het recht op kosteloze bijstand en de voorwaarden waaronder deze bijstand kan worden verleend; het recht op informatie over de beschuldiging; het recht op vertolking en vertaling; het zwijgrecht.
Als de officier van justitie van het Openbaar Ministerie u als verdachte van een strafbaar feit vervolgt, oordeelt de rechter of u iets heeft gedaan wat volgens de wet strafbaar is. Zo ja, dan kan de rechter u een straf of maatregel opleggen.
De zitting waarbij de rechter-commissaris beslist of de vordering tot bewaring wordt toegewezen of afgewezen, heet een voorgeleiding. Het gaat om een besloten zitting waar geen publiek bij aanwezig mag zijn. De voorgeleiding wordt dus bijgewoond door de verdachte, de advocaat, de rechter-commissaris en een griffier.
Na de voorgeleiding zijn er 2 mogelijkheden: De officier van justitie vindt het niet nodig dat u nog langer vast blijft zitten.U komt dan vrij.Als de officier van justitie besluit u te vervolgen, krijgt u een dagvaarding mee.
Verdacht gedrag of activiteit kan elke actie zijn die niet op zijn plaats is en niet past in de gebruikelijke dagelijkse activiteiten van onze campusgemeenschap . Bijvoorbeeld, je ziet iemand in meerdere voertuigen of huizen kijken of testen of ze ontgrendeld zijn.
Wanneer u wordt verhoord maar niet bent aangehouden, valt u onder de verdachte categorie III. Belangrijk hierbij is te weten dat u niet van uw vrijheid bent beroofd en dat u dus ook ten allen tijde het verhoor kan afbreken en kan vertrekken.
Wanneer u verdacht wordt van het plegen van een misdrijf, dan kunt u worden aangehouden en ondervraagd worden door de politie. De Officier van Justitie kan daarna besluiten tot vervolging over te gaan en kan u daartoe een dagvaarding toezenden.
Voorbeelden van uitspraken zijn een vonnis, beschikking en arrest.
Denken de politie en de officier van justitie (Openbaar Ministerie) dat u een strafbaar feit heeft gepleegd?Dan bent u een verdachte. De officier van justitie kan het strafbare feit zelf behandelen of de strafrechter vragen om een oordeel.
Dit zijn verdachten met beperkte of onvolkomen capaciteiten, welke kenmerken hen kwetsbaar maken in het strafproces.
Het zwijgrecht vloeit voort uit het strafrechtelijk beginsel dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dat uitgangspunt geldt van de politie tot en met de rechter. Dat betekent dat te allen tijde gebruik kan worden gemaakt van het zwijgrecht dat iedere verdachte heeft.
SALDUZ 2 houdt verband met verdachten die niet van hun vrijheid beroofd zijn en verhoord worden voor misdrijven die niet bestraft worden met vrijheidsbenemende straffen. SALDUZ 3 geldt voor verdachten die niet van hun vrijheid beroofd zijn en verhoord worden voor misdrijven waarop vrijheidsbenemende straffen staan.
Wat is verhoor categorie 3? Verhoren bij de politie worden ingedeeld in categorieën. De verhoren van categorie 3 hebben betrekking op het verhoor van een verdachte zonder vrijheidsbeneming voor misdrijven waar wel een vrijheidsbenemende straf op staat.
De politie mag u maximaal negen uur vasthouden voor bij voorlopige hechtenisfeiten en maximaal zes uur bij niet voorlopige hechtenisfeiten. Dit onderzoek kan bestaan uit verhoren, het afnemen van vingerafdrukken of het achterhalen van uw identiteit.
Nervositeit. Dit kan bestaan uit constant om zich heen kijken, ongemak, staren naar niets of vragen stellen die erop duiden dat ze paranoïde zijn. Nerveus gedrag kan erop duiden dat iemand mogelijk schuldig is aan iets of dat ze een slachtoffer zijn.
Iemand die zich verdacht gedraagt, kan direct oogcontact vermijden om te voorkomen dat zijn emoties of signalen van zijn ware bedoelingen worden onthuld. In combinatie met ander gedrag, zoals wiebelen of veel om zich heen kijken, kan het vermijden van oogcontact een redelijk vermoeden wekken over iemands betrouwbaarheid.
Wanneer je verliefd bent, lijken je gedachten onafscheidelijk verbonden te zijn met de persoon op wie je een oogje hebt.Je denkt constant aan diegene en hoe die lacht, praat en zich gedraagt. 'Het liefst ben je ook de hele dag bij die persoon', vertelt de relatietherapeut.
De rechter onderzoekt wat er precies aan de hand is, hij kijkt naar alle informatie die hij daarvoor krijgt en wat erover in de wet en andere rechtsbronnen staat. Op basis daarvan doet hij een uitspraak. Iedereen moet zich aan die uitspraak houden.
Artikel 27a
1 De verdachte wordt ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit gevraagd naar zijn naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres waarop hij in de basisregistratie personen is ingeschreven en het adres van zijn feitelijke verblijfplaats.