Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
Het havo is bedoeld voor leerlingen van twaalf tot zeventien jaar, en sluit aan op de basisschool, het vmbo-t en tot 1999 het mavo (alle vakken op D-niveau). Het havo bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo).
Overstappen van havo 3 naar mavo 4
De overgang naar mavo 4 is alleen mogelijk als de leerling daar vanaf periode 3 bewust voor kiest en het inhaalprogramma voor mavo 4 voldoende heeft afgerond. Vooraf aan deze overstap vindt er altijd een gesprek plaats tussen de leerling en de teamleider van de mavo.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
vmbo-t: theoretische leerweg (vroeger mavo genoemd)
Elke leerling hierbij niet één bepaald beroep, maar een examenpakket. Dit pakket bestaat uit theoretische vakken die bij een bepaalde sector horen. Na vmbo-t kan een leerling doorstromen naar mbo-niveaus 3 en 4, of naar de havo.
Hbo-bacheloropleidingen zijn 4-jarig (240 studiepunten). Wo-bacheloropleidingen zijn 3-jarig (180 studiepunten). De toelatingseis voor een hbo-bacheloropleiding is een diploma op minimaal mbo (niveau 4) of havo-niveau. Voor wo-bachelors is dat een vwo-diploma of hbo-propedeuse.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Zijn jouw schoolprestaties dit schooljaar onvoldoende om over te gaan? Dan bepaalt de school of je moet zittenblijven of afstromen naar een ander schooltype, zoals havo of vmbo-t. De overgangsnormen en regels voor doubleren en afstromen staan in de schoolgids (Art. 24a WVO).
Havo staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs. Deze opleiding duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het tempo en niveau ligt hoger dan op het vmbo. Leerlingen moeten zelfstandig werken, lezen en schrijven en er wordt veel huiswerk gegeven.
Niveau havo
Het havo duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Maar sommige leerlingen stromen na hun eindexamen door van havo naar vwo. Er is ook een kleine groep die zich inschrijft voor een mbo-opleiding. Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo.
Je kunt al starten met een mbo-opleiding als je een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 hebt. En je houdt zicht op een hbo-diploma: als je je mbo-diploma hebt gehaald, kun je doorstromen naar het hbo.
Het gaat niet goed met de havo. Havisten blijven het vaakst zitten, het lukt bovengemiddeld veel leerlingen niet om binnen vijf jaar een diploma te halen en er zijn relatief veel havo-afdelingen op middelbare scholen die zwak presteren.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
ASO = algemeen secundair onderwijs TSO = technisch secundair onderwijs BSO = beroeps secundair onderwijs ASO is het hoogste, daarna kun je naar de universiteit. Dan heb je TSO, dat is vergelijkbaar met de Havo. Daarna kun je naar de hogeschool. BSO is vergelijkbaar met het VMBO.
Was het gemiddelde voorheen nog een 6,9. Nu is dat een 6,8. De havo-jongens scoren hierin het laagst, namelijk een 6,52. De vwo-meiden scoren daarentegen het hoogst met een 7,13.
Vavo en Rutte-regeling
Leerlingen die 16 jaar zijn of ouder en die gezakt zijn, kunnen eventueel een diploma via het volwassenonderwijs (vavo) halen (voor vmbo-t, havo of vwo). Je kind doet dan alleen de vakken waar hij een onvoldoende voor heeft gehaald. De cijfers voor de behaalde vakken blijven staan.
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken. In de link hieronder zijn leerlingen VWO klas 4 en hoger aan het woord.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.
Zonder vertraging duurt het vmbo duurt 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Een leerling mag in de regel niet meer dan 1 jaar blijven zitten in dezelfde klas.
Meer theorie, minder praktijk op HBO
Bij het MBO ligt de nadruk op het “ doen”. Het MBO is praktijkgerichter. Bij het HBO wordt er meer geanalyseerd en wordt er meer verwacht dat je ook analytisch nadenkt. Het HBO is dus meer een combinatie tussen praktijk en theorie terwijl MBO vooral op de praktijk focust.
Het tempo ligt op het hbo dus echt wel hoger. Daarnaast worden de teksten en dingen die je moet leren niet zo vaak herhaalt als op het mbo. Zodra iets is behandeld, dan wordt er van je verwacht dat je het ook hebt onthouden. Dat is soms lastig, met name als de studieboeken ook moeilijker zijn.