Omdat het lichaam dan ook nog niet zo koud aanvoelt en soepel is.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
Omdat het bloed zich tijdens de stervensfase steeds meer terugtrekt naar de borst- en buikholte, kunnen handen, armen, voeten, benen en neus koud aanvoelen. Dit is een gevolg van het dalen van de lichaamstemperatuur. Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan ('lijkvlekken').
Een overleden lichaam zal onder normale omstandigheden, vanaf het moment van overlijden tot 6 uur daarna stijf worden. Deze stijfheid blijft 12 uur in stand, daarna zal het over de daarop volgende 12 uur weer langzaam afnemen.
Lijkvlekken zijn de eerste 24 uur reversibel; lijkstijfheid begint na 1-2 uur en is na 6 uur voltooid; na 72 uur neemt lijkstijfheid weer af. Late postmortale verschijnselen kunnen niet worden tegengehouden door afkoeling.
In de 40 dagen periode neemt de ziel afscheid van het aardse en verlaat uiteindelijk deze wereld, in sommige geloofstradities wordt dit ook wel de hemelvaart genoemd. Gedurende deze periode moeten de ontslapenen of overledenen gaan beseffen dat ze moeten doorstromen naar hun nieuwe bestaan en herenigd worden met God.
Wetenschappelijke verklaringen over spiercontracties, reflexen en gasophoping geven aan dat het kan lijken alsof de overledene zelf nog beweegt, maar dat zijn geen bewuste acties. Het heeft dus vooral te maken met processen in het lichaam die na het overlijden optreden.
Lijkvlekken verdwijnen door thanatopraxie
De lijkvlekken zijn volledig verdwenen na het uitvoeren van de thanatopraxie behandeling.
Antwoord: Het bloed van een overledene stolt en klontert. Het klonteren en stollen heeft echter op een andere manier plaats dan bij levenden. Dit komt doordat er geen stollingsfactoren meer door het dode lichaam worden aangemaakt.
Uiteindelijk houden alle lichaamsfuncties ermee op: de ademhaling komt tot stilstand, het hart stopt met kloppen, het bloed stroomt niet langer en geleidelijk aan dooft de hersenactiviteit. Na de laatste ademhaling trekt de kleur helemaal weg uit het gezicht, de gestorvene wordt 'doodsbleek'.
Bij een crematie wordt de overledene verbrand in een crematieoven. Het lichaam vergaat door de extreme hitte – 1100 graden – tot as. Dierbaren mogen de as houden of (laten) uitstrooien.
Een stervensfase kan veel tijd nemen, wel dagen, soms meer dan een week. Vaak is de patiënt dan niet meer bij bewustzijn en het stervensproces onomkeerbaar. Maar hoe invoelbaar een verzoek om bespoediging van de dood bij een comateuze patiënt ook kan zijn, het mag niet.
De periode tussen haar dood en de begrafenis duurt tien dagen. Om haar lichaam gedurende deze periode in goede staat te houden, is het gebalsemd. Normaliter worden lichamen koel gehouden, maar omdat het lichaam van Elizabeth naar verschillende plekken is gebracht, is voor balsemen gekozen.
Na de fase van onregelmatig adem halen en reutelen komen er steeds langere adempauzes en een oppervlakkig ademhaling gevolgd door de laatste adem. Vaak is dit een zuchtje na een lange stilte. In de stervensfase hebben mensen vaak weinig tot geen behoefte aan eten en of drinken.
De helft van de patiënten overlijdt binnen 13 dagen na het stoppen met eten en drinken. U heeft zelf ook enige invloed op de tijdsduur. Als u besluit om toch iets te drinken (meer dan een half kopje per dag), dan kunt u hiermee het proces vertragen. De periode tot overlijden kan dan enkele weken tot maanden duren.
Tijdens uitval is sprake van duizeligheid en tussen de uitvallen door treden andere klachten op.Het orgaan werkt na iedere uitval iets minder goed en valt uiteindelijk helemaal uit. Deze vorm van uitval wordt vaak gezien bij het syndroom van Ménière of bij migraine van het evenwichtsorgaan (vestibulaire migraine).
Vrijwel direct verandert de dode van kleur. Het bloed trekt weg, de huid wordt vaalbleek en slap. Omdat het hart het bloed niet meer rond pompt, zakt het bloed naar de laagst gelegen lichaamsdelen, de billen en de rug. Op sommige plekken waar het bloed zich verzamelt, ontstaan paarse lijkvlekken (livor mortis).
Zowel bij het op bed opbaren als op een opbaarplank wordt de overledene op enig moment overgelegd in de kist. Tenzij de opbaarplank gebruikt wordt als het lichaam in een wade wordt gewikkeld in plaats van in een kist gelegd.
Een dodenmasker is een afgietsel van het gelaat van een overleden persoon, gewoonlijk gemaakt van was of gips.
Het is belangrijk om iemand die stervende is te voorzien van troost en steun. Je kunt iets zeggen als: “Ik ben hier voor je” of “Je bent niet alleen, ik zal aan je zijde zijn”. Je kunt ook herinneringen delen of vertellen wat die persoon voor jou betekent.
In Nederland is het conserverend behandelen van stoffelijke overschotten pas sinds 1955 verboden; voordien was het toegestaan. Argumenten tegen balseming e.d. waren dat het lijk geopend moest worden (wat verboden was), dat het een schijndode juist zou kunnen doden en dat het criminalistisch onderzoek zou tegenwerken.
Bij balsemen wordt er een vloeistof ingebracht in de bloedbaan van de overledene. Deze stof heeft een conserverende werking op het lichaam, waardoor de ontbinding wordt vertraagd. Bij balsemen is er meestal geen koeling nodig, waardoor het lichaam thuis kan worden opgebaard.
Als iemand overlijd dan is de kans groot dat er urine of ontlasting vrijkomt.Dan is het ook noodzakelijk dat de overledene gewassen wordt. Daarbij is het is een oeroude gewoonte en hoort ook bij de traditie van veel religies. Een overledene moet wel schoon aankomen in het hiernamaals.
De snelheid van het ontbindingsproces hangt sterk af van de omgevingsomstandigheden: hoe warmer en vochtiger, des te sneller. De huid verkleurt in de dagen na overlijden eerst tot groen en na ongeveer 2 weken wordt de huid zwart. De tijd die hiervoor nodig is hangt sterk af van de omgevingstemperatuur.
Na het overlijden begint het lichaam af te koelen; ongeveer 12 uur na het overlijden voelt het lichaam koud aan (het lichaam neemt de temperatuur van de omgeving aan).