Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf. Dat is 10 euro waard.
Finland 2003. Fins kunstenaar Pertti Mäkinen ontwierp deze 1-euromunt voor zijn land met daarop twee zwanen. De munt is zeldzaam, doordat de munten uit de roulatie zijn gehaald. Een van de waardevolste jaartallen is 2003.
Maar sommige munten zijn meer waard dan dat ze op het eerste gezicht lijken. Zo heb je 2 euro munten die 15 euro waard zijn en 1 centjes die 6000 euro waard kunnen zijn. Dus voordat je die kleintjes in je portemonnee voor lief neemt, kun je ze beter nog eens een keer goed bekijken.
Vooral de reeks eurostukken uit 1999 (de eerste met de afbeelding van Albert II) worden waardevol, omdat ze een beperkte oplage van 40.000 exemplaren hadden. Een stuk van 2 euro uit die reeks is al 125 euro waard. Voor een muntje van 2 cent uit datzelfde jaar krijgt u 50 euro.
Stuivers, dubbeltjes, kwartjes, gulden en rijksdaalders kunnen nog steeds een bepaalde waarde hebben als ze zeldzaam zijn. De zilveren guldens en rijksdaalders zijn interessant voor beleggers vanwege de hoge zilverprijs.
Bij Feddema Goud & Zilver, Postzegel- en Muntenhandel bent u dan aan het juiste adres. Wij zijn gespecialiseerd in het in- en verkopen van uw waardevolle munten. Heeft u nog een mooie muntenverzameling thuis liggen die u graag wilt inleveren?
Controleer de munt om de conditie te bepalen.
De waarde van een munt is sterk afhankelijk van de conditie. Munten met een hogere kwaliteit zijn meestal meer waard dan munten die gebreken vertonen of vuil zijn. Ongebruikte munten staan bekend als 'niet in omloop gebracht'.
Voor een grove indicatie van de waarde kunt u ervan uitgaan dat de zilveren rijksdaalder van Koningin Juliana uit 1959 met 10,8 gram zuiver zilver ongeveer €5 waard is, en de zilveren rijksdaalder van Koning Willem met 18 gram zuiver zilver ongeveer €9.
Gedurende de oorlog werd de productie van zilveren guldens uitbesteed aan Amerika. Munten uit de periode 1944 – 1945 zijn daarom erg zeldzaam en vertegenwoordigen een hogere waarde.
Een stuiver is een voormalig Nederlands muntstuk met een waarde van 1/20 gulden. Deze waardeverhouding bestaat sinds de invoering van de carolusgulden en de stuiver door Keizer Karel V in 1521. De oudste bekende vermelding van de stuiver als muntstuk dateert echter van 1404.
De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen. Andere valuta kunt u alleen omwisselen in het land waar het geld vandaan komt.