Deze fundamentele krachten zijn de sterke kernkracht, de elektromagnetische kracht, de zwakke kernkracht en de zwaartekracht.
Er zijn vier fundamentele krachten die de materie en zelfs ruimte en tijd beheersen. Dat zijn de twee kernkrachten, sterk en zwak, de elektromagnetische wisselwerking, en de zwaartekracht. Alle andere krachten die we in de echte wereld meten en ervaren, zijn afgeleiden van dit beroemde viertal.
Wetenschappers hebben een nieuwe methode bedacht om naar de mysterieuze natuurkracht te zoeken. De natuurkunde kent vier fundamentele natuurkrachten: sterke kernkracht, zwakke kernkracht, elektromagnetische kracht en zwaartekracht.
De sterke (kern)kracht, sterke interactie of sterke wisselwerking is de sterkste van de vier fundamentele natuurkrachten uit de natuurkunde en is nog ongeveer 100 keer sterker dan de elektromagnetische kracht. Ze is verantwoordelijk voor de stabiliteit van atoomkernen.
Uit jouw rijtje is bijvoorbeeld de zwaartekracht Fz een actieve kracht: die werkt eigenlijk altijd als een voorwerp in de buurt van een ander voorwerp is. Om daar iets van te merken moet één van de voorwerpen dan wel (heel) groot zijn zoals de aarde of de maan bijvoorbeeld.
De magnetische kracht is het grootst.
Het symbool voor de grootheid kracht is F (van het Engelse force) en de SI-eenheid is de newton (symbool: N), genoemd naar de bekende natuurkundige Isaac Newton.
De eenheid van energie is de Joule (J). Uitgedrukt in grondeenheden: J = kg·m2·s-2.
Een kracht wordt aangegeven met het symbool: F De eenheid van kracht is Newton, symbool: N Voor alle krachten geldt dat je de grootte van die kracht kunt berekenen uit de massa en de versnelling die een voorwerp (of massa) ondergaat, in formule: F = m • a (dit is de tweede wet van Newton) F = kracht m = massa a = ...
Newton als eenheid van kracht
Elke kracht heeft drie kenmerken namelijk een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. De grootte van de kracht wordt uitgedrukt in newton (afgekort: N). Zo duwt Jan in het vorige voorbeeld bijvoorbeeld met een kracht van 100 newton en Klaas met een kracht van 200 newton.
Een kracht is een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van snelheid kan doen veranderen. Er is dan respectievelijk sprake van de vervorming of de versnelling van het object waar de kracht op werkt.
Deze fundamentele krachten zijn de sterke kernkracht, de elektromagnetische kracht, de zwakke kernkracht en de zwaartekracht.
Eigenlijk kan een kracht twee dingen doen: Een kracht kan een voorwerp vervormen (denk aan het kneden van klei of een stok buigen) en een kracht kan een voorwerp laten bewegen (denk aan het schoppen tegen een bal of een ballon in de lucht houden door er tegenaan te blazen).
Bij de veldkrachten heb je de zwaartekracht, elektrische kracht en magnetische kracht.
Nettokracht is het resultaat als alle afzonderlijke krachten bij elkaar zijn geteld. En die kunnen elkaar dus tegenwerken. Als alleen spierkracht en weerstand (wrijving)skracht meespelen dan moet je die optellen. En dat betekent dat als ze in tegengestelde richting werken, dat je ze (vectorieel) aftrekt.
De wrijvingskracht is een kracht die in de tegengestelde richting verloopt en het werkt daarom de beweging tegen. De wrijvingskracht is dus een tegenwerkende kracht. Het ontstaat onder andere doordat het grondoppervlak voor een wrijving op de banden zorgt. De remkracht is ook een tegenwerkende kracht.
Als de kracht contact maakt met het voorwerp dan spreken we van een contactkracht, bijvoorbeeld een blikje wegschoppen, een golfballetje wegmeppen met een golfstick of een aanhangwagen in beweging duwen.
'Energie is de kracht waarmee je jezelf en anderen in beweging zet om gewenste prestaties te realiseren', is de definitie wij gebruiken.
De grootte van een krachtvector zegt hoeveel kracht er wordt uitgeoefend, dus hoeveel newton. De grootte van een kracht is altijd positief.
Onder fysische (of mechanische) krachten verstaan we: zwaartekracht, botsing, druk, wrijving, schokken en trillingen ... Voor breekbare materialen is dit een heel belangrijke schadefactor.