar wel heel bruikbaar bij het duiken.
De zoo van Parijs pakt morgen uit met wel iets heel erg bijzonders: de blob. Een wezen dat loopt zonder poten, eet zonder maag en communiceert zonder mond.
De schaatsenrijder is een echte alleskunner. Hij loopt niet alleen over water, maar kan ook duiken en vliegen.
Talloze dieren hebben geen tong, met name dieren die in de zee leven. Bijvoorbeeld Kwallen, koralen, vissen, inktvissen en (de meeste) schelpdieren.
Dit wordt 'kortwieken' genoemd. Aan een kant van de kip wordt de punt van de slagpennen vier centimeter afgeknipt. De kip kan niet meer vliegen, omdat er geen sprake is van balans.
Pauwen kunnen enigszins vliegen.
opstijgen. daken nestelen.
De trouwelingen zijn met name ganzen- en zwanen soorten, sommige uilen en adelaars en een aantal pinguïn soorten. Veel andere vogels zijn 'serieel monogaam'. Dit houdt in dat zij gedurende een broedseizoen bij één partner blijven, maar niet hun hele leven. Ongeveer 90% van de vogelsoorten behoort tot deze categorie.
Helaas nemen duiven die taak voor ze waar. Wat eten betreft mogen het vliegende ratten lijken, qua poepen zijn het vliegende honden. Omdat poep en plas bij duiven tegelijkertijd uit dezelfde opening komen, bombarderen ze je met een tweecomponentenproduct dat door elke hoed of jas bijt.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren. Gedrag dat mensen associëren met rouw zou ook andere oorzaken kunnen hebben.
Voordat babyvogels kunnen vliegen, moeten ze eerst flink oefenen. Soms is zelfs letterlijk een duwtje van de ouders nodig. In de tijd van de dinosauriërs leefden gevleugelde reptielen die mogelijk al meteen hun vleugels konden uitslaan.
De vliesvleugeligen (bijen, hommels, wespen en mieren) hebben vier vleugels.
Spinnen; 8 poten, 8 ogen en spintepels. Er zijn zoveel soorten spinnen, dat algemeen gezegd kan worden dat het achtpotige dieren zijn met een tweeledig lijf.
Aan het begin van de twintigste eeuw was paarde(n)kop dus een gebruikelijk woord, maar ook hoofd kwam voor als het om paarden ging. Van een gewoonte om altijd van een paardenhoofd te spreken, lijkt echter nog geen sprake.
Zo zijn aaseters als raaf, zwarte en rode wouw, gieren en talloze insectensoorten direct afhankelijk van dode dieren voor hun voedsel. Andere dieren profiteren indirect door insecten op de kadavers te eten. Dit gedrag wordt regelmatig voor de camera's vertoond door lijsters, roodborsten en koolmezen.
Een paard heeft geen bek, maar een mond. Geen kop, maar een hoofd.
Dankzij hun zwemvliezen kunnen ze goed zwemmen. En na een flinke aanloop kunnen ze ook vliegen! Weet jij wat voor een dier dit is? Goed zo, het is een zwaan.
Een reiger is geen echte watervogel. Ze kunnen niet zwemmen.
Het verenkleed van een pinguïn
Pinguïns hebben niet één, maar wel twee lagen met veren! De eerste laag dient als bescherming tegen de kou. De tweede laag geeft weer extra bescherming in het koude water. De pinguïn smeert de tweede laag in met vet waardoor deze laag waterdicht is.