Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend.
Dit leert je kind in groep 7. Groep 7 wordt wel gezien als het belangrijkste jaar van de basisschool. De moeilijkste stof van rekenen en taal wordt behandeld. Met deze bagage gaan de leerlingen naar groep 8 waar een groot deel wordt herhaald en iets verder uitgediept.
In totaal blijft liefst 1 op de 4 leerlingen minstens 1 keer zitten tijdens zijn schoolloopbaan.” “In de lagere school is het eerste leerjaar dé plek waar leerlingen het vaakst haperen. In het secundair spannen het derde en het vijfde jaar de kroon, de oneven jaren na een studiekeuze.
Op de havo blijven leerlingen het vaakst zitten, in bijna 15 procent van de gevallen. Op het vwo en vmbo-t/g is dit ruim 9 procent, op de overige vmbo-niveaus een stuk minder. De meeste leerlingen blijven steken in het jaar voor hun eindexamen, in havo-4 zelfs 19 procent.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
Op de vraag welk examen het moeilijkst en het makkelijkst waren, kregen we veel verschillende antwoorden. Als moeilijkste examens werden de vakken wiskunde en natuurkunde het meest genoemd, op de voet gevolgd door economie, Nederlands en geschiedenis.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
De havo heeft het laagste percentage (84%) met een gemiddeld centraal examencijfer boven de inspectienorm van alle schoolsoorten. De havo heeft het laagste slagingspercentage (87%) van alle schoolsoorten. De havo heeft het grootste percentage zittenblijvers.
Zittenblijven in het primair onderwijs heeft in het algemeen geen positief effect op de (cognitieve) leerprestaties, ook niet op langere termijn. Onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen laat zowel positieve als negatieve gevolgen zien.
Die 10-15% komt doordat je op het gymnasium 2 (redelijk zware) vakken meer volgt dan op het atheneum. Maar iedereen die atheneum aankunt, zal ook succes hebben op het gymnasium, mits hij/zij hard werkt! Heel veel succes met de middelbare school!
Zittenblijven in het primair onderwijs heeft in het algemeen geen positief effect op de (cognitieve) leerprestaties, ook niet op langere termijn. Onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen laat zowel positieve als negatieve gevolgen zien.
Het vijfde jaar wordt door veel meer leerlingen gezien als een moeilijker en zwaarder jaar. Dit komt voornamelijk door de combinatie van lesstof op hoog niveau, gecombineerd met een vol vakkenpakket, SE's, reguliere proefwerken en SO's en grote projecten die nog afgerond moeten worden.
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2021/2022 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,2 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo.
Dat kan een enkelvoudig advies zijn (vwo), maar ook een dubbeladvies (havo/vwo). Als je een vwo-advies krijgt, dan betekent dit dat je zowel naar het atheneum als gymnasium kan. Het niveau van de vakken van beide richtingen is namelijk gelijk.
HAVO. Als havist behoor je met bijna 50.000 mede-havisten tot het grootste middelbareschool-niveau. Zoals je kunt zien, is het gemiddelde eindcijfer op de havo 6,49.
Op het vmbo haalde 91,2% van de examenkandidaten z'n diploma, tegenover 93,7% van vorig jaar. Op de havo ging het zelfs beter: 85,6% slaagde dit jaar, terwijl dat vorig jaar 85,5% was! Bij de vwo'ers was er ook 'n lichte daling: dit jaar rondde 86,2% van de vwo'ers z'n opleiding af. Vorig jaar was dat 88,8%.
Vanuit de havo/vwo-brugklas krijgt een leerling een voorlopige vwo-beslissing als het gemiddelde van de vakken een 7,3 is en er geen tekorten voor Nederlands/Engels/wiskunde op de lijst staan. De docenten beslissen per leerling of hij/zij een atheneum- of gymnasiumbeslissing krijgt.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
Examen doen zonder wiskunde in je pakket. Op de havo is dit, in tegenstelling tot op het vwo, nog mogelijk. Je moet dan wel voor het profiel Cultuur en Maatschappij (C&M) hebben gekozen. Op het vwo is wiskunde C verplicht bij dit profiel.
De havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) is het op één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs in Nederland. Ongeveer 25% van de basisschoolleerlingen gaat hier naartoe. De havo duurt vijf jaar en is in principe geen eindonderwijs.
Havo en VWO zijn niveaus in Nederland. VWO is het hoogste niveau, je hebt wel nog VWOtto (tweetalig) en VWOgymnasium (met Grieks en Latijn) en op onze school heb je ook VWOplus, dat is met iets meer praktijkopdrachten en een deel ook tweetalig. VWO duurt 6 jaar. Havo is een niveau 'lager' dan VWO en duurt 5 jaar.
HAVO is het op één na hoogste niveau, het hoogste is VWO. Met VWO kun je gaan studeren aan de universiteit, met een HAVO diploma kun je naar het Hoger Beroeps Onderwijs.