Onder de fijne motoriek verstaan wij hetgeen men met zijn handen kan grijpen, manipuleren en loslaten. Het draait allemaal om de “fijne” bewegingen van de armen, handen en vingers. Denk hierbij aan knippen, plakken, tekenen of leren schrijven.Maar ook veters strikken en aankleden vallen onder de fijne motoriek.
Ze hebben te maken met de complexe coördinatie van je spieren, gewrichten en zenuwen. Bij fijne motoriek denken we vooral aan hand-, pols- en vingerbewegingen, zoals het oppakken van een voorwerp door het vast te pakken met je wijsvinger en duim . Maar je kunt ook fijne bewegingen maken met je voet, enkel en tenen.
Oefeningen voor de fijne motoriek
Denk dan aan knutselen en kleuren, prikken met een prikpen, kralen rijgen, maar ook schrijven, zelf tandenpoetsen en helpen in de keuken zijn goede oefeningen. Stimuleer de fijne motoriek van je kind spelenderwijs.
De grove motoriek zijn de grote lichamelijke bewegingen. Bijvoorbeeld: rollen, kruipen, lopen, dansen, balanceren, springen etc. De fijne motoriek zijn de kleinere bewegingen en de handmotoriek. Bijvoorbeeld: spreken, het bewegen van de ogen, het bewegen van de vingers, schrijven etc.
In de loop van de basisschool worden de fijne bewegingen van je kind steeds beter. Je kind leert bijvoorbeeld tekenen, schrijven, en met mes en vork eten.
Het schrijven is een complexe taak waarbij veel gevraagd wordt van de fijn motorische vaardigheden. Bovendien spelen taal en spelling ook een grote rol, waardoor de aandacht en concentratie niet volledig op het motorische aspect kunnen worden gericht.
Tussen twee en vier jaar leert je kind stap voor stap om kledingstukken los te maken, een rits te openen en een jas los te maken. Als je kind tussen drie en vier jaar is, gaat het knopen losmaken en kleren aantrekken, soms nog verkeerd om.
Als je kind vier jaar oud is kan hij al veel: steeds beter binnen de lijntjes kleuren, een papier in een driehoek vouwen en een beker melk inschenken zonder te morsen. Natuurlijk gaat het soms mis, misschien kan je hem dan even helpen.
Knutselprojecten zoals knippen en plakken, kralen rijgen en lijm gebruiken ondersteunen de fijne motoriek door precieze handbewegingen te vereisen, en ontwikkelen behendigheid en coördinatie voor complexe taken. Door deel te nemen aan deze activiteiten, kunnen kinderen op een plezierige en creatieve manier vaardigheden opbouwen.
Kleuren kan bijdragen aan de ontwikkeling van de fijne motoriek en cognitieve vaardigheden van peuters. Door met kleurpotloden te werken, kunnen peuters hun fijne motoriek verbeteren, zoals het vasthouden van een pen of potlood.
Onder de verschillende toepassingen hebben onderzoekers PT gebruikt om motorische vaardigheden vloeiend te leren. Precisieleraren bouwen vaak frequenties op de Big 6 + 6, waaronder reiken, aanraken, wijzen, plaatsen, grijpen, loslaten, duwen, trekken, schudden, knijpen, tikken en draaien (Binder, Haughton & Bateman, 2002; Desjardins 1995).
Fijne motoriek
Op 3- tot 4-jarige leeftijd leren kinderen bijvoorbeeld zelf met een vork eten en handen wassen. Ook kunnen ze steeds beter puzzels met meer stukjes maken.
Naarmate peuters meer vertrouwen krijgen in hun mobiliteit, beginnen ze aan een reis van grotere onafhankelijkheid en fijne motorische ontwikkeling. Rond de 12-15 maanden omvatten fijne motorische vaardigheden een verfijnde pincetgreep, waardoor hun vermogen om kleine objecten te manipuleren verbetert. Tegen de tijd dat ze 18 maanden oud zijn, kunnen ze blokken stapelen en pagina's in een boek omslaan.
Met fijne motoriek bedoelen wij schrijven, dichtdoen van de veters, lakken van nagels… etc. Dus vooral het gebruik van handen en vingers om dingen te grijpen en te gebruiken. Hier vind je hulpmiddelen die je ondersteunen bij het schrijven, bv. penverdikkingen of aangepaste pennen.
Onder de fijne motoriek verstaan wij hetgeen men met zijn handen kan grijpen, manipuleren en loslaten. Het draait allemaal om de “fijne” bewegingen van de armen, handen en vingers. Denk hierbij aan knippen, plakken, tekenen of leren schrijven. Maar ook veters strikken en aankleden vallen onder de fijne motoriek.
Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Om met de hand te kunnen schrijven, is een goede motoriek nodig . Je moet het potlood kunnen gebruiken om letters te vormen en de juiste druk op de pen en het papier kunnen uitoefenen .
Kinderen die DCD hebben, hebben moeite met het aanleren en uitvoeren van motorische taken, zoals zich aan- en uitkleden, fietsen, zwemmen, tekenen, knippen en schrijven. De minder goede behendigheid is het kernsymptoom van DCD (Fuelscher, 2018).
Met de hand leren schrijven heeft een positief effect op alle aspecten van taalvaardigheid. De motorische schrijfbeweging en de visuele vorm van de letters zorgen samen voor een betere verankering in het geheugen.
Bijvoorbeeld, werken met een schaar helpt om de fijne motoriek te verbeteren, terwijl schilderen en tekenen de hand-oogcoördinatie kunnen verbeteren . Knippen, schilderen en klei vormen vereisen allemaal het gebruik van kleine spieren in de handen en vingers, wat kan leiden tot verbeterde coördinatie en behendigheid.
In principe leren kind in groep 1/2 om te gaan met een schaar. Sommige kinderen zijn snel en kunnen al als peuter met een schaar overweg. Vaak gebruiken kinderen van vier nog een prikpen om iets uit te knippen, omdat zij nog niet netjes kunnen knippen.