Het zenuwstelsel is één groot netwerk van verschillende zenuwcellen (neuronen), die met elkaar in contact staan door de lange uitlopers (axonen) via de prikkels (impulsen) en miljarden contactpunten.
Een prikkel is iets wat je zintuigen kunnen waarnemen, zoals licht of aanraking, de zintuigen zetten dit om in een impuls. Dit is een elektrisch signaal dat over je zenuwen naar het centrale zenuwstelsel wordt gestuurd.
Een impuls is maar een elektrisch signaal op een sensorische zenuw. Als de impuls aankomt bij de hersenen creëren de hersenen met de impulsen uit oor, oog, neus, huid en tong de leefomgeving van het organisme. Het organisme ervaart via de vertaling van de impulsen door de hersenen een leefomgeving.
Slakkenhuis bevat de zintuigcellen die trillingen omzetten in impulsen. Gehoorzenuw geven de impulsen van het slakkenhuis door aan de hersenen.
Licht is de prikkel voor de zintuigcellen in je oog. En zo zijn reuk- en smaakstoffen de prikkels voor je tong en neus en zijn geluidsgolven de prikkels voor je oren.
De hele dag ontvangen uw hersenen prikkels vanuit de omgeving, uw lichaam of uw gedachten. Dit zijn verschillende prikkels, die op verschillende manieren binnen komen; Ze komen vanuit de omgeving en worden gesignaleerd door uw zintuigen.
Zintuiglijk zenuwstelsel
Alle prikkels die de receptoren ontvangen, worden omgezet in een actiepotentiaal , dat via een of meer afferente neuronen naar een specifiek gebied (cortex) in de hersenen wordt getransporteerd.
Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving.
In het slakkenhuis zitten duizenden van deze haarcellen. Door deze beweging van deze haarcellen ontstaat er een elektrische stroompje. De gehoorzenuw geeft dit door aan de hersenen waar het geluid wordt verwerkt en tot waarneming (perceptie) ervan leidt.
Het doorgeven van informatie vanuit de zintuigen (zien, ruiken, proeven en voelen) aan de hersenen. Hier zijn sensorische zenuwen bij betrokken. Het bewust aansturen van de spieren. Bijvoorbeeld wanneer je naar iemand wilt zwaaien of een glas water wilt oppakken.
Vanuit de hersenen (centraal zenuwstelsel) geven motorische zenuwcellen via het ruggenmerg prikkels (impulsen) af naar spieren en klieren. Ze geven bijvoorbeeld de opdracht om bepaalde spieren samen te trekken, soms bijvoorbeeld bewust (als je je ogen sluit) en meestal onbewust (als je knippert met je ogen).
Een elektrisch signaal
De zenuwimpuls wordt ook wel 'actiepotentiaal' genoemd. Het verwijst naar het elektrische signaal dat door een neuron wordt geproduceerd wanneer het wordt gestimuleerd . Dit signaal wordt vervolgens doorgegeven via synapsen, of verbindingen tussen de cellen. Er zijn twee soorten zenuwimpulsen.
Een membraan brengt de trillingen over naar de 5) cochlea. Haar sensorische cellen worden daar in beweging gezet en de geluidsgolven worden omgezet in zenuwimpulsen. Uiteindelijk stuurt de 6) gehoorzenuw de impulsen naar de hersenen, waar ze worden waargenomen als geluiden en ontcijferd.
Het binnenoor heeft twee delen, de cochlea die geluidstrillingen omzet in elektrische impulsen en het vestibulair systeem dat ons evenwicht bewaart.
Als je iets hoort, voelt, ruikt, proeft of ziet, dan stuurt dat een signaal, genaamd impuls, door je zenuwen naar je hersenen. Dit gebeurt heel snel, bijna net zo snel als een bliksemschicht! De impulsen reizen door de zenuwen als kleine elektrische stroompjes en ze gaan via je ruggenmerg omhoog naar je hersenen.
Thalamus verbindt (en filtert prikkels tussen) het ruggenmerg met de grote hersenen. Thalamus is een schakelstation voor impulsen uit de zintuigen. Zo kan bij concentratie op een specifieke bezigheid de thalamus ervoor zorgen dat je andere impulsen minder bewust waarneemt.
In de zintuigcellen ontstaan onder invloed van prikkels uit het milieu impulsen. Impulsen zijn een soort van elektrische stroompjes. Deze impulsen worden via gevoelszenuwen vanaf het zintuigcel naar de hersenen gevoerd.
Het oor is een complex orgaan. Het oor brengt het geluid naar de hersenen en kan bepalen waar het geluid vandaan komt en wat de klanken en toonhoogtes zijn.
Impulsen van prikkels gaan allemaal naar de hersenen toe waar ze verwerkt worden. Je hersenen bepalen dan wat je gaat doen. Als je bijvoorbeeld het water onder de douche te warm vindt, neemt je lichaam die warmte waar. Dan wordt die waarneming omgezet naar een impuls en gaat die impuls naar je hersenen.
Het meervoud is stimuli. De zintuigen bevatten groepen gespecialiseerde cellen, receptorcellen genaamd, die elektrische impulsen produceren als reactie op specifieke stimuli.
Orgaan van Jacobson: Dit is in rudimentaire vorm ook bij de mens en andere zoogdieren aanwezig (vomeronasaal orgaan), waar het dient om feromonen op te pikken van soortgenoten. Bij reptielen wordt het gebruikt om met de dubbele tong geursporen te volgen.
Alle sensorische signalen beginnen als receptorpotentialen . Deze potentialen leiden tot een vrijgave van een neurotransmitter die de bijbehorende zenuw aanzet om informatie naar de hersenen te sturen. Net als bij normale zenuwsignaaltransductie, vereist het creëren van een receptorpotentiaal het overschrijden van een drempelwaarde in het membraanpotentiaal.
Zoals deze video van Aeon uitlegt, zouden velen beweren dat we ergens tussen de 22 en 33 verschillende zintuigen hebben . Hier zijn enkele van onze minder bekende: Equilibrioceptie – een gevoel van evenwicht. Dit is wat ons rechtop houdt en ons helpt om onze weg te vinden zonder gewond te raken.
Een prikkel -> een waarneming uit je omgeving die wordt ontvangen door je zintuigen. Een impuls -> een prikkel die door je zintuigen is omgezet in elektrische signalen die via je zenuwen naar je hersenen gaan. Je hersenen sturen ook weer impulsen terug naar je lichaam.